Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De onzalige ruil

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De onzalige ruil

Samenvatting openingstoespraak middagbijeenkomst op 6 april 1991 te Sliedrecht

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Want Mijn volk heeft twee boosheden gedaan: Mij, de Springader des levenden waters, hebben zij verlaten, om zichzelf bakken uit te houwen, gebroken bakken, die geen water houden”.

Eén van Luthers bekend geworden uitdrukkingen is: De zalige ruil. Wat hij daarmee bedoelde? Dit: In Zijn grondeloze genade heeft Christus mijn zonde op zich genomen en ik heb Zijn gerechtigheid ontvangen. Is dat geen wonderlijke ruil als Zijn gerechtigheid de mijne wordt en mijn zonde op Hem wordt geladen? Nu zouden we kunnen zeggen dat in de bijbel ook sprake is van een onzalige ruil. Die vindt plaats wanneer we God en Zijn dienst vaarwel zeggen en Hem verruilen voor andere góden. Aan deze ongehoorde ruil heeft het volk van Juda zich schuldig gemaakt in de dagen van de profeet Jeremia. En door zijn prediking roept de Heere hen vanwege deze zonde tot verantwoording en klaagt Hij hen aan.

Hoe dat gebeurt? Wel, de profeet gebruikt hiervoor een aangrijpend en zelfs een onthutsend beeld. Hij zegt dat het volk twee boosheden heeft begaan. Boosheden zijn meestal tweelingen, of drielingen. Want de zonde komt zelden alleen. Het eerste kwaad dat de inwoners van Juda begaan hebben is dat ze de HEERE, de Springader van het levende water verlaten hebben. En hun tweede boosheid is dat ze in plaats van Hem te dienen zich tot de afgoden hebben gewend. Die afgoden worden vergeleken met bakken die het volk voor zichzelf gemaakt heeft om water op te vangen. Maar het zijn gebroken bakken waarin geen water blijft staan....

Laten we ons het beeld proberen voor te stellen: Ergens in Israël welt een bron van levend water op uit de grond. Het is een fontein die alsmaar fris en helder water geeft. Maar in plaats dat de mensen dit water gebruiken, houwen zij in de rotsbodem een waterbak uit, een cisterne, om in de regentijd daarin het regenwater op te vangen. Zulk water bleef meestal lang in die cisterne staan en kreeg zo een doffe grondsmaak. Bovendien kon de waterbak gaan scheuren, waardoor het water wegsijpelde en er alleen maar modder en drab overbleef. Daarom was het toch eigenlijk ondenkbaar dat een weldenkend mens zoiets zou doen. Niemand zou toch een bron van fris stromend water links laten liggen en proberen iets te drinken te vinden in het drabbige water op de bodem van gebroken bakken? Dat zou de reinste dwaasheid zijn!

Nu wordt het verlaten van de levende God hier niet alleen ontmaskerd als dwaasheid, het is ook een teken van grote zorgeloosheid. In Juda was het water in de droge tijd schaars. Daarom besteedde men aan de watervoorziening alle denkbare zorg. Als het regenwater in cistemen werd opgevangen zorgde men wel dat die regenbakken waterdicht waren. Wanneer iemand deze bakken zo zou verwaarlozen dat er scheuren in kwamen, dan gold dat als het toppunt van zorgeloosheid. Wie zo slordig met het water omsprong hechtte niet veel waarde aan zijn leven. Want als het water door de scheuren weggelopen was, betekende dat dorst, gebrek en uiteindelijk de dood!

Zo staat dit beeld in de tekst voor ons: Het verlaten van God is niets anders dan dwaasheid, het gaat gepaard met een levensgevaarlijke zorgeloosheid en uiteindelijk brengt het de dood! We doen er goed aan deze dingen grondig tot ons te laten doordringen. Want zijn er ook onder ons geen mensen die in grote zorgeloosheid voortleven, terwijl ze toch vreemdeling zijn van de genade van God? Zijn er ook vandaag niet velen die tevreden zijn met het drabbige water van wat eigen gemaakte religiositeit? Zeker, zulke mensen kunnen “alleszins godsdienstig” zijn, maar ten diepste vertrouwen ze op hun eigen inzichten en verwachten zij het van hun “goede” leven. Ze kunnen zelfs een zekere “spiritualiteit” uitstralen, maar het is wèl de spiritualiteit van de gebroken bakken! Daarom is het nodig dat wij allen ons leven naast deze onthullende woorden leggen: Kennen wij de Heere als de fontein van het levende water? Of leven we in geestelijk opzicht nog bij de bakken die we zelf hebben uitgehouwen, maar waar alle water uitloopt? Als dat zo is wordt ons beeld aangrijpend getekend in deze oude versregels:


Wij persen de druppels uit ledige
zakken.
Wij slurpen aan ‘t slijk van ge
brokene bakken.
En niet verre van ons daar ruisen
en klaat’ren
Met lokkend geluid Gods levende
waat’ren!
Hoort gij dan niet....?


Ja, hoeveel keren heeft de stem van het levende water al niet in ons leven geklonken? En bleven we toch maar zitten bij onze gebarsten cisterne met haar drabbige water? Dan wordt het de hoogste tijd dat we ons door de stem van het Woord laten overtuigen hoe dwaas en hoe levensgevaarlijk het is om zonder God verder te leven. Het wordt tijd dat we net als de verloren zoon tot onszelf komen en ontdekken hoe leeg en waardeloos de gescheurde bakken zijn die we voor onszelf hebben uitgehouwen. Het wordt vooral ook tijd dat we terugkeren tot Hem die de Bron van het levende water is.... Misschien zegt iemand dat er bij hem zoveel hindernissen zijn om tot God terug te keren. Een berg van zonde houdt u ver van Hem. Uw hart is weerbarstig en vaak zo ongevoelig voor Zijn Woord. Het lijkt steeds onmogelijker te worden. Weet u wat u dan niet moet vergeten? Dat de Heere in deze tekst de Bron van het levende water genoemd wordt. Want dat betekent dat Hij machtig is om het hardste hart te breken. Probeert u zich maar voor te stellen hoe levend water uit een bron naar boven welt. Al vormt zich bij die bron misschien maar een klein beekje, toch blijft dat water stromen. Nu kunt u proberen die stroom af te dammen. Maar de bron voert voortdurend water aan. Het verzamelt zich voor de dam en rijst steeds hoger en hoger. Uiteindelijk bezwijkt de dam voor de druk en het water stroomt er met kracht doorheen. Veel machtiger nog is Gods levende water om alle verzet van ons harde hart te breken en alle onmogelijkheden weg te nemen.Het beeld van het levende water roept ook nog een andere gedachte op. Helder, fris water gold in het oude Oosten namelijk als het middel bij uitstek om onze brandende dorst te lessen. Nu spreekt de Schrift ook van een geestelijke dorst, een brandend verlangen naar God en naar de gemeenschap met Hem. Wat kan die dorst branden als iemand die de Heere vreest zich van God verlaten weet en het zicht op Zijn vriendelijk aangezicht moet missen. We horen de psalmdichter daarover klagen als hij zegt: “O God, Gij zijt mijn God! Ik zoek U in de dageraad; mijn ziel dorst naar U; mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water” (Psalm 63:2). Maar juist in zo’n geestelijk woestijnlandschap laat de Heere verkondigen dat bij Hem een bron van levend water is. Daar wil Hij de dorst lessen van hen wier hart oprecht naar Hem verlangt. Daarom worden allen die dorsten genodigd om de toevlucht te nemen tot deze heilsfontein. En van allen die ooit naar dit levende water gevlucht zijn, is er nog nooit iemand teruggekomen met de boodschap dat de bron voor hem was opgedroogd.... (Bunyan). Tenslotte herinnert het woord “Springader van het levende water” ons ook aan een bron waarbij men zich kon wassen. Later zou de profeet Zacharia eenzelfde beeld gebruiken, toen hij aankondigde dat er een fontein geopend zou worden tegen de zonden en tegen de onreinheid (Zach. 13:1). Deze bron van heil heeft God geopend in de Heere Jezus Christus. Het levende water dat daaruit vloeit, spoelt alle zonden van een schuldverslagen mens volkomen weg.

Daarom is het van levensbelang om -in de weg van de bekering - onze gebroken bakken te verlaten en te vluchten tot deze Springader van het levende water. Eigenlijk zouden we onszelf geen rust mogen gunnen voordat we in deze bron gereinigd zijn van al onze zonden en iets gaan verstaan van wat Luther bedoelde met die zalige ruil: Christus heeft mijn zonde op zich genomen en ik heb uit enkel genade Zijn gerechtigheid ontvangen!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 mei 1991

Bewaar het pand | 10 Pagina's

De onzalige ruil

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 mei 1991

Bewaar het pand | 10 Pagina's