Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

5. De Samaritaanse vrouw

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

“En aldaar was de fontein Jacobs, Jezus dan, vermoeid zijnde van de reis, zat alzo neder nevens de fontein; het was omtrent de zesde ure”

Beste jongelui!

Je kunt Jezus van verschillende kanten bekijken. Je komt er eigenlijk nooit op uitgekeken. Iedere keer komen er weer nieuwe dingen voor de dag.

We hebben de vorige keer gelet op het feit, dat Jezus naast de Jacobsbron zat als de Levensbron. Daar is overeenkomst tussen en tegelijkertijd ook een groot verschil. Want de Jacobsbron is een bron, met slechts betekenis voor het natuurlijke leven, terwijl de Levensbron waarde heeft voor het geestelijke, dat is ook voor het eeuwige leven. Dit komt omdat Hij niet alleen mens geweest is, maar ook

God. God voor 100%. Dat is juist een zaak waar Johannes ons in zijn evangelie op wijzen wil. Hij zegt dat zelf: “Jezus dan heeft nog wel vele tekenen in de tegenwoordigheid Zijner discipelen gedaan, die niet zijn geschreven in dit boek; maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat gij gelovende het leven hebt in Zijnen naam.” Joh. 20:30, 31.

Jezus,de Levensbron, de Zoon van God. Dat is: Hij is Zelf ook God. Hij heeft dat gezegd: Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien, want Ik en de Vader zijn één. Johannes begint er zijn evangelie mee, om de Godheid van de Zoon te vermelden, door te zeggen: “In den beginne was het Woord (de Logos), en het Woord was bij God, en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is.” Joh. 1:1-3. Daar staat dus duidelijk dat uit Hem, Die de Bron van alle leven is, alle leven is voortgekomen. “Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt, en door de Geest Zijns monds al hun heir.” Ps. 33:6.

Hij is dus met de Vader en de Heilige Geest de Schepper van alles. En ook de Onderhouder van alles. “Want door Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij.”

Van Hem, Die dus ook de Schepper is, geldt, dat de Schepper van de einden der aarde noch moede noch mat wordt. Jes. 40:28.

Wanneer van Hem geldt, naar Zijn Godheid, dat hij geen vermoeidheid kent, dan is het des te opmerkelijker dat hij naast de Jacobsbron zat, vermoeid zijnde. Dat laat ons Hem zien als mens, met een verzwakte menselijke natuur. Hij had geen zondige natuur, maar wel een verzwakte natuur. Hij was als mens aan allerhande ellendigheid onderworpen, gelijk alle mensen dat zijn. En daarom is vermoeidheid Hem niet bespaard gebleven. Het was omtrent de zesde ure. Daar de Joden rekenen met twaalf uren in een dag, is het dus geweest, volgens onze tijdrekening ongeveer twaalf uur in de middag. Dan staat de zon op z’n hoogst. Dan is de dag op z’n heetst.

Hij zat daar neder, vermoeid van de lange reis. Dat is menselijk allemaal begrijpelijk. Wie met heet weer een heel eind gelopen heeft, wordt op de duur vermoeid, en krijgt en heeft behoefte aan rust.

Doch van het lopen alleen is Hij niet vermoeid geweest. Daar was ook nog een andere oorzaak voor. Ik geloof dat we die niet over het hoofd moeten zien. Want in onderscheiding van gewone mensen, liep Hij met een zware last op Zijn rug. Een last, die van de buitenkant wel niet zo zeer te zien is, doch die door Hem wel gevoeld werd. Nu zal het jullie wat duidelijker worden waarom Hij zo zeer vermoeid was, meer dan de discipelen. Want als iemand van lopen moe kan worden, dan wordt de vermoeidheid verergerd, wanneer men tijdens het lopen ook nog een zware last moet dragen.

Misschien vraagt deze of gene wel: Wat is dat dan voor een last geweest, die aan de buitenkant wel niet zo te zien was, doch die er toch wel was? Ik ben blij met deze vraag. Want het gaat om zeer belangrijke zaken. Hij de Zone Gods, is Mens geworden, om in de plaats van mensen, de schuldenlast te dragen, die wij allen moeten dragen, en waaronder wij allen eeuwig zouden moeten verzinken. “De Heere heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen.” Zo heeft Jesaja dat beschreven. En zo is het Hem overkomen. Hij moest niet alleen die schuldenlast dragen, doch ook de gevolgen daarvan. Dat is de last van de eeuwige toorn van God. Hij toch heeft die last gedragen, van het begin Zijner menswording af, tot het einde Zijns levens toe. Hij is daar niet een uur van ontslagen geweest, ja, geen enkel ogenblik.

Als iemand met een pak op zijn rug loopt, en hij heeft een ogenblik pauze, rust, dan kan hij zijn pak een ogenblik naast zich neer zetten. Doch bij jezus is dat niet het geval. Hoe verder Hij op de weg van het leven kwam, hoe zwaarder de last ging drukken, totdat Hij aan het einde van Zijn levensweg er onder is bezweken, toen Hij het uit moest roepen: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” Vanwege die last was Hij mede vermoeid, meer dan ooit een mens dit zal kunnen begrijpen. Het wonderlijke is, dat Hij die last, ook al was Hij God, niet af kon leggen. Ja, juist ook omdat Hij God was, kon Hij dit niet doen. Want Hij had het in de eeuwigheid al voor Zijn rekening genomen om die last in de plaats van de Zijnen te dragen. En daar Hij God is, en derhalve ook onveranderlijk is, kon Hij krachtens Zijn Godheid er niet onderuit. Hij was als God, het aan Zichzelf verplicht, om die last te blijven dragen.

Daarin ligt de vastigheid van de zaligheid, voor een ieder die in Hem gelooft. Want, gesteld dat Hij die last naast Zich zou hebben kunnen neerzetten, dan zou er geen mens zalig hebben kunnen worden. En omdat Hij getrouw gebleven is aan Zijn opdracht, die Hij vrijwillig op Zich genomen heeft, daarom kunnen zondaren zalig worden. Jullie ook. Ja, allemaal, mits je in Hem gelooft.

Ik weet natuurlijk wel, dat het geloof een gave Gods is. Doch daar gaat het nu niet over. Het is ook een eis Gods: Bekeert u, en gelooft het Evangelie. Zat Jezus dus neder, naast de Jacobsbron, vermoeid zijnde, niet alleen als mens vanwege het lange lopen en de hitte van de dag, maar ook als Borg vanwege het dragen van de schuldenlast en de last van Gods oneindige toorn. Hij kon er dus niet vanaf, om Zijns Zelfs wil. Misschien is dat wel een wat moeilijke zin, doch het is wel de moeite waard om er over na te denken.

Er zit nog een kant aan deze zaak. Want Hij kon er niet af, maar Hij wilde het ook niet. Men kan een last opgelegd krijgen, die men dragen moet, doch die men graag naast zich neer zou willen zetten, om een ogenblik enige verlichting te krijgen. Doch bij Jezus, de Levensbron, is dat niet het geval. Hij wilde het niet, ook al zou Hij het bij wijze van spreken, hebben gekund. En waarom wilde Hij dat dan niet? Daar zat Goddelijke liefde achter. Liefde van de Vader weliswaar, Die Zijn Zoon met deze last beladen heeft, in de plaats van hen die van eeuwigheid tot de zaligheid zijn uitverkoren. Doch ook de liefde van de Zoon, Die de Zijnen liefgehad heeft tot het einde toe. En daarom moest die last tot het einde toe, onafgebroken, door Hem gedragen worden.

En dat met bewustheid naar Zijn mensheid, wat Hem bij gebracht werd door de Heilige Geest, Die zonder mate op Hem was uitgestort, en Die Hem als Mens in al de waarheid leidde, om het zo te maken, dat een zondaar op grond van Zijn verdiensten, het eeuwige leven zou kunnen beërven.

Deze dingen zeggen, helaas, de meeste mensen niets. Hoe komt dat? Omdat men zijn eigen schuld en toornwaardigheid niet gevoelt. Men huppelt vrolijk door het leven. Men is van het zondigen nimmer moe. En als men van het zondigen vermoeid is, dan is men toch het zondigen nog niet

moe. Want als men naar het lichaam weer wat uitgerust is, gaat men weer rustig verder op de brede weg. En al spreekt men over Jezus, al zingt men van Jezus, Jezus heeft toch voor hen niet de minste waarde. Doch als men door de Heilige Geest met zichzelf bekend gemaakt wordt, dan gaat men de schuld zien, die als een last gevoelen.

Dan moet men zondigen, krachtens het verdorven bestaan. Men kan dan niet anders. Men wordt dan het zondigen moe! “O God,” zegt zulk een mens, “wanneer zal ik nu nooit meer eens behoeven te zondigen”. Men komt dan in de lijn van Paulus, die

zeide: Het willen is wel bij mij, doch het volbrengen heb ik niet gevonden. Als ik het goede wil doen, ligt het kwade mij nabij. En het goede dat ik wil, doe ik niet, en het kwade dat ik niet wil, dat doe ik. Ik ellendig mens! Kijk, voor zulke mensen wordt Jezus dierbaar. Wie dan met geloof op Jezus ziet, kan tot rust komen. Hij vermoeid, voor mij. Hij, Die zegt: “Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt; en Ik zal u rust geven.” Dit te ervaren, is een zalig beleven. Je vindt dan als een Jacob rust bij de Levensbron: Jezus!

Jullie aller vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 september 1992

Bewaar het pand | 10 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 september 1992

Bewaar het pand | 10 Pagina's