Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het lied van de vreemdeling X. Zijn lamp en licht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het lied van de vreemdeling X. Zijn lamp en licht

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad”

Sola Scriptura - door het Woord alleen. Hier is een van de drie sola’s van de reformatie. Tegenover Rome zeggen we: ‘t is niet door de kerk. ‘t Is door het Woord alleen. Want alzo getuigt het Woord Zelf. En dat spreken we slechts na.

De reformatie moest ook strijden tegen wederdopers. Die beweren: alleen door innerlijk licht. Als kinderen van de reformatie belijden wij: door Woord en Geest.

Eens gingen de Israëlieten door de Schelfzee over het pad door de Heere, de almachtige God, gebaand, ‘t Was nacht, diepe, donkere duisternis. Hoe konden zij eigenlijk dat pad vinden, en hoe konden zij erover gaan naar de andere oever? Aan weerskanten was er de watermuur. In het donker konden zij er zo tegenaan lopen. Me dunkt - de zeebodem zal niet effen geweest zijn. Allicht dat er kuilen, grote en kleine, in waren. En stenen zullen ook wel op dat pad gelegen hebben. Niets was te zien vanwege de donkerheid. De gevaren, misschien wel doodsgevaren waren niet te onderkennen. Hoe kwamen ze veilig op de andere oever? Door Mozes of door Aäron? Hebben die soms met een kaarsje bijgelicht? U weet het -alleen door het licht van de wolkkolom. De wolkkolom die er was tussen de Egyptenaars en de Israëlieten, en die was aan de achterkant enkel duisternis, en aan de voorkant een helder licht. Het pad werd geheel en al verlicht door de wolkkolom.

De vreemdeling van Psalm 119 gaat over het pad naar de andere oever. Het is het pad dat door de barmhartige God gegeven werd, en dat is Jezus Christus. God baande door de woeste baren en brede stromen een pad. Van ons uit is er geen pad. Maar Hij gaf dat pad. Jezus Christus is de Weg, de Weg Die leidt naar de andere oever, de oever van de eeuwige zaligheid. Op die Weg is de dichter van Psalm 119 geplaatst door het wonder van boven.

Die Weg onzichtbaar en daarom onvindbaar voor de mens in duisternis, in de geestelijke duisternis als gevolg daarvan dat hij in Adam gevallen is. Die Weg wordt gezien en gevonden door Woord en Geest. Dat heeft Maarten Luther ervaren toen hij het Woord nam en de Heilige Geest het toepaste. Maar ‘t gaat niet slechts over zien en vinden, ook over het gaan. Ook daarvoor is Woord en Geest noodzakelijk. De vreemdeling kent de duisternis in hem, hij kent de duisternis rondom hem. Wat al gevaren zijn er, en zelfs doodsgevaren. Om toch nog te verongelukken, om toch nog tenonder te gaan en niet op de andere oever te komen. Is zalig worden dan toch nog twijfelachtig? Moeten we ‘t maar afwachten en tastend in de duisternis voortgaan? O neen - zeer beslist niet! Zeelui begeren met hun schip in de haven te komen. Waar moeten ze acht op geven? Op de vuurtoren en op de bakens. Het licht daarvan leidt naar de haven.

Wel - de vreemdeling heeft ook een licht, een lamp van God gegeven. De lichtende wolkkolom: het Woord van God. Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht op mijn pad. Het pad naar de andere oever wordt door het Woord verlicht. Zo gaat de vreemdeling over het pad, en zo komt hij gewis op de andere oever. In het licht van het Woord ziet hij de gevaren, onderkent hij de gevaren, en wordt hij bewaard voor de gevaren. In dat licht, door dat licht gaat hij over het door de Heere gegeven pad, en wordt hij voor eeuwig behouden.

Wij zijn niet rooms meer, en toch kan het roomse zuurdeeg zo in ons zitten. Ook het zuurdeeg van de wederdopers. Soms krijgt men de indruk dat de kerk of de dominee zalig maakt. Die bepaalde kerk of die bepaalde dominee geeft al de waarborg dat het goed zit. Soms lijkt het erop dat men van binnenuit precies de weg weet. Het Woord is niet meer nodig. Men leeft bij innerlijk licht.

De vreemdeling leeft echter niet bij iemand of iets, leeft ook niet bij innerlijk licht. Hij heeft het Woord, en dat Woord alleen. Dat is alles, dat is genoeg. Zo struikelt hij niet, zo komt hij niet om, zo ziet hij het pad dat hij te gaan heeft. Zo komt hij daar waarheen zijn begeerte is: de andere oever, de eeuwige zaligheid.

Zonder het Woord blijft het duisternis in ons leven, en zien we het pad niet. Dat loopt uit op de eeuwige duisternis. Huiveringwekkend! We mogen het Woord hebben - het rijke Godsgeschenk. Maar het kan zijn dat het voor u geen lamp en licht is. Dan kunt u God niet beschuldigen. We hebben de duisternis liever dan het licht. Zijn er gevouwen handen boven het Woord? Door Gods Geest wordt het een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.

Er is vandaag veel dat pretendeert een lamp, een licht te zijn. Als mugjes in de zomeravond zoeven mensen af op kunstlichten. Maar al die kunstlichten zijn dwaallichten. Er slechts één lamp, één licht: Gods Woord.

Denk eraan: voor het vinden en het zien van de Weg én voor het gaan op de Weg naar de andere oever is dat licht en die lamp noodzakelijk. De Geest Die het Woord inspireerde gaat nooit buiten het Woord om.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1991

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Het lied van de vreemdeling X. Zijn lamp en licht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1991

Bewaar het pand | 12 Pagina's