Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Gezonde Gelovige

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Gezonde Gelovige

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

4.

De overtuiging van het grote kwaad van de zonde

Christus, zegt Shepard overtuigt de ziel door Zijn Geest niet alleen van haar zonden in het bijzonder, maar ook van het kwaad van de zonden. Wanneer de Geest komt, doet Hij de zondaar de zonden zien zodat hij overtuigd wordt van de uitnemende grootheid van het kwaad, dat daarin is (Joh. 16:8,9).

“Een God die u reeds lang in het midden van uw zonden en goddeloosheden kon afgesneden hebben, die u verpletteren kon als een mot, en tot dien eeuwigen gloed verwezen hebben, waarin gij nu reeds enigen ziet, beter dan gij zelf zijt, die dag en nacht klagen, terwijl Hij u heeft gespaard uit enkel genade. Van zulk een God zijt gij afgeweken, en Hem hebt gij al uw leven weerstand geboden; daarom zie nu en bedenk, hoe kwaad en bitter het is, zo te leven als gij gedaan hebt, Jer. 2:19.”

Zo onstaat in het leven van de overtuigde zondaar een mishagen aan zichzelf vanwege de zonde en het grote kwaad van de zonde. Een walging van zichzelf voor Gods Aangezicht.

De Heere Jezus overtuigt de ziel door Zijn Geest niet alleen van het kwaad van de zonden, maar ook van het kwaad na de zonde; dat is: de rechtvaardige straf die op de zonde volgt, namelijk dat de zondaar moet sterven, eeuwig sterven om de zonde, indien hij in de staat blijft waarin hij door de zonde verkeert.

Shepard haalt Romeinen 4:15 aan: “Want de wet werkt toom”, te weten gezicht en gevoel van toorn en Rom. 7:9: “Als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven” dat is, ik zag er mij zelven door als een dood man.

“Zo ziet de ziel klaarlijk, dat God gezegd heeft: de ziel, die zondigt, die zal sterven. Ik heb gezondigd, en daarom zo waarachtig de Heere is, en leeft zal ik sterven; ik moet naar de hel, zo de Heere mij nu mijn adem wegneemt en mijn leven afsnijdt, hetwelk Hij rechtvaardig doen mocht, en lichtelijk kon doen. De dood is de bezoldiging der zonden, ja van een enige zonde, al ware ze nog zo klein; wat zal dan van mij worden, die schuldig staat aan zo vele zonden, het getal der haren mijns hoofds en der sterren aan de hemel te boven gaande? Ik heb het evangelie gehad van Gods genade en dat zolang lokkende en overredende mijn hart en dikwijls heeft het mij geraakt; nochtans heb ik God en Zijn Evangelie wederstaan en heb mijn vuile lusten, mijn ijdelheden, mijn gezelschappen, mijn glazen, mijn hoeren meer gewaardeerd dan Christus en heb ze meer bemind dan Hem; en daarom ofschoon ik voor een tijd gespaard mag worden, nochtans is er een tijd dat Christus Zelf zal komen met vlammend vuur.”

Nu is het de opzet van de duivel om ongeloof te zaaien betreffende deze dingen. De mens gelooft niet dat zijn staat en toestand zo ernstig is. Maar als Christus begint om een zondaar te behouden dan geeft Hij te beleven door Zijn Geest met volle en krachtige bewijzen, dat ze zal sterven om de minste zonde, en zegt hem, gelijk de Heere zeide tot Abimelech in een ander geval, Gen. 20:3: “Gij zijt een dood man om deze zaak.”

De zondaar beleeft, sterven moet ik, immers de Heilige Geest overtuigt niet alleen van de dood van de zonde om de zonde, maar vanwege het kwaad der zonde. De ziel ziet zich onder de doden geteld en beschouwt zichzelf in een veel erger staat dan het domme vee en de verachtste worm op aarde.

Als zij sterft is dat het einde van de ellende op aarde, maar het begin van de eeuwige ellende. De ziel rechtvaardigt God zo Hij haar in zonde had afgesneden en verwondert zich over Zijn sparende genade.

Alle kennis van de zonde is geen zaligmakende kennis van de zonde als bovenstaande elementen in de beleving worden gemist. Als Gods Geest overtuigt dan heeft de zondaar niet één verontschuldiging voor zijn zonde, maar roept uit, O Heere, ik ben schuldig, ik ben schuldig.

Adam gaf echter eerst zijn vrouw de schuld. Een ander zegt dat is mijn natuur, anderen wij zijn toch allemaal zondaren en anderen kunnen geen afscheid van de zonden nemen. Weer anderen, ja maar ik heb toch nog wel enige goede dingen en God is toch gaarne vergevend. Al deze redeneringen vallen buiten de zaligmakende overtuiging van de zonden. Want bij een waar overtuigd zondaar wordt de liefste zonde de meest gehate zonde en de zoetste zonde de meest bittere zonde.

Is de zaligmakende overtuiging komen drie dingen naar voren

“Er is een klaar, duidelijk en zeker licht om de zonde te zien. Eer de Geest komt is de zondaar blind en hij wil zijn zonde als één die daarom strafwaardig is niet zien. Maar Gods Geest laat de dood en de toom van God zien rusten op de zonden. Niemand schrikt voor de leeuw, die op de wand is geschilderd, maar voor een brullende leeuw, die hen tegemoet komt. Zo spreken de mensen van zonden, praten over de zonden en de dood, maar zij zijn niet levend voor hen. En daarom de eerste daad van zaligmakende overtuiging is de mens duidelijk te doen zien, dat hij zondig en geheel ellendig is en de tweede daad is te laten zien wat deze zonde en dood is. Wij zijn allemaal veroordeelde zondaren, maar daarom zijn wij er nog niet van overtuigd. De zonde wordt niet gezien, omdat God niet wordt gezien. Onkunde van wie God is en hoe God de zonde ziet, daardoor raken bloedschulden tot bloedschulden. Hos. 4:2.”

“Er is ook een gedurig licht: “Mijn zonden zie ik mij steeds voor ogen zweven” Ps. 51:5. Wat zal mij nog overkomen? De Geest blijft twisten, iedere dag, week, ik zondig zegt de ziel in al wat ik doe en laat. Ik doe niet alleen zonde, maar ik ben zonde. Wanneer de Geest zulk een klaar waar en gedurig licht in de ziel heeft gebracht om zonde en dood te zien, dan is er een volle overtuiging.”

De verbreking over en onder de zonden

De mate van de zaligmakende overtuiging brengt voort verbreking over de zonden. Het doel van de overtuiging in al de uitverkorenen is verbreking of gevoel van zonden. Wordt dit niet gekend zegt Shepard dan kan het volgende u gelden: U die overal een overtuigde consciëntie met u omdraagt en weet dat uw staat ellendig en zondig is, dat gij verloren gaat zo gij sterft in die staat en nochtans geen smart, noch gevoel, noch droefheid noch verdrukking des geestes hebt over deze dingen, u zeg ik, dat de duivelen zelfs in enig opzicht nog beter zijn dan u, want zij sidderen.

“Begint de Geest dus met overtuiging van zonden, o dat dan al de dienaren van Christus medewerken met Christus en met hun volk van hier af te beginnen; weest getrouwe getuigen voor Gods waarheid en waarschuwt deze geruste wereld, dat haar vonnis des doods gestreken is en de vloek Gods op ieder mens ligt om de minste zonde. Verheft uw stem als een bazuin, was des Heeren woord tot Jesaja en verkondigt hun hun zonden.

Jeremia klaagt, Klaagl. 2:14: “Uw profeten hebben uw ijdelheid en ongerijmdheid gezien en zij hebben uw ongerechtigheid niet geopenbaard.” Hoe wilt gij hebben, dat de Heere Jezus door Zijn Geest de mensen overtuigen zal? Moet het niet zijn door Zijn Woord? Waarlijk gij belet de Geest van Christus neder te dalen op het volk, zo gij hen niet poogt te overtuigen door Zijn Woord. Andere zaken zijn zoet en nodig, maar dit is in de eerste plaats het allernoodzakelijkste.”

Shepard zegt: “Ik geloof dat al de helse machten samenspannen om de ogen van de mensen te verblinden en hun gemoed te verduisteren door dit grote werk van Christus in zijn beginselen tegen te staan.”

“Wat spreekt gij van de genade? Gij meent, dat gij genade hebt, daar gij zelfs de eerste beginselen niet hebt; neen niet de allerverste voorbereiding daartoe in dit werk van overtuiging; wat zouden wij aan zulken als deze zijn anders doen, dan met Jeremia zeggen (13:17) “Zult gijlieden dan nog niet horen, zo zal mijn ziel in verborgen plaatsen wenen, vanwege de hoogmoed”.”

(wordt vervolgd)

Katwijk aan Zee

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 1993

Bewaar het pand | 10 Pagina's

De Gezonde Gelovige

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 1993

Bewaar het pand | 10 Pagina's