Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sporen in de schemer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sporen in de schemer

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

5.

Na de hoofdstukken over het Probleem van het lijden schrijft dr. Hofman over: Tussen wereldgelijkvormigheid en isolement. Daaraan wijdt hij verschillende hoofdstukken:

26. Kluizenaars, monniken en pelgrims

“De christen”, aldus de schrijver, “heeft steeds voor de vraag gestaan hoe hij zijn leven in deze aardse werkelijkheid moet inrichten. Moet hij zich verre houden van de wereld? Moet hij in letterlijke zin de wereld verlaten en in de eenzaamheid gaan leven? Mag hij in de samenleving zijn leven doorbrengen? Maar waar liggen dan de grenzen? Ligt het gevaar van vervlakking niet op de loer?” In dit hoofdstuk bespreekt dr. Hofman een aantal oplossingen.

Hij schrijft over kluizenaars en over kloosters. Wat is er een zelfkastijding geweest en wat een strenge kloosterregels. Na verloop van tijd kwamen er allerlei wijzigingen. We lezen van kloosterorden en van bedevaartsplaatsen enz.

Dr. Hofman wijdt in een afzonderlijk hoofdstuk aandacht aan een van de beroemdste kluizenaars uit de geschiedenis:

27. Antonius (251-356) en de navolging van Christus

Antonius was niet de eerste kluizenaar. In de woestijn leefden reeds een aantal mannen in een cel of een spelonk, maar nog wel in de nabijheid van de bewoonde wereld. Toen Antonius 35 jaar oud was geworden, trok hij zich terug naar een meer afgelegen gedeelte van de woestijn, waar hij zich opsloot in de bouwvallen. Zijn vrienden brachten hem voedsel, dat zij over de muren moesten heen werpen omdat alle toegangen afgesloten waren. In deze woning werd hij belaagd door demonen. Dr. Hofman schrijft nog veel meer over hem. Welk een verdwazing!

In ditzelfde hoofdstuk lezen we ook over Thomas a Kempis en zijn Imitatio Christi, de navolging van Christus. De navolgingsgedachte kan de instemming van dr. Hofman niet hebben. Christus is zo meer voorbeeld dan Middelaar. Het verlossingswerk van Christus moet in het middelpunt staan.

Nu komt hoofdstuk 28. Gasten en vreemdelingen.

We geven het woord aan dr. Hofman: “Het sleutelbegrip dat wij nodig hebben om het uitgestrekte gebied van de christelijke levensstijl te verkennen luidt matigheid.” Matigheid t.o. weelde, in het huwelijksleven, t.o.v. de genotsmiddelen, in het uitoefenen van macht, in gebruiken van aards bezit, in het uiten van zijn gevoelens enz. Calvijn heeft hier ook over geschreven. “Zo zien wij”, zo schrijft dr. Hofman verder, “wat voor een reikwijdte het woord matigheid heeft bij Calvijn. Met recht kunnen wij van een sleutelbegrip spreken, waarin een ander begrip is opgesloten: het isolement dat de christen moet betrachten ten opzichte van de wereld. De opdracht om zich af te zonderen van de wereld hoeft niet langer de uittocht uit de wereld te betekenen, zoals de kluizenaar, de monnik en de pelgrim hebben gedaan. Het is mogelijk, hoewel moeilijk, om het isolement na te streven midden in de wereld. (...)

Afzondering van de wereld is een opdracht van Godswege en nodig om te zorgen dat de Kerk Gods op aarde blijft bestaan. (...) Het isolement is dus nodig om de identiteit te bewaren. (...) Maar ook in het betrachten van het isolement moet de wet van de matigheid worden toegepast.”

Dr. Hofman eindigt dit hoofdstuk als volgt:

“Een goede zuivere en christelijke levenswandel acht Calvijn van groot gewicht. In dit opzicht is er sprake van een nauwe band met de latere beweging van de Nadere Reformatie. Te veel stelt men de Nadere Reformatie tegenover de Reformatie. Ondanks alle onderscheid dat er is, trekt de Nadere Reformatie onmiskenbaar lijnen door die we al bij Calvijn vinden. Voor Calvijn liggen woord en daad evenzeer in eikaars verlengde. Zacharias en Elizabeth wandelen onberispelijk voor de mensen en rechtvaardig voor God. Als we ons leven behoorlijk wensen in te richten, komt het er op aan dat we ons beijveren Gode welgevallig te zijn. Daarom moeten we ons gedrag inrichten naar het gebod van God. We zijn pas dan goed bezig als we ons leven schikken naar de geboden van God. Christenen zijn het zout der aarde en het licht der wereld; althans zo zou het moeten zijn. Daarom behoort de leer verbonden te zijn met een godzalige en rechtvaardige wandel. Daarom kunnen we niet beter doen dan ons leven in te richten naar de voorschriften van de Tien Geboden.”

In aansluiting hiermee krijgen we nu hoofdstuk 29. Kerk, Oecumene en Charitas. De schrijver van het boek wil kort aandacht besteden aan deze trefwoorden.

Hij gaat in op de kerkelijke posities in onze tijd. Eerst schrijft hij kort over de Hervormde kerk en dan over de Afgescheidenen. Hij schrijft ook over de kerkelijke verdeeldheid onder hen. Hij houdt vast aan de waarde van de belijdenisgeschriften, omdat deze als een wachttoren zijn. Vanaf deze wachttoren kunnen wij het naderend gevaar, in de vorm van onbijbelse gedachten, onderkennen. Deze geschriften zijn uiterst noodzakelijk voor de kerk. Hierna komen de volgende hoofdstukken: 30. Huwelijk en gezin, 31. Het onderwijs en 32. Overheid en Gezag. Daarin horen we principiële, bekende geluiden en dat doet goed. We achten het niet nodig daarop in te gaan. Het laatste gedeelte van het boek gaat over Wetenschap en techniek en over Milieu en beschaving. In drie hoofdstukken vraagt dr. Hofman hier aandacht voor: 33. Wetenschap en techniek, 34. Ons milieu bedreigd en 35. Opkomst en Ondergang van Beschavingen. Dit zijn uiteraard zeer belangrijke hoofdstukken, die veel bieden om over na te denken. Het gaat over zaken die we maar niet naast ons mogen neerleggen. “Nodig is dat we leren hoe we omgaan met de resultaten van de hedendaagse wetenschappen”, houdt dr. Hofman ons voor. En ook: “Ons verbruik moet afgestemd zijn op de hoeveelheid beschikbare bodemschatten. We mogen de draagkracht van de natuur niet overschrijden. Roekeloos interen is een vorm van potverteren die als onverantwoord gedrag aan de kaak gesteld moet worden. We moeten en mogen aan onze samenleving bouwen, maar zonder dat de natuur blijvend verstoord wordt.” En ook: “de wereld blijft een kruitvat, vol opgekropte spanningen die zich onverwacht kunnen ontladen. Er is geen rust weggelegd voor de mens. En welke overwinning heeft het Westen eigenlijk behaald? Alleen een materiële!

Het Westen heeft helaas op het terrein van de geest niets te bieden aan volkeren die in een vacuüm verkeren. Het is geestelijk zelf bankroet en bezit slechts zijn goederen om er mee te pralen en zijn status mee te bewijzen. De toekomst is en blijft onzeker.”

Over onze toekomst schrijft dr. Hofman in het laatste hoofdstuk: 36. Sporen in de schemer. Daarin vinden we de titel van het boek terug. We volstaan er mee een en ander uit dit hoofdstuk te citeren: “De mens is een deerlijk schepsel. Hij is het kroonjuweel van de schepping.(...) De mens is een heerlijk schepsel. Hij vernietigt wat hij zelf in moeizame arbeid heeft opgebouwd. (...) De mens is een bedreigd wezen. Nergens is hij zeker van.(...) De mens kent veel en weet veel. Maar de toekomst kent hij niet, die is verborgen.(...) De enige zekerheid in zijn leven aanvaardt hij niet, daar wil hij niet mee leven.(...) Voor de wereldling is de dood de Grote Spelbreker.(...) Comrie schrijft ergens in zijn Leerredenen dat de dood voor de bekeerde mens de beste en blijdste dag is.(...) Nog bestaat de Kerk. En de wereld bestaat bij de gratie van de Kerk.(...) De wereld heeft uiteindelijk geen toekomst, de Kerk wel. De wereldling zoekt de vervulling van zijn levensdoel in het aardse bestaan. De Kerk ziet over dood en graf heen naar de Dag des Heeren en de nieuwe hemel en aarde.”

Het is de bedoeling van de schrijver om de lezers van zijn boek te informeren en te wapenen. Uit wat we in vijf artikelen overgenomen hebben blijkt duidelijk dat dit boek aan zijn doel beantwoordt. Maar daarom moeten vooral zij die aangewezen zijn om in de voorste gelederen te staan zich dit boek eigen maken om goed gewapend te worden of hun bewapening te verbeteren.De Heere Jezus heeft al heel lang geleden tot de Zijnen gesproken: waakt en bidt.

N.B. Zie ook de recentie in dit nummer.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 maart 1992

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Sporen in de schemer

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 maart 1992

Bewaar het pand | 8 Pagina's