Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

John Owen over de “Inwonende zonde”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

John Owen over de “Inwonende zonde”

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

14.

In de laatste afleveringen hebben we vooral aandacht geschonken aan het bedrieglijk karakter van de inwonende zonde. Op allerlei slinkse manieren probeert zij Gods kinderen namelijk te verleiden en van het rechte spoor te brengen. Naar Owens gedachte gaat de zonde daarbij meestal volgens een vast patroon te werk, dat drie trappen of stadia kent. Allereerst probeert zij de menselijke geest te verleiden. Vervolgens zoekt ze het gevoelsleven zó te verstrikken, dat dit geheel onder haar invloed komt. Op die manier kan de zonde zich uiteindelijk ook in de wil nestelen. Dat betekent dat de wil wordt overgehaald om de zonde te gehoorzamen. Het gevolg is dat de hele levenswandel van de gelovigen in een verkeerde richting gebogen wordt. Als er door de genade van God geen verandering in deze toestand zou komen, zouden zij verblind op deze duistere weg blijven voortdwalen. In de vorige artikelen hebben we gezien hoe de inwonende zonde erop uit is de geest, of het verstand te verleiden. In deze aflevering willen we vooral letten op

het volgende stadium, namelijk hoe de inwonende zonde het gevoelsleven probeert te verstrikken.

Het lokaas

Als Owen het vaste patroon waarvan de inwonende zonde gebruik maakt ter sprake brengt, doet hij dat tegen de achtergrond van de woorden van Jaco-bus: “Maar een iegelijk wordt verzocht, als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt. Daarna de begeerlijkheid ontvangen hebbende baart zonde; en de zonde voleindigd zijnde baart de dood” (Jak. 1:14, 15). Bij de uitdrukking “afgetrokken wordt” denkt Owen dan vooral aan de verleiding van het verstand terwijl hij de woorden “verlokt wordt” in het bijzonder op de verstrikking van het gevoelsleven betrekt. De inwonende zonde is er namelijk op uit het verstand in slaap te sussen en het zo weg te trekken van het pad van Gods geboden. Het is er haar bovendien om te doen het gevoelsleven te verlokken tot het kwade. Nu wordt er in de oorspronkelijke tekst voor “verlokken” een term gebruikt die naar alle waarschijnlijkheid aan de visserij ontleend is. Met nadruk zegt Owen daarom dat dit woord zinspeelt “op het lokaas waardoor een vis aan de haak terecht komt. Deze houdt hem vast en wordt zo zijn ondergang”. Zo houdt de inwonende zonde Gods kinderen op allerlei manieren lokaas voor. Maar wanneer hun gevoelens daardoor verleid worden blijkt het een strik, een haak te zijn die hun ondergang zoekt!

De werkwijze van de verleiding

Hoe werkt dit lokaas eigenlijk en hoe wordt het gevoelsleven erdoor verleid? Owen tekent drie belangrijke lijnen waarlangs de verleiding ons hart neigt in de richting van de zonde.

In de eerste plaats zullen onze gevoelens zeker in dit web verstrikt raken, als wij er voortdurend zondige gedachten en fantasieën toelaten. In dat geval proberen we ons allerlei aantrekkelijke voorstellingen te maken van iets dat zondig is.

Vaak zal het hier gaan om een boezemzonde, een zonde waar we bijzonder gevoelig voor zijn. De verkeerde gedachtenspinsels zullen daardoor steeds gemakkelijker ons gevoelsleven gaan beheersen en ons aandrijven om die zonde ook te dóén! In dit verband verwijst Owen naar de woorden uit 1 Joh. 2:16, waar gezegd wordt dat de dingen die in de wereld zijn bestaan in “de begeerlijkheid van het vlees, de begeerlijkheid der ogen en de grootsheid des levens”. Bij de uitdrukking “de begeerlijkheid der ogen” ’ merkt Owen heel terecht op dat zondige begeerten meestal worden opgewekt door wat we met onze ogen zien. In zo’n geval gaat dit verlangen onze blik beheersen: We kunnen onze ogen niet van het verkeerde afhouden en we gaan ons daarvan ook allerlei aantrekkelijke voorstellingen maken. Die voorstellingen kunnen zó reëel zijn, dat we ze als het ware vóór ons zien. Dat wordt bedoeld met de begeerlijkheid der ogen waartegen de apostel in deze woorden waarschuwt omdat ze op slinkse wijze onze gevoelens verleiden en verstrikken.

Die verleidende kracht wordt vervolgens nog versterkt wanneer wij dergelijke gedachtenspinsels met een soort innerlijke vreugde gaan koesteren. Owen wijst erop dat de scholastieke theologen uit de middeleeuwen in dit verband wel spraken van een “voortdurend, met innerlijk welgevallen overdenken van de zonde”. Naar zijn overtuiging is dat hetzelfde als het “laten vernachten van ijdele gedachten in het binnenste” waarover de profeet Jeremia klaagt (Jer. 4:16). Al dit soort gedachten zijn volgens Owen boodschappers die de zonde heen en weer dragen van onze zondige fantasieën naar ons gevoelens en zo die fantasieën steeds meer in brand zetten en ons gevoelsleven steeds meer verstrikken. Het koesteren van zondige gedachten is dus een levensgevaarlijke bezigheid.

In de derde plaats is het een bewijs dat de inwonende zonde bezig is onze gevoelens in te palmen, als wij de neiging hebben de ernst van de zonde te kleineren. Goedkope uitdrukkingen als, “Dit is toch maar een kleine zonde!”, “God heeft immers gezorgd voor genade?”, of “Na verloop van tijd zal ik er wel mee breken” laten zien dat ons hart eigenlijk al in de strikken van de verleiding verward is. Wanneer deze gedachten de overhand krijgen in het leven van Gods kinderen is dat het bewijs dat zij zich van Christus, hun hemelse bruidegom, hebben afgewend. Eigenlijk spelen ze maar wat met de zonde zonder te beseffen dat de zonde hen al lang in haar greep heeft.

Lokaas in soorten

Hoe krijgt de inwonende zonde het hart van een christen zover? Wat voor soort lokaas staan haar ter beschikking? Owen noemt er vier.

In de eerste plaats zorgt de zonde ervoor dat de waakzaamheid verdwijnt. In de vorige artikelen hebben we immers gezien dat zij erop uit is het verstand te verleiden. En voor Owen is het verstand het altijd waakzame oog van de ziel. Wat gebeurt er nu wanneer die waakzaamheid minder wordt? Dat wordt duidelijk gemaakt met het bijbelse beeld van de vogelvanger. Wanneer hij zijn valstrikken of netten gezet heeft zullen de vogels ontsnappen zolang zij het gevaar met hun scherpe blik opmerken en kracht genoeg hebben om weg te vliegen. Maar wanneer zij de valstrikken niet zien, zal de kracht van hun vleugels hen niet veel baten en zullen zij hopeloos in de netten verstrikt raken. Daarom is het de vogelaar er ook om te doen de aandacht van de vogels af te leiden, zodat hun waakzaamheid verslapt. Zo is het ook met de valstrikken die de inwonende zonde voor de gelovigen zet. Zolang hun verstand door de genade van God de gevaren die dreigen blijft opmerken, zullen zij niet licht in de val lopen. Maar wanneer de inwonende zonde het waakzame oog van de geest heeft verduisterd, raken de vleugels van gevoel en wil vaak zonder erg in haar netten verward.

Wanneer de waakzaamheid verdwenen is, doemt een tweede gevaar op. Dat bestaat daarin dat de zonde als iets bijzonder aantrekkelijks wordt voorgesteld, iets dat zeker bevrediging zal schenken aan onze vleselijke gevoelens. Op deze manier fungeert zij inderdaad als een lokaas, zegt Owen. Bij een lokaas gaat het immers om iets aantrekkelijks, iets smakelijks dat aan een hongerig dier wordt voorgehouden. Zo helpt onze verbeelding om de zonde voor de stellen als iets dat ons veel genot zal schenken en probeert ons zó in te palmen. Niet voor niets spreekt de Schrift over de “genieting van de zonde” (Vgl. Hebr. 11:25) als iets waar wij mensen zo toe geneigd zijn, maar waartegen wij in Gods kracht dienen te strijden. Daarom waarschuwt apostel Paulus ook dat wij “het vlees niet mogen verzorgen tot begeerlijkheden” (Rom. 13:14). Wij mogen de zonde niet koesteren door ons telkens weer te verbeelden hoe aantrekkelijk zij is en hoeveel voldoening zij ons zal geven. Want zo zal zij onze gevoelens zeker in haar macht krijgen.

Kenmerkend voor een lokaas is in de derde plaats dat het het werkelijke gevaar verhult. Bij het vissen is de haak verborgen in het aas,. Zo is de inwonende zonde er ook op uit de gevaren die de zonde met zich meebrengt te kleineren en te verbergen. Daarbij zal het wel nooit zover komen dat Gods kinderen helemaal gaan vergeten dat de zonde de dood met zich meebrengt, maar toch kan de verblinding bijzonder sterk zijn. Daarvoor heeft de inwonende zonde allerlei listen tot haar beschikking:

“Wanneer de zonde zich aan de ziel opdringt met deze bedoeling, zal zij duizenden listen gebruiken om de schrik des Heeren en de straf op de overtredingen voor de ziel te verbergen. En in het bijzonder zal zij alles doen om die speciale dwaasheid voor haar te verbergen waartoe zij de geest verleidt. Zij zal hoop op vergeving gebruiken om dit alles te verbergen. Zij zal het voornemen om ons in de toekomst te bekeren gebruiken om deze dingen te verbergen. Zij zal het feit dat de begeerte op dit moment zo sterk is gebruiken om ze te verbergen. Zij zal wijzen op de vele aanleidingen en gelegenheden die er waren om te zondigen en ze zo verbergen. Zij zal plotseling opkomende verzoekingen aanwenden om ze te verbergen. Zij zal ze verbergen door de zonde te ver-goelijken. Zij zal ze verbergen door erop te wijzen dat we toch in zoveel andere opzichten onze plicht hebben gedaan. Zij zal ze verbergen door onze fantasie op velerlei dingen te richten. Zij zal ze verbergen door het vaste voornemen om alles op het spel te zetten om met volle teugen van onze zondige verlangens te genieten. Zij heeft duizenden listen, teveel om op te noemen”.Als een gelovige eenmaal in deze listen verstrikt geraakt is, is er alle ruimte gekomen voor het vierde lokaas: Door verkeerde dwaze overleggingen zal hij nu ook aangezet worden om metterdaad aan zijn zondige verlangens te voldoen.

De remedie

Tenslotte gaat Owen nog kort in op de vraag op welke wijze Gods kinderen de strijd kunnen aanbinden tegen deze verleidingen. Dat is alleen mogelijk als zij er heel nadrukkelijk voor waken dat hun gevoelsleven niet verstrikt raakt in deze verzoekingen. Praktisch houdt dat het volgende in.

In de eerst plaats vermaant Owen de gelovigen om de werking van de bedrieglijkheid van de zonde tegen te gaan door hun “gevoelens te richten op de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn” (Col. 3:2 - Eng. vert.). Wanneer de hemelse dingen de hoogste plaats in ons hart hebben, zal dat een krachtig middel zijn om de zonde te doden.

Als gedachten aan God in Zijn schoonheid aan de Heere Jezus in Zijn genade en aan de heerlijke beloften van het evangelie onze gevoelens beheersen, wat voor ruimte is er dan nog voor het lokaas van de zonde? Dan zeggen we tegen al haar verleidelijke voorstellen: Ga heen!

Daarbij dienen Gods kinderen hun gevoelens met name te richten op het kruis van de Heere Jezus Christus. Want dat is het middel bij uitstek om de listen van de inwonende zonde krachteloos te maken. Owen verwijst hiervoor naar Paulus’ bekende woorden: “Maar het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in het kniis van onze Heere Jezus Christus; door welke de wereld mij gekruisigd is en ik der wereld” (Gal. 6:14). Als ons hart vervuld is met het kruis van Christus dan werpt het sluiers van dood en onaantrekkelijkheid op alle verleidingen die er in de wereld zijn, op “de begeerlijkheid des vieses, de begeerlijkheid der ogen en de grootsheid des levens” (Vgl. Joh. 2:16). Daarom worden Gods kinderen geroepen hun harten te richten op de lijdensweg van Christus. Laten zij denken aan wat het Hem gekost heeft om de zonde en de vloek te dragen. Dat zal hen leren de zonde uit te drijven.

In de derde plaats dienen zij ook te letten op de kracht van hun gevoelens met betrekking tot de hemelse dingen.

Laten zij ervoor waken hun eerste liefde niet te verlaten, maar laten zij ernaar zoeken om hun gevoelens van liefde tot Hem steeds krachtiger aan te wakkeren.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1991

Bewaar het pand | 12 Pagina's

John Owen over de “Inwonende zonde”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1991

Bewaar het pand | 12 Pagina's