Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederlandse Geloofsbelijdenis

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

43.

Blijvend, bewaard en door heel de wereld.

De belijdenis van het wezen der Kerk staat vóórop in artikel 27. De Kerk des Heeren is de vergadering van de ware Christ-gelovigen. In het vervolg worden nu bijzondere zaken van die Kerk beleden. We kunnen ze weergeven, zoals we het gedaan hebben: de Kerk is blijvend, wordt bewaard en is door heel de wereld. Zo is de Kerk niet gebonden door tijd, omstandigheden en plaats. We moeten het niet ontkennen, dat deze invloed op de Kerk uitoefenen. Maar ze kunnen uiteindelijk het wezen van de Kerk niet te niet doen!

Laat het duidelijk zijn, dat deze drie aspecten voortvloeien uit het wezen van de Kerk des Heeren. Zou het hier gaan om een vereniging van mensen met dezelfde opvatting, dan zouden ze er geen van drieën kunnen zijn. Het is dan ook opvallend dat hier telkens de band blijft spreken aan het begin van artikel 27: “Deze Kerk”....“En deze heilige Kerk...”Ook mede is deze heilige Kerk...”

We moeten er vooral niet aan voorbij gaan, dat deze zaken tot bemoediging zijn van de ware gelovigen. Bemoedigend, troostvol is dit gedeelte geweest in de tijd, dat onze belijdenis is opgesteld en niet minder in onze tijd. Wat een benauwde tijd was het toen Guido de Brès ook deze woorden doorgaf. De nood was groot voor de pas uit de donkerheid van Rome ontwaakte kerk. Vervolging en verdrukking waren het deel van de belijders. De kerk was “kerk onder het kruis” geworden. Voor het oog leek er weinig van te verwachten. Temidden van die nood was het geloofsuitzicht, dat de Kerk des Heeren blijft en bewaard wordt. Ook was het een troost dat er een band is met de Kerk over heel de wereld. Juist in die tijd van druk werd de band aan al de heiligen gekend, die op welke plaats ook waren en vaak in dezelfde moeite verkeerden.

Het is daarbij ook goed, al lees je de situaties van tóen ook tussen de regels door, dat hier geen preciese aanduiding gegeven wordt. Hier is óók bemoediging voor het levend geloof in de omstandigheden van vandaag. De aandacht voor de kerk is de laatste

jaren steeds op retour. Op veel plaatsen heeft men nog nauwelijks oog voor het klein gedeelte dat ‘s Zondags nog naar de kerk gaat. Er zijn gelukkig nog uitzonderingen in bepaalde streken van ons land, maar de brede massa vooral in de grote steden vertoont het beeld van onkerkelijkheid. Dan is de kerk zélf op retour. Het blijkt uiterlijk aan de belangstelling voor de dienst des Heeren, die meer en meer afneemt.. Het komt vooral openbaar in de ingezonken toestand van het geestelijk leven in de kerk. Bemoediging voor vandaag..

Niemand trekke hier een verkeerde conclusie uit! Helaas is bij sommigen de gemakkelijke betuiging dat de kerk er altijd geweest is en wel zal blijven een bewijs van eigen ingezonkenheid, het niet-verstaan van eigen schuld en verantwoordelijkheid. Het gaat hier om de troost voor het levend geloof, die juist midden in de strijd gekend wordt.

Van het begin., tot het einde

De Kerk des Heeren is er altijd geweest en zal tot het einde toe blijven. “Deze Kerk is geweest van het begin der wereld af en zal zijn tot het einde toe..” Hier is eerst de blik terug. Al in het Paradijs na de zondeval klonk de moederbelofte (Genesis 3:15). Daarin maakte God bekend, dat Hij uit het verloren mensen-geslacht Zijn Kerk zou vergaderen. We lezen van de eerste openbaring van het kerk-zijn in Genesis 4. Na de vermelding van de geboorte van Enos, de zoon van Seth, staat er: “Toen begon men de Naam des Heeren aan te roepen” (Genesis 4:26). Het geslacht van Kaïn roept eigen naam uit, maar het geslacht van Seth is vergaderd tot het aanroepen van de Naam des Heeren. Het is de doorwerking van Gods genade. Die Kerk blijft, als in de dagen van Noach de eerste wereld door eigen schuld en tegen de waarschuwingen Gods in ten onder gaat. In de ark wordt de Kerk behouden. Die Kerk blijft ook in Israel tot de komst van Christus. Die Kerk komt openbaar in de Nieuw-Testamentische bedeling op de Pinksterdag. De uitstorting van de Heilige Geest betekent het geboorte-uur van de Kerk van de nieuwe bedeling. Dan worden de grenzen verbreed en gaat Christus uit al de volken vergaderen. Die Kerk zal ook blijven. Hier op aarde gaat zij niet te niet tot aan de wederkomst van Christus. Al de uitverkorenen worden toegebracht. In zekere zin kunnen we zeggen dat de Kerk zichzelf bewijst. De Kerk kan weinig aandacht hebben. Toch kan men de Kerk niet wegpraten. Tot de dag van vandaag komt die Kerk openbaar. De Heere maakt Zijn eigen Woord en beloften waar. Dat ligt niet aan die Kerk als zodanig, maar alleen aan Zijn eenzijdige beloften om Christus’ wil. Dat blijven is het wonder van het werk van de Heilige Geest.

Christus voor eeuwig Koning

We moeten hier onderstrepen de lijn, die onze belijdenis trekt vanuit Christus naar het blijven van de Kerk. Op een aparte manier wordt het gezegd: “gelijk daaruit blijkt, dat Christus een eeuwig Koning is, Dewelke zonder onderdanen niet zijn kan”. Hier wordt gewezen op het Koningschap van Christus. Hij is eeuwig Koning. We kunnen denken aan de boodschap van de engel Gabriël aan Maria bij de geboorte aankondiging van Jezus: “En Hij zal over het huis van Jacob Koning zijn in der eeuwigheid en Zijns Koninklijks zal geen einde zijn”. Daarin delen Zijn onderdanen. Ze behoren bij Hem. Hij heeft ze verkregen van Zijn Vader. Hij heeft ze gekocht met Zijn eigen bloed. Hij kan niet zonder hen zijn! Die lijn vinden we later ook in de Dordtse Leerregels. Alleen daar wordt meer benadrukt de verdienste van Christus in Zijn sterven voor Zijn Kerk: “..dat er altijd zal zijn een Kerk der gelovigen, gefundeerd in het bloed van Christus, dewelke Hem, haar Zaligmaker, Die voor haar, als een bruidegom voor zijn bruid, aan het kruis Zijn leven overgegeven heeft standvastig beminne, geduriglijk diene, en hier en in alle eeuwigheid prijze” (D.L.II art. IX). Het blijkt dat het reformatorisch belijden het zijn en het blijven van de Kerk geheel verbonden heeft aan de enige Koning der Kerk, de Heere Jezus Christus, en aan Zijn werk. Het kan ook niet anders. Er zou niets van terecht komen.

Bewaard door God

De bewaring van de Kerk wordt hier apart genoemd. Het is het voortbestaan van de Kerk tegenover de vijandschap, die haar wordt aangedaan. “En deze heilige Kerk wordt van God bewaard of staande gehouden, tegen het woeden der gehele wereld, hoewel zij somwijlen een tijd lang zeer klein en als tot niet schijnt gekomen te zijn, in de ogen der mensen..” Door de eeuwen heen is het voortbestaan van de

Kerk bedreigd door de vijanden van God en van Zijn Woord. Kaïn doodt Abel. De Farao van Egypte zoekt Israel te niet te doen. Haman probeert de Joden ten onder te krijgen. Groot is ook de vijandschap tegen de Kerk in de Nieuw-Testamentische bedeling. Het boek Handelingen laat het zien. Gevangenisdeuren gaan open. De eerste martelaar sterft als Stefanus gestenigd wordt door het Sanhedrin. Hier staat “het woeden der gehele wereld”. Heel de wereld kan hier wijzen op de samenvoeging van de vijanden. Hier kunnen we denken aan Handelingen 4, het gebed van de gemeente na de vrijlating van Petrus en Johannes en de dreiging van de overpriesters: “want in waarheid zijn vergaderd tegen Uw heilig Kind Jezus, Welke Gij gezalfd hebt, beiden Herodes en Pontius Pilatus, met de heidenen en de volken Israels..” De vorst der duisternis port de vijanden op om de Kerk ten onder te brengen. Het gaat om de grote Gezalfde. In de Kerk probeert de duivel Hém te treffen. Niet altijd wordt de Kerk op deze wijze bestreden. Maar daarom blijft de satan er wel op uit om ten onder te brengen. Hij doet het vandaag op een wat andere manier. Door de verleiding der wereld bijv. Laten we niet denken dat het minder gevaarlijk is! Maar hier is het tot troost van Gods kinderen, dat de Kerk door die vijandschap niet ten onder zal gaan. We horen hier het geloof doorklinken in die tijd dat de Kerk zó benauwd wordt. De Kerk kan klein worden, zeer klein, en als tot niet gekomen in de ogen der mensen. God bewaart. Hij houdt staande. Het gaat om het “zijn” en om het “leven” van de Kerk des Heeren. Hij bewaart ook de gemeenschap met het Hoofd in de hemel. Hij blijft wonen en werken in het midden van Zijn Kerk. Hier wordt het voorbeeld van de bewaring ten tijde van Achab genoemd “gelijk Zich de Heere gedurende de gevaarlijke tijd onder Achab, zevenduizend mensen behouden heeft, die hun knieën voor Baal niet gebogen hadden”. Het is een bekend voorbeeld. Het laat zien hoe zelfs Gods profeten zó moedeloos kunnen zijn, dat ze vrezen dat het werk Gods niet meer doorgaat. Elia klaagde het uit voor Gods Aangezicht “..ik alleen ben overgebleven en zij zoeken mijn ziel om die weg te nemen.” Maar de Heere onderwijst hem en bemoedigt hem met Zijn werk, in wezen met Zijn verkiezende genade. Hij heeft doen overblijven 7.000, die Baal niet vereren, maar de ware God van Israel. God staat voor Zijn zaak en eer in. Hij kent degenen, die de Zijnen zijn. Hij bewaart Zijn Kerk in de zwaarste bestrijding. Dit voorbeeld - in het verband ge-zien -leert ook dat de bewaring van de Kerk des Heeren niet ontslaat van de roeping om Gods Woord te boodschappen. De Heere zegt niet tot Elia: “Je kunt wel op je lauweren gaan rusten want Ik heb er zevenduizend doen overblijven..” Hij wordt tot de arbeid geroepen, die gericht is op de voortgang van de profetische boodschap in Israel. Het is een goede zaak, dat te bedenken. Er zijn er nogal eens, die wel veel zeggen dat de Heere Zijn Kerk in stand houdt, maar er zich niet om bekommeren of zij zelf en hun kinderen daarin delen...

Over heel de wereld

Het eind van artikel 27 werkt de belijdenis van de algemeenheid van de Kerk nader uit. De Kerk des Heeren is “katholiek” in de rechte zin van het woord. De kerk, die zich bij voorkeur katholiek noemt, de R.K. kerk, is het juist niet, omdat ze aan een persoon nml. de paus gebonden is. Echt katholiek wil zeggen: niet gebonden aan een plaats of persoon. Ook mede is

deze heilige Kerk niet gelegen, gebonden of bepaald in een zekere plaats of aan zekere personen, maar zij is verspreid en verstrooid over de gehele wereld., nochtans tezamen gevoegd en verenigd zijnde met hart en wil in éénzelfde Geest door de kracht des geloofs. Hier ligt de roeping in verborgen, dat de boodschap van het evangelie van vrije genade aan alle volken gepredikt moet worden, de zendingsroeping van de Kerk des Heeren. Het woord van Christus zegt het duidelijk: “Gaat dan heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen”. De Heere brengt toe uit álle talen en volken. En al is die Kerk verstrooid en verspreid door de gehele wereld, het doet aan haar eenheid niets af. Allen, die door het geloof Christus zijn inge-lijfd, behoren tot het éne lichaam van Hem en worden geleid door één Geest. Wat een wonder is het dan als twee elkaar ontmoeten van verschillende kleur en van verschillende afkomst en ze nochtans verenigd zijn door dezelfde Geest. Dan vallen de verschillen weg en wordt God in Christus verheerlijkt. Het is het wonder van de Kerk!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 september 1992

Bewaar het pand | 10 Pagina's

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 september 1992

Bewaar het pand | 10 Pagina's