Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Generale Synode 1992 (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Generale Synode 1992 (5)

De tweede vergaderweek

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ditmaal zullen we enkele zaken rond de samensprekingen met kerken van gereformeerde belijdenis weergeven. De vragen over de jeugd zullen tot de volgende maal wachten.

Nota Toeëigening des Heils

In de samensprekingen met kerken van gereformeerde belijdenis blijkt telkens weer dat er verschillen bestaan over de toeëigening des heils. Reeds de Generale Synode 1968 (art. 177) constateerde dat het een struikelblok is voor de vereniging met andere kerken.

De vorige Generale Synode 1989 had dit ook geconstateerd t.a.v. de Nederlands Gereformeerde Kerken.

Deputaten Eenheid hadden van de Generale Synode de opdracht gekregen om zich te bezinnen op die wezenlijke verschillen en welk gewicht ze hebben.

Verschillende leden van deputaten Eenheid hebben een bezinningsstuk geschreven,-Naast nota’s over wat wij in onze kerkgeschiedenis daarover gezegd hebben, waren er ook studies over wat onze confessie er over zegt.

Een overzicht van de hand van ds. A. Baars was als bijlage bij het deputatenrapport gevoegd. Hij gaat in op de vraag hoe een mens deel krijgt en houdt aan het heil. Op een later tijdstip zal mogelijk in dit blad breder op de nota ingegaan worden. In de bespreking op de Generale Synode werd overwogen dat het om het duidelijke belijden van de kerk gaat. In prediking en pastoraat moet het ook tot zijn recht komen want het niet verdisconteren is een ernstig manco.

Met algehele stemmen werd de nota aangenomen en uitgesproken dat zolang er op dit punt verschillen blijven ze een belemmering zijn op de weg naar kerkelijke eenheid.

Aan de hand van deze nota zullen deputaten met andere kerken verder gaan spreken.

Tevens werd besloten de nota aan de kerken beschikbaar te stellen, met de aanbeveling het te bespreken op de kerkelijke vergaderingen.

Daarnaast zullen deputaten ook hun bezinning voortzetten over de vraag welke ruimte er voor verscheidenheid in een kerk van gereformeerde belijdenis mag zijn.

Revisie bijlage 8 KO

In onze Kerkorde staat een voorlopige regeling om gestalte te geven aan eenheid met andere kerken van gereformeerd belijden.

Aanvankelijk was dit opgesteld voor contacten met de Geref. Kerken Vrijgemaakt (GKV). In de laatste jaren functioneerde het vooral daar waar samensprekingen zijn met de Ned. Ger. Kerken (NGK). Vanwege de verre gaande samenwerking van Almere, Lelystad en Nieuwegein werden een aantal artikelen gewijzigd en toegevoegd.

Opnieuw bleek in de bespreking dat deputaten art. 49 bij het onderzoek op de classis niet in de rechten van de kerkeraad treedt, maar een inhoudelijk oordeel heeft te vormen. Uitdrukkelijk werd gezegd dat deze verduidelijking in de acta vermeld moet worden.

Wanneer er vervolgens nauwer samenleven van gemeenten tot stand is gekomen, dan kan men per classis toestemming verlenen om waarnemers uit de andere kerken op de classisvergadering te ontvangen.

Geen toestemming werd gegeven aan Chr. Ger. predikanten om elders in de Ned. Ger. Kerken te preken waar een Chr. Ger. Kerk is die hierin niet bewilligt. Een revisieverzoek van Nieuwegein werd afgewezen. De kerken blijven bij het standpunt dat een scriba op een kerkelijke vergadering een ambtsdrager behoort te zijn. De hoop werd uitgesproken dat men zich aan het besluit zal conformeren.

Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt)

Op de Generale Synode 1989 te Groningen is na enkele oriënterende besprekingen besloten om de gesprekken met de GKV aan te gaan. Als onderwerp van gesprek werd door de Generale Synode genoemd dat er verschillen waren geconstateerd m.b.t. de toeëigening van het heil, de kerk en de plaats van het werk van de Heilige Geest in de prediking.

De geconstateerde verschillen zijn van zo’n ernstige aard dat ze belemmeringen zijn voor de kerkelijke eenheid.

Op hun Generale Synode 1990 te Leeuwarden hebben de Ger. Kerken Vrijgemaakt drie besluiten genomen. Als eerste heeft zij uitgesproken dat zij enerzijds dankbaar waren dat wij met de Geref. Oec. Raad gebroken hebben. Maar anderzijds waren zij teleurgesteld dat wij niet concreet hebben aangegeven waarin wij met de Ger. Kerken Vrijgemaakt verschillen.

Zij menen dat wij t.o.v. de Ned. Ger. Kerken van Godswege een taxatie moeten geven van hun ontwikkelingen op leerstellig en kerkrechtelijk gebied.

Als tweede besluit sprak men uit om het gesprek met ons voort te zetten over zaken die tot nog toe niet afdoende besproken zijn.

In het derde besluit werden hun depu-taten geïnstrueerd. Gesproken moest worden over wat de ernstige verschillen zijn; wat bedoelen wij met ons oordeel dat de Ger. Kerken Vrijgemaakt zich willen gronden op de belijdenis; kiezen de Chr. Ger. Kerken voldoende tegen de dwaling; welke balans kan opgemaakt worden? Voor de Generale Synode moet het rapport aan de Ger. Kerken Vrijgemaakt toegezonden worden.

Zeven samensprekingen zijn gehouden: over de besluiten van de beide synodi; de publicaties van de Apeldoomse hoogleraren; de relatie tot de Ned. Ger. Kerken; het belijden omtrent de kerk en zijdelings over de toeëigening des heils.

De commissie oordeelt dat de samensprekingen niet veel verder zijn gekomen. Vragen zijn gebleven over de toeëigening des heils en het belijden omtrent de kerk.

Hierover zal verder gesproken moeten worden. Deputaten menen dat het onjuist is om ten overstaan van de Ger. Kerken Vrijgemaakt een taxatie te geven van de Ned. Ger. Kerken. Zij menen tevens dat de zaak over de opvattingen van Apeldoornse hoogleraren op een goede kerkelijke wijze is afgehandeld.

Er kunnen nog geen verdere stappen worden gedaan tot kerkelijke eenheid. Er moet eerst een goed beeld komen welke contacten er in de plaatselijke gemeenten zijn.

Na deze rapportage aan de Generale Synode wordt de vier man tellende delegatie van de Ger. Kerken Vrijgemaakt ter synode ontvangen.

Dr. A.N. Hendriks spreekt de Generale Synode toe. Hij begint met het wijzen op het pijnlijke van de gebroken avondmaalstafel. Genoemd worden de Schriftplaatsen waar gesproken wordt over de roeping tot eenheid. Na 45 jaar gesprek moet de balans opgemaakt worden. De verschillen over de toeëigening des heils die er nog zijn worden door hen als accentverschillen beschouwd. Zij willen met een gezonde Schriftuurlijke bevindelijke prediking ook leiding geven aan Gods volk. Zij verklaren één te zijn in de leer en belijdenis. Met blijdschap hebben zij de Beknopte Geref. Dogmatiek uit Apeldoorn ontvangen. Samen willen zij met ons strijden.

Gebeden is om elkaar te vinden aan de Heilige Avondmaalstafel. Geëindigd wordt met een citaat van Calvijn wat wij moeten bedenken wanneer de eenheid wordt aangeprezen: “Als onze verstanden overeenstemmen, dan ook onze willen.”

De praeses antwoordt op de indringende woorden dat er heel veel is dat herkenning geeft. Hij geeft ook aan dat er door het vele jaren gescheiden optrekken toch ook een verschillende taal wordt gesproken. Sinds 1892 is er een traditie gegroeid die doet ervaren dat het moeilijk is om echt naar elkaar te luisteren. In de Generale Synode kan geluisterd worden of wij hen echt hebben verstaan. Daarin zou de Heere een weg kunnen openen.

Een brede bespreking van veertien sprekers volgt. De verschillen van 1892 zijn toch geen accentverschillen maar wezenlijk voor onze identiteit. Aangedrongen wordt om deputaten op te dragen de wezenlijke verschillen puntig en duidelijk te laten formuleren. Diverse voorstellen worden dien aangaande ingediend.

Rapporteur en secretaris van deputaten gaan in op de vragen en geven beiden in de lijn van hun rapportage aan dat er over de nota toeëigening des heils en over de Kerk nog doorgesproken moet worden. De verschillen krijg je in enkele jaren bespreken niet weg.

In zijn praeadvies verwijst prof. v. Genderen naar een uitspraak van Bullinger, een tijdgenoot van Calvijn, die een voorzichtig standpunt innam.

“Wij verlangen naar een eendracht die in het geheel niet strijdt met de tot dusver beleden zuivere waarheid, die geen donkerheid of twijfel brengt in het heldere licht en de duidelijke waarheid, die wegens haar oprechtheid gemeenschappelijk en aangenaam is voor alle vromen en daarom ook langdurig en vast is en die geen nieuwe aanleiding geeft tot nieuwe scheuringen.”

Wanneer de eenheid ten koste zal gaan van het uiteenvallen van het eigen kerkelijke leven, dan is die prijs te hoog.

Om die kerkelijke eenheid binnen eigen kerk te bewaren, zal de Generale Synode zich nog nader bezinnen wat de opdracht voor deputaten wordt.

Nederlands Gereformeerde Kerken

De Generale Synode 1989 had op een soortgelijke manier als bij de Ger. Kerken Vrijgemaakt uitgesproken dat er ernstige verschillen zijn gebleven die opnieuw doorgesproken moesten worden. Het betreft de vragen rond de toeëigening des heils en het Akkoord van Kerkelijk Samenleven (AKS).

De commissie uit de Ned. Ger. Kerken gaf in de eerste samenspreking te kennen het niet nuttig te achten opnieuw weer te bespreken waar zovele keren eerder al over gesproken was.

Zij waren slechts bereid om voor de laatste maal een nota te schrijven waarin hun standpunt geformuleerd werd. Op hun verzoek ontvingen zij schriftelijk de vragen die bij onze deputaten overbleven na deze nota.

Aangedrongen werd om deze vragen mondeling te willen bespreken.

Daarop antwoordden de Ned. Ger. Kerken per brief met de mededeling dat zij dit nu echt als hun laatste woord wilden beschouwen.

In feite hebben onze deputaten op dit punt niet aan hun opdracht kunnen voldoen.

Een tweede samenspreking over het Akkoord van Kerkelijk Samenleven kon wel gehouden worden. Onze bezwaren daartegen zijn gebleven.

Een uniform ondertekeningsformulier ontbreekt. Er zijn gemeenten die het Akkoord van Kerkelijke Samenleven niet hebben aanvaard. De plaatselijke kerk wordt zoveel ruimte gegeven dat er vanzelf allerlei afwijkingen van het landelijke kerkverband ontstaan.

In eigen kerkverband hebben onze deputaten contact gehad met de samenwerkingsgemeenten in Almere, Lelystad, Nieuwegein en de samensprekende kerken in Den Haag.

Uit een enquête, waarop 26 kerken reageerden, blijkt dat er sprake is van een zekere stabiliteit. In gemeenten waar het kerkelijk leven terugloopt verlopen de contacten beter omdat men de Ned. Ger. Kerken meer nodig heeft. Waar de contacten pas ontstaan zijn is er groei. Waar men al langer contacten heeft is er soms sprake van frustratie.

Duidelijk voelt men de spanning tussen wat plaatselijk bereikt is en de moeite die er op landelijk niveau is.

Deputaten concluderen dat men in het gesprek met de Ned. Ger. commissie in een impasse is geraakt, die uiterst moeilijk te doorbreken is. Zij konden niet dichter tot elkaar komen. De roeping tot eenheid is er, maar wellicht is het beter om eerst te werken aan het herstel van vertrouwen in eigen kerkverband.

Op grond van bovenstaande stellen de deputaten in meerderheid voor om zo mogelijk de bestaande verschillen met betrekking tot de toeëigening des heils en het Akkoord van Kerkelijk Samenleven grondig door te spreken. De verschillen zijn wezenlijk en belemmeren de weg naar kerkelijke eenheid. Het is daarom niet raadzaam om aan de contacten uitbreiding te geven.

Een minderheid van deputaten meent dat deze verschillen toelaatbare accentverschillen zijn. Zij verwachten van verdere samensprekingen geen heil. Zij dringen er op aan om plaatselijk gestalte te geven aan de kerkelijke eenheid.

Na bestudering van het rapport kon de synodale commissie elkaar in grote lijnen vinden in het meerderheidsstandpunt van deputaten dat enigszins geamendeerd werd. Wat betreft “de gebleken verschillen” meende een minderheid dat die binnen de belijdenis vallen. Voor hen is het nu alleen nog nodig om te onderzoeken hoe de toeëigening des heils in de Ned. Ger. Kerken functioneert.

Voor de bespreking van de rapportage kreeg ds. J.C. Schaeffer de gelegenheid om de Generale Synode toe te spreken. Tot zijn grote vreugde memoreert hij enkele feiten van plaatselijke toenadering, hoewel dat ook grote spanningen meebrengt in het Chr. Ger. kerkverband.

Hij zegt dat wij de eenheid meer konden bewaren dan zij en herinnert aan de trauma’s die men heeft van de eigen scheuringen in 1944 en 1967.

Tegelijk is hij verlegen met het feit dat de trend zich heeft voortgezet en de landelijke toenadering stagneert.

Het geeft een verlammend gevoel.

Hij is niet blij met de rapportage van deputaten die opnieuw weer willen gaan spreken over de toeëigening des heils. Hun weigerachtigheid moet niet als koppige onwil uitgelegd worden. Zij hebben alleen moeite met het kader waarbinnen men wil spreken. Deputaten willen het eerst eens worden. De Ned. Ger. menen dat zij er inmiddels al eens over zijn. Hun verlangen is om elkaar aan te vullen. Laat niet de vloed van het oordeel ons naar elkaar drijven, maar de overvloed van de Heilige Geest. Opdat de wereld gelove.

De Ned. Ger. spreker eindigde met de wens dat gebeden verhoord zouden worden. “Ik heb wat tijd in beslag genomen. Maar het stadium waarin wij verkeren gaf de vrijmoedigheid die tijd toe te eigenen.”

De praeses ds. J. Westerink dankt voor deze woorden. Hem heeft vooral het woord “verlegenheid” getroffen. Het goede hebben we van de Heere gekregen. Dat we nog niet geteisterd zijn door scheuringen was niet uit ons. Er is in de Chr. Ger. Kerken een hele broze eenheid. Maar er is wel een sterk verlangen om elkaar vast te houden in het spoor van 1892. De toeëigening des heils is sterk bepalend voor ons handelen. De eenheid die gezocht wordt moet een duurzame eenheid zijn, die geen basis legt voor nieuwe scheuringen.

Niet minder dan zeventien broeders willen in eerste ronde het woord voeren.

Als de verschillen gebleven zijn over de toeëigening des heils, wat voor basis blijft er dan nog over?

De Ned. Ger. Kerken zeggen wel dat zij het laatste woord er over gesproken hebben, maar voor ons is dat niet het geval!

Wat moeten de Ned. Ger. Kerken nog meer zeggen, vraagt een voorstander.

Hoe functioneert het Akkoord van Kerkelijk Samenleven gezien de vrouw in het ambt, kinderen aan het avondmaal. Wat wordt gedaan met uitspraken van prominenten die tegen de belijdenis ingaan? Kan van de Ned.

Ger. Kerken nog wel gezegd worden dat ze in alles op de grondslag van de belijdenis staan? Zijn de samenwerkende gemeenten niet bezig om in feite een nieuw kerkverband te vormen?

In onze kerken zijn we ook niet gelijk. We zijn niet tegen eenheid. Maar wel als die eenheid een barst zou krijgen. Het zal er toch om moeten gaan dat zondaren tot bekering komen.

De woordvoerders van commissie en deputaten gaan op de vragen in.

Daarin wordt duidelijk dat in 1983 onze kerken de federatiegedachte hebben afgewezen. Er zijn bij ons inderdaad interne verschillen die de broze eenheid in gevaar brengen. Maar dat wil niet zeggen dat we een ander met alle dwalingen er bij willen nemen. Er waren momenten in de besprekingen dat we ons afvroegen: Hebben wij elkaar wel bereikt?

Prof. v. Genderen zegt in zijn praeadvies dat het rapport van de commissie een evenwichtig stuk is. Er is in de bespreking ter Generale Synode niet veel tegenover gesteld. Wat er in de driejaar gebeurd is, is niet zo overtuigend. Niet concreet kan gezegd worden wat de voortgang is. Hij citeert het rapport: “Moge het aan de kerken gegeven worden om bewaard te blijven bij de onderlinge eenheid en te staan naar meer eenheid.” in deze volgorde.

De Generale Synode zal zich nu eerst nog nader bezinnen op de ingediende voorstellen voordat een beslissing genomen zal worden.

Wanneer we op de bespreking terugzien, dan kan gezegd worden dat er onder ons geen verschil staat over het belang van de nota over de Toeëigening des Heils.

Ze is van groot belang naast de Gemeenschappelijke Verklaring over de Toeëigening des Heils in 1975. Wordt dat door de andere kerken wel voldoende onderkend? Zonder in te gaan tegen de welmenendheid van de twee toespraken, blijven er toch vragen over de teneur. HC 30:81 geeft aan voor wie de gebroken avondmaalsgemeenschap hersteld wordt.

En toeëigenen is geen “in beslag nemen”, maar ontvangen wat geschonken wordt. DL 3/4:12.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 1992

Bewaar het pand | 10 Pagina's

De Generale Synode 1992 (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 1992

Bewaar het pand | 10 Pagina's