Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

Eeuwig zingen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

“.... de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden”

Verlangen naar slagen, naar succes, naar een gekroond leven, naar heerlijkheid - wie kent dit niet? ‘t Zit in een ieder. We hebben dit meegenomen uit een verloren paradijs. De mens is op zoek, en altijd weer op zoek. Maar evenveel zijn de teleurstellingen. Het hart was vol verwachting, doch de voldoening bleef uit. Na de roes was er de ontnuchtering. De leegheid gaapte aan. De alcoholist kent dit en de drugsverslaafde. ‘t Is zo met de gokkast en de loterij. Ja met alles waarbij God geen plaats heeft. Dat kan zelfs ook zijn met onze vakantie. De kater kan er al zijn op de thuisreis.

Paulus spreekt van heerlijkheid.

‘t Staat er zonder lidwoord. Dat betekent: er is geen andere; ‘t is de heerlijkheid, de echte, de volkomene. Het is de heerlijkheid die met geen pen te beschrijven is. Die is zo groot, dat die slechts negatief aangegeven kan worden: wat geen oog heeft gezien, wat geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgeklommen. ‘t Is een heerlijkheid waaraan geen enkele schaduwkant zit. Een heerlijkheid die aan alle kanten straalt. Een heerlijkheid die ver boven elke verwachting uitgaat.

Toch mogen we - binnen het raam van de Schrift - er meer van zeggen. Het is de heerlijkheid des Heeren, zoals die eens de herders in Efratha’s veld omscheen. Elke bedekking en verberging weggenomen. Het nabij God zijn. Alle gevolgen van de zondeval weg: de moeiten, het lijden, de tranen, de dood. Bovendien de zonde zelf, de wortel van alles. Geen overgebleven vlees meer. Alle vijandschap, alle verdorvenheid, het lichaam des doods weg. Huppelen van zielevreugd voor het aangezicht van de drieënige God.

Deze heerlijkheid omvat ziel en lichaam beide. Het is de volkomen herstelling van de gevallen mens. Bekwaam om weer te beantwoorden aan het scheppingsdoel: verheerlijken van God. De oproep om God groot te maken niet meer nodig. Dat is dan de grootste vanzelfsprekendheid. Niet moeten, niet opgelegd, maar levenselement.

Deze heerlijkheid - zo zegt de apostel Paulus - zal geopenbaard worden. Hier is een uitspraak, een proclamatie van de Koning der koningen. ‘t Is niet twijfelachtig; ‘t is vast en zeker. Waarom? Omdat het de heerlijkheid is die van boven is en komt. Alles wat van beneden is en komt, vanuit ons, is onvast en onzeker. We hopen, maar hebben geen enkele grond voor die hoop. ‘t Is altijd maar afwachten of de hoop in vervulling gaat. Maar wat van God is, staat op recht en waarheid pal, als op onwrikb’re steunpilaren. De heerlijkheid die komt, ligt gewaarborgd in God Zeif en in Jezus Christus, in Zijn verheerlijking.

Jezus Christus als Man van smarten was zonder gedaante, zonder heerlijkheid. Ontledigd van alle heerlijkheid, totaal ontluisterd was Hij op de aarde, en hing Hij aan het vloekhout op Golgotha. Echter - Hij is gekomen door lijden tot heerlijkheid. God heeft Hem uitermate verhoogd. “Wat glans, wat majesteit hebt Gij Die Vorst bereid”. Hij is geworden de verheerlijkte Christus. Zittend aan de rechterhand van Zijn Vader. Zijn verheerlijking is de waarborg van de heerlijkheid waarvan Paulus spreekt.

Tegelijkertijd de grond en het fundament van die heerlijkheid. Omdat Hij Die heerlijkheid in de staat van Zijn vernedering heeft verworven.

Die heerlijkheid nu zal aan ons geopenbaard worden. Aan ons. Wie zijn dat? Is dit algemeen? Neen. Met ons wordt bedoeld Gods volk, het volk van Gods welbehagen, van vrije, soevereine, verkiezende liefde. Aan dat volk zal de heerlijkheid geopenbaard worden. Geen één meer, geen één minder. Wie tot dat volk behoort, wordt verheerlijkt. Dezulke krijgt dezelfde heerlijkheid als Christus heeft ontvangen. Dus als Gods kind sterft dan deelt het terstond naar de ziel in die heerlijkheid. Achtergeblevenen mogen verslagen zijn en treuren, maar als zij voor een moment de heerlijkheid zouden zien waarin hun geliefde deelt, gewis elke traan zou onmiddellijk vervangen worden door vreugdetranen. Ja maar - dat diepe en kille graf.... Och dat is slechts voor even. Jezus komt weder. Er zal zijn zalige opstanding! Een verheerlijkt lichaam! De heerlijkheid zal toch geopenbaard worden?

Zult u bij die “ons” zijn? Ik hoor u vragen: och mocht ik weten bij dat verkoren volk te zijn; wat een uitzicht, wat een toekomst zou ik dan hebben. Nu, ’t is niet zo moeilijk om te weten of u bij dat volk behoort. Dat Christus zonder gedaante en heerlijkheid moest worden is niet zo maar. Dat was omdat u voor God zonder gedaante en heerlijkheid bent. Wanstaltig, misvormd, waard om weggeworpen te worden, en dat voor eeuwig. Leert u dat nu zien? Dat is het plaatsmakende werk van de Heilige Geest, ‘t Gaat niet eerst om wat te hebben, maar om te leren wie u geworden bent door eigen schuld. Heel de bekeringsweg is een weg van al meer inzicht krijgen in uw ontluistering, van al meer het hoofd buigen. In die weg wordt Christus zo schoon, dat bloed van Hem zo dierbaar, de diepte waarin Hij vrijwillig is afgedaald zo vol vertroosting.

Wie aan het graf van een kind van God staat, mag niet te overvloedig schreien. De dood is hier geen straf op de zonde, maar middel in de hand van God om de heerlijkheid voor de ziel te openbaren. Opdat Hij op het allervolmaakst verheerlijkt wordt. Daartoe zullen de verheerlijkten met hun schoonheid pralen. Welk een uitzicht, welk een toekomst. Temidden van de strijd in het heden, en het lijden, en verdrukkingen, de benauwingen en aanvechting van satan, temidden van duizend zorgen, duizend doden die mijn angstvallig hart kwellen, opeens die lichtstraal van boven: de heerlijkheid die zal geopenbaard worden. Wat een vertroosting! De tranen vanwege verberging van Gods aangezicht, de tranen vanwege het overgebleven vlees, ze zullen gedroogd worden. Straks Hem aanschouwen van aangezicht tot aangezicht. Straks verheerlijkt. Dan alleen het lied van Mozes en van het Lam. Dan eeuwig zingen van Gods goedertierenheden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juni 1992

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juni 1992

Bewaar het pand | 8 Pagina's