Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nehemia 127

Beste jongelui!

Door het verdrijven van de zoon van Jojada, de kleinzoon van Eljasib, die tevens de schoonzoon van Sanballat, de Horoniet is geweest, heeft Nehemia dus tucht uitgeoefend.

Doch het betrof blijkbaar niet alleen die genoemde persoon. Want er staat in vers 30: “Alzo reinigde ik hen van alle vreemden”. Het woordje hen wijst op een meervoud. Het is dus niet alleen de zoon van Jojada geweest, die zich aan die genoemde zonde schuldig heeft gemaakt, doch er waren er meerderen die met “vreemden” aan de haal waren gegaan. Het één is niet zelden het gevolg van het andere. Goed voorbeeld, doet goed volgen, zegt het spreekwoord. Doch het omgekeerde is evenzeer waar: Slecht voorbeeld doet slecht volgen. Dat kwam voor in de priesterstand in de dagen van Nehemia, dat was het kerkelijke leven van toen. Als we het zo schrijven dan begrijpen jullie in een keer wel, waar we heen willen. Als de voorgangers van een gemeente het niet meer zo nauw nemen met allerhande ethische begrippen, dan komt daardoor de deur steeds verder open te staan, die toegang verleent naar de weg, waarop allerhande ongerechtigheden straffeloos kunnen worden bedreven. Althans, zo lijkt het. Want al is het dat mensen in bepaalde zaken geen kwaad meer zien, dan wil dat nog niet zeggen, dat het daarom geen kwaad meer is.

Als b.v. een dominee er geen kwaad meer in ziet dat men ongehuwd samen gaat wonen, dan is men geneigd om dat dan ook te gaan doen. De vraag is dan niet: Keurt de Heere het goed? maar: Hoe denken de mensen er over? En als die het niet meer afkeuren, dan ziet men er op de duur geen kwaad meer in.

Let goed op hoe we het schrijven: Als mensen het niet meer afkeuren. Dat is nog iets anders dan goedkeuren. Want het goedkeuren is nog weer een stap verder. Men begint niet dadelijk met iets goed te keuren, doch men doet het negatief. Men keurt het niet meer af. En dan een stap verder: Men keurt het goed. Vervolgens wordt het regel. En de regel wordt zelfs verheven tot, ik zou haast zeggen: een gebod. Je mag dan nog wel trouwen, doch nodig is het beslist niet. Het leven gaat zo ook wel. Als men het niet met elkander eens is, of als men elkander zat is, dan behoeft men ook niet meer te scheiden. Men gaat dan gewoon uit elkaar. Je kunt dat beter in vrede doen, zo oreert men, als dat men getrouwd zijnde, elke dag in oorlog moet leven.

Slecht voorbeeld doet slecht volgen. In verband met het huwelijk staat het krijgen van kinderen. Vroeger werd dat, volgens een christelijke beschouwing, als een zegen gezien, wanneer er kinderen geboren werden. Doch dat rust vandaag, volgens velen, op ouderwetse begrippen. Want kinderen zijn lastposten. Het is niet meer een kwestie van krijgen, doch een zaak van “nemen”. Als we kinderen willen, dan “nemen” we ze. Ook het aantal wordt op deze wijze bepaald. Eén is voldoende. Dan heb je tenminste wat. Twee kan ook nog. Dan hebben die kinderen aan elkaar nog wat. Doch als een derde zich aan begint te dienen dan wordt men al met bedenkelijke gezichten bekeken. En als men er nog meer wil, dan ben je ongeveer rijp geworden voor een plaats waar mensen zich ophouden, die niet meer bij hun volle verstand zijn.

Dat het leven op de duur geheel vast loopt; daar prakkiseert geen mens meer over. Want straks zijn er geen jongeren meer om de ouderen te verzorgen. En die er nog zijn worden op een zodanige wijze belast, dat de lasten niet meer te dragen zijn. De kinderen die op die berekenbare wijze toch nog in de wereld komen, zijn te beklagen. Want een vader, die voor hen zorgt, is vaak ver te zoeken. En de moeder, die haar moederlijk instinct toch niet verloochenen kan, ziet het niet meer zitten, met als gevolg dat de maatschappij er dan maar weer voor zorgen moet. Van een christelijke opvoeding is dan natuurlijk helemaal geen sprake. Men is dan letterlijk en figuurlijk helemaal aan de heidenen overgeleverd. Misschien vraagt deze of gene: Wat heeft dit nu eigenlijk allemaal met die tekst te maken? Ik dacht van alles. Want het gaat in de tekst over dingen die in verband staan met het doen hebben van vreemde vrouwen. Dat zijn dus huwelijkse aangelegenheden. En dat staat weer in verband met het 7e gebod. Dat is maar een klein gebod: Gij zult niet echtbreken! Doch het heeft een zeer wijdse strekking. Het bestrijkt zo ongeveer het gehele leven.

Slecht voorbeeld doet slecht volgen!

Als zonde geen zonde meer is, dan wordt alles geoorloofd verklaard. Als b.v. de ouders niet meer naar Gods huis gaan, geen goede voorbeelden zijn voor de kinderen, dan moet men niet verwachten dat de kinderen wel naar de kerk zullen gaan. Zij gaan dezelfde kant van de ouders op.

Ook dit proces voltrekt zich meestal in de lijn van de geleidelijkheid. Men blijft niet ineens helemaal abrupt thuis. Dat kan natuurlijk wel voorkomen. Doch het begint meestal met kritiek te oefenen op de preek. Die is te lang, te zwaar, te moeilijk enz. De vraag begint te rijzen: Wat doe ik eigenlijk nog in de kerk? Waarom moet ik twee maal gaan? Eén keer is ook genoeg. Het is, als het er op aan komt, altijd hetzelfde wat je te horen krijgt. En men gaat in het vervolg meer één keer. En dan komt alras de volgende stap. Het is eigenlijk zonde van de tijd, die je in de kerk moet doorbrengen. Je kunt veel beter naar buiten gaan. Zeker als het mooi weer is. En als het geweten soms nog een zwak waarschuwend geluid doet horen, dan probeert men zich te troosten met de gedachte, dat men toch in de natuur God ook wel kan dienen. Het einde van het verhaal kan een ieder wel raden.

Slecht voorbeeld doet slecht volgen!

Ik denk ook aan het taalgebruik. Vloeken is de ergste zonde die er is. Want er is geen zonde die God meer vertoornt, dan de lastering van Zijn Naam. Doch het is zelfs van overheidswege al geoorloofd verklaard. Werd het vroeger nog geacht, afgedacht van wat God in Zijn woord zegt, als een gebrek aan burgerlijk fatsoen, dan is men dat station ook al lang gepasseerd. Het is vrijheid van meningsuiting. Dus het mag een ander niet meer verboden worden. Je komt daarom de meest verschrikkelijke woorden in allerhande lektuur tegen en zelfs voor de radio en de T.V. ontziet men zich niet, om Gods naam op de meest lasterlijke manier te misbruiken. Kleine kinderen horen het en nemen de woorden van de ouderen over, en vloeken op een manier dat een gewoon fatsoenlijk mens er koud van wordt.

Slecht voorbeeld doet slecht volgen!

Ik denk ook aan de kleding. Ik heb de uitdrukking wel eens gebezigd: tegenwoordig wordt de jeugd groot bij bloot. Op de meest onbeschaamde manier gedraagt men zich in het openbaar. En wie nog protesteert, wordt op z’n minst “preuts” geacht. En hoe is het met jonge mensen? Wat iedereen doet, wil men ook graag doen. Men valt nu eenmaal niet graag uit de toon. Dat men op deze wijze heel gemakkelijk in de zonde valt, daar denkt schier niemand over.

Misschien dat het schrijven over deze dingen toch nog deze of gene aan het denken zet. Ik hoop het althans. Opdat, als men zich op de verkeerde weg bevindt, men daarop niet voort zal gaan, doch ijlings daar van af zal gaan. Met een ouderwets woord (zo zegt men dat tegenwoordig), men moet zich bekeren. Dat is heel eenvoudig omkeren en niet langer de slechte voorbeelden volgen, dat zijn die dingen die in strijd zijn met Gods woord. Doch men moet het goede volgen. Dat is het doen van die dingen, die geboden zijn in Gods Woord.

Als voorgangers goede voorgangers zijn, dan kan dat goede gevolgen tot gevolg hebben. Dit geldt natuurlijk ook van ouders.

Wanneer die met een Godzalige levenswandel hun kinderen voorgaan, dan wil de Heere daar Zijn zegen aan verbinden.

Dan kan het ook wel eens nodig zijn dat er gestraft wordt. Wie zijn zoon liefheeft, die kastijdt hem. Wie de bestraffing haat, graaft zijn eigen graf. Wie de bestraffing liefheeft, kan er nuttigheid uit verkrijgen en er later alleen maar dankbaar voor zijn.

“Alzo reinigde ik hen van alle vreemden”. Dat deed Nehemia in de kracht van God, overeenkomstig het Woord van God. Laat hij ten deze jong en oud tot een voorbeeld zijn.

Een goed voorbeeld om na te volgen. En dan niet alleen Nehemia, doch nog veel meer Hem, Die méér is dan Nehemia, dat is de Heere Jezus, Die gezegd heeft: “Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf, en neme zijn kruis op en volge MIJ!” Wie dat doet, zal aan het einde vrede hebben. Jullie aller vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 1991

Bewaar het pand | 10 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 1991

Bewaar het pand | 10 Pagina's