John Owen over de “Inwonende zonde”
II.
Al verscheidene weken zijn we bezig met een weergave van de gedachten van John Owen over de zonde in het leven van Gods kinderen. Als leidraad daarbij gebruiken we een uitvoerige verhandeling die hij aan dit thema heeft gewijd onder de titel: “De natuur, de kracht, de bedrieglijkheid en de overmacht van de overblijfselen van de inwonende zonde in de gelovigen”. We hebben ons steeds nauw aangesloten bij de vier kernwoorden die Owen in deze titel noemt. Zo dachten we in de laatste drie afleveringen na over het tweede kernbegrip: De kracht van de zonde in het leven van Gods kinderen.
In dit artikel willen we beginnen met het derde aspect: De bedrieglijkheid van de inwonende zonde.
Over dit onderdeel spreekt Owen verreweg het uitvoerigst. Hij is er namelijk van overtuigd dat de bedrieglijkheid een van de allerbelangrijkste aspecten van de zonde is in het leven van de gelovigen. Voor hun geestelijke welzijn is het daarom van het grootste belang dat zij ontdekken hoe gevaarlijk deze karaktertrek van de inwonende zonde is. Daarom beschrijft hij die in al zijn duistere diepten, vele bladzijden lang. Dr. J. I. Packer - een bekend conservatief theoloog in de engelstalige wereld en een grondig kenner van het werk van Owen - heeft in een lezing hierover eens gezegd: “Zevenenzestig vreselijke, huiverigwekkende, angstaanjagende bladzijden wijdt Owen aan de bedrieglijkheid van de zonde. (...) Ik ken - eerlijk gezegd - iets dergelijks niet in de gehele christelijke literatuur. Het is de meest uitputtende, indringende en beklemmende ontleding van de wijze waarop de zonde bedriegt en verleidt wanneer ze haar plundertochten in de ziel onderneemt.” We zullen in dit en met name ook in de volgende artikelen zien dat deze woorden niet overdreven zijn.
De Schriftbewijzen
Owen wil in de eerste plaats aantonen dat vooral ook de bijbel de inwonende zonde tekent in haar door en door bedrieglijk karakter. Nu kan hij zich daarvoor inderdaad op heel wat Schriftgeleerden beroepen. Alleen moeten we daarbij wél de kanttekening maken dat verschillende teksten in de Statenvertaling anders luiden dan in de vertaling die Owen gebruikt (De zgn. King James Version). Zo spreekt onze vertaling een aantal keren over “de verleiding van de zonde”, waar de Engelse vertaling “de bedrieglijkheid der zonde” heeft. Daarom lijkt het me het beste om de bijbelplaatsen die Owen in dit verband aanhaalt precies zo weer te geven als hij ze zelf in de vertaling die hij gebruikte heeft gelezen. Op die manier doen we hem het meest recht en krijgen we tegelijk een nog scherper beeld van wat de Schrift zegt over het bedrieglijk karakter van de zonde.
Onder de teksten die Owen noemt vinden we allereerst Hebr. 3:13 “Ziet toe... dat niemand uit u verhard worde door de bedrieglijkheid der zonde.” Even verder benadrukt hij dat de profeet Jeremia het hart juist vanwege de zonde “bedrieglijk” noemt en dat zelfs “meer dan alle andere dingen” (Jer. 17:9). In dezelfde lijn ligt dat wat de apostel Paulus van de oude mens zegt, namelijk dat deze “verdorven wordt door de bedrieglijke lusten” (Ef. 4:22). Met een ander woord uit de brieven van Paulus vat Owen dan samen hoe radicaal de Schrift het kwaad in kwade mensen tekent: zij zijn “bedriegers en zij worden bedrogen” (2 Tim. 3:13). Nu vormen niet alleen dit soort duidelijk sprekende teksten het bewijs dat de zonde naar haar aard bedrieglijk is. De bijbel laat daarnaast ook zien dat bedrieglijkheid vrijwel altijd de bron of oorzaak van elke zonde is. Owen maakt dat duidelijk aan de hand van de val van de eerste mensen in het paradijs. Eva werd eerst bedrogen en zó kwam zij tot de zonde (Vgl. 1 Tim. 2:14). “Ook de eerste zonde ontstond door bedrog en zolang Eva’s geest niet bedrogen was, was haar ziel veilig.” Satan hanteert ook na de zondeval nog steeds dezelfde methode. Hij is voortdurend bezig de gehele wereld te bedriegen en zó ieder mens tot de zonde te verleiden (Vgl. Opb. 12:9). Dat brengt Owen tot de stelling dat er geen zonde is, of zij vindt haar oorsprong in de bedrieglijkheid die aan haar voorafging.....
Daarom worden wij in de Schrift zo dikwijls en zo indringend gewaarschuwd: “Wordt niet bedrogen!” (Vgl. b.v. Ef. 5:6 ; Cor. 15:33 ; Gal. 6:7 ; Lukas 21:8). Als we deze plaatsen in onze bijbel openslaan, zullen we ontdekken dat ook zij in de vertaling die wij gebruiken enigszins anders luiden. Daar lezen we bijvoorbeeld: “Dat u niemand verleide!”, of “Dwaalt niet!”. Maar dit betekent niet dat wat Owen hier wil zeggen niet ter zake zou zijn! Integendeel, wij worden in het Woord van God telkens weer gewaarschuwd voor bedrog, misleiding en dwaling, omdat we juist daardoor op de weg van de zonde gebracht worden.
De dubbele betekenis
Uit het bovenstaande is duidelijk geworden dat het woord “bedrieglijkheid” bij Owen eigenlijk iets dubbelzinnigs heeft. Aan de éne kant zegt hij namelijk dat het bedrog van Satan komt en dat wij zo tot de zonde worden verleid. Maar hij wijst er aan de andere kant ook op dat de zonde zélf een bedrieglijk karakter heeft. Ook zij verleidt ons en voert ons verder op de weg van het kwade. Deze dubbele betekenis vinden we trouwens ook in de bijbel: Bedrieglijkheid is zowel een eigenschap van de vorst der duisternis, als een karaktertrek van de zonde die in ons woont. Hierdoor krijgt dit woord een beklemmende diepte: Wanneer wij bedrogen worden, of verleid worden tot het kwade kunnen we de schuld nooit eenvoudigweg op Satan schuiven. Ook ons eigen zondige hart leidt ons immers op een dwaalspoor... Tegelijkertijd worden we ook gewaarschuwd nooit lichtvaardig te denken over de bedrieglijkheid die in ons woont. Want daarachter staat niemand minder dan de vorst der duisternis zelf, de aartsleugenaar die juist op het punt van de bedrieglijkheid zo gemakkelijk toegang vindt tot ons hart!
Het bedrog van de menselijke geest
Wanneer Owen de betekenis van het woord “bedrieglijk” nader wil omschrijven, benadrukt hij dat het bedrog zich vooral richt op de menselijke geest, op zijn denkvermogen. Net als de meeste puriteinen verdeelt Owen het innerlijke leven van de mens namelijk in drie gebieden: De geest, de wil en het gevoelsleven. Onder “geest” of “verstand” verstaat Owen dat deelgebied wat de leiding heeft over het innerlijke leven. Hij schrijft: “De geest of het verstand is dat vermogen van de ziel dat leiding geeft.... Het is zijn taak om te leiden, richting te geven en keuzes te maken.” Daarom verkeren we in het grootste gevaar wanneer onze geest bedrogen wordt. Stel bijvoorbeeld dat zondige verleidingen een grote invloed hebben op ons gevoelsleven. Dan zal ons verstand in elk geval weerstand bieden aan die verkeerde neigingen. Als ons gevoelsleven vergeleken kan worden met het roer van een schip, dan is onze geest de kundige hand die dat schip in de juiste richting stuurt. Maar wanneer de geest bedrogen wordt, is ons leven stuurloos; Het is een willoze prooi van de golven van verleiding en zonde geworden. Door de bedrieglijkheid, zegt Owen, wordt ons verstand - het oog van de ziel - verduisterd en “indien het licht dat in ons is duisternis is, hoe groot zal de duisternis zelf zijn.”
Wat is nu het kenmerkende van “bedrieglijkheid?” We weten dat bedriegen wil zeggen dat de dingen anders worden voorgesteld dan ze in werkelijkheid zijn. Iemand die ons bedriegt verbergt de dingen die we zouden moeten zien en hij schildert ons iets voor ogen wat helemaal niet bestaat of eigenlijk een heel andere betekenis heeft. Als voorbeeld hiervan wijst Owen op het bedrog van Satan in het paradijs. Hij maakte Eva wijs dat het helemaal niet waar was dat zij zou sterven als zij zou eten van de verboden vrucht. Haar geluk zou juist onvolmaakt blijven als zij daar niet van zou eten. Op die manier maakte Satan de verboden vrucht begeerlijk in de ogen van Adam en Eva. Zo heeft hij de zaak heel anders voorgesteld dan zij werkelijk was en werd de geest van onze eerste ouders bedrogen, zodat zij een verkeerde beslissing namen. Zo werkt de bedrieglijkheid van de zonde nog steeds.
Het trapsgewijze proces
Eén van de meest geraffineerde kanten van de bedrieglijkheid is dat zij stap voor stap werkt. Zo wordt haar ware aard niet meteen duidelijk en palmt zij mensen langzaam maar zeker in, zonder dat zij merken dat zij bedrogen worden. Dit proces wordt naar Owens gedachte bijzonder treffend tot uitdrukking gebracht in de woorden uit Jakobus 1:14 en 15 : “Maar een iegelijk wordt verzocht, als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt. Daarna de begeerlijkheid ontvangen hebbende baart zonde; en de zonde voleindigd zijnde baart de dood.” Het gaat in deze woorden om de verzoekingen waaraan ieder mens is blootgesteld. Van deze verleidingen maakt de bedrieglijkheid bij voorkeur gebruik. Naar Owens eigen woorden léven de vezoekingen van leugen en bedrog en is hun uiteindelijke doel de totale ondergang van de zondaar. Maar voordat de verleidende bedrieglijkheid dat doel bereikt heeft, heeft zij een lange weg afgelegd. Uit de bovengenoemde woorden uit Jacobus 1 leest Owen af dat die weg langs vijf trappen of stadia verloopt. De eerste is dat we door onze eigen begeerte meegezogen worden. Vervolgens worden we verleid of verlokt. Het derde stadium is dat de begeerte de zonde ontvangt; We zouden ook kunnen zeggen dat de begeerlijkheid door de zonde bevrucht wordt. Dan volgt het vierde stadium: De vrucht die ontstaan is door begeerte en zonde brengt nu ook een kind voort: de zonde zelf, die steeds verder groeit en steeds “volwassener” wordt. Tenslotte bereikt de volgroeide zonde haar voltooiing, namelijk de dood!
Owen formuleert deze vijf trappen uiteindelijk als volgt:
- de geest wordt bedrogen.
- het gevoelsleven wordt verstrikt.
- de wil concipieërt de zonde.
- de zonde komt tot openbaring in de levenswandel.
- de volharding in de zonde brengt de dood.
Owen benadrukt dat hij in het vervolg vooral op de eerste stadia zal ingaan, omdat daar voor de gelovingen de grootste gevaren liggen. Bovendien zorgt de Heere er in Zijn genade meestal voor dat zij niet in het vierde stadium terecht komen. Het vijfde stadium is voor hen zelfs onbereikbaar geworden, omdat de Heere Zijn kerk zeker voor de ondergang zal behoeden. In een volgend artikel hopen we uitvoeriger bij de drie eerstgenoemde stadia stil te staan.
(wordt vervolgd) MiddelharnirTA. Baars
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1991
Bewaar het pand | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1991
Bewaar het pand | 10 Pagina's