Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verontrustende ontwikkelingen (7)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verontrustende ontwikkelingen (7)

Biddag voor gewas en arbeid

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het verleden

In de eerste eeuwen kende de Christelijke kerk geen officiële bededagen. Wel was het reeds in de tweede eeuw niet ongewoon dat Christenen in dagen van nood en gevaar bepaalde dagen afzonderden voor boete en gebed. De noodzaak voor het beleggen van zulke dagen werd gezien. Waren er verontrustende ontwikkelingen, dan werden dagen van boete en gebed belegd. Toen het Christendom in Nederland kwam waren er in de kerk, zowel in het oosten als in het westen, vaste bede- en boetedagen, die ook in ons vaderland werden ingevoerd. Ook na de hervorming in ons land bleven de bededagen. Er werden bededagen uitgeschreven op gezag van prins Willem van Oranje, die

stadhouder was van Holland en Zeeland. Ook door de Staten-Generaal konden er bededagen worden uitgevaardigd. Door de regeringen van bepaalde gewesten of zelfs van steden konden bededagen worden uitgeschreven. Dit geschiedde dan naar aanleiding van gebeurtenissen die voor het gewest of voor de stad van belang waren. Ook werden er vast- en bededagen gehouden bij de verkiezing van dienaren des Woords. De nationale Synode van Dordrecht 1578 bepaalde dat er in tijden van oorlog, pestilentie en andere volksrampen een biddag gehouden zou moeten worden. De kerkeraad diende hiervoor met bewilliging van de overheid te zorgen. Al meer werd het uitschrijven van bededagen als roeping

van de overheid gezien. Er werden zogenaamde “biddagsbrieven”

gedrukt door de overheid. In die “biddagsbrieven” werd aan de predikanten het doel van de bededag bekendgemaakt en werd er bij hen op aangedrongen dat zij in hun prediking op die biddag daarmee zouden rekenen. De Staten verstuurden de “biddags-brief’ aan de magistraat. De magistraat op haar beurt overhandigde deze “biddagsbrief ’ aan de kerkeraad. Op de eerstvolgende zondag werd deze voorgelezen. Op de biddag bleven op bevel van de overheid alle herbergen gesloten. Alle publieke vermakelijkheden werden verboden en alle openbare arbeid moest stilliggen. Er kwamen heel veel mensen naar de kerk. Er werd tweemaal dienst gehouden. De meesten onthielden zich van spijs en drank. Wie dit niet kon stelde zich tevreden met water en brood. Tot 1795 bleef deze biddagsviering in gebruik.

De tegenwoordige bid- en dankdag komen van de Overijsselse bid- en dankdag. Deze werden op de tweede woensdag in maart en de eerste woensdag in november gehouden vanaf 1653. Toen werden zij in Overijssel ingesteld vanwege aanhoudende schadelijke droogte en andere landverdervende plagen. Er werd een biddag uitgevaardigd “tot afwering van Gods plagen en tot het verkrijgen van een gezegende zomer”. De dankdag werd gehouden vanwege “de veelvoudige verkregen zegeningen en weldaden”.

Verontrustende ontwikkelingen waren in het verleden oorzaak tot het instellen van en het houden van boete- en bededagen.

In het heden

Wie de artikelen die we geschreven hebben tot nu toe heeft gelezen zal inzien dat er in onze dagen veel verontrustende ontwikkelingen zijn. De overheid vaardigt in onze tijd geen biddagen meer uit. Zij roept er niet toe op het Aangezicht des Heeren te zoeken in boete en verootmoediging. Op zichzelf genomen is daar wel alle reden toe. Zou het toevallig zijn dat er bedrijven inkrimpen en dat er zelfs bedrijven moeten sluiten in onze tijd? Zien we er op deze wijze ook niet iets van dat een land en volk dat God verlaat smart op smart heeft te vrezen? De overheid vaardigt geen biddagen uit. Wel worden er door de overheid wetten uitgevaardigd die tegen Gods Woord ingaan. Zo is er groeiende noodzaak om boete- en biddag te houden. Abortus en euthanasie zijn bij wet geregeld. Het laatste voorbeeld van onbijbelse wetgeving is de antidiscriminatiewet. Want wat Gods Wet zegt over huwelijk en sexualiteit geldt niet meer als norm. Naar bijbelse maatstaven dient de homosexuele praxis afgewezen te worden. Het huwelijk is een scheppingsordening en dient als zodanig door de overheid te worden beschermd. Wanneer het huwelijk gelijkgesteld wordt met andere samenlevingsvormen is dat in strijd met de bijbelse opvatting. Er is in de brede lagen van ons volksleven geen oog voor de eigen taak en roeping van de man en vrouw. De vrijheid van godsdienst en de onderwijsvrijheid dreigen in gevaar te komen. Het wetsvoorstel betekent een miskenning van de betekenis van het geloof en de godsdienst voor het politieke en maatschappelijke handelen. De kerken lijken vrijuit te gaan, maar de werkelijkheid is toch anders. De arbeidsverhoudingen met kerkgenootschappen kunnen, afhankelijk van de functie, wel onder de wet vallen. Welke functies gaan hieronder vallen? Wat te doen met een koster die gaat samenwonen? Hoe moet het met een organist die homosexueel gaat leven? Voor het onderwijs op grondslag van Gods woord en de belijdenis der kerk is de anti-discriminatiewet ronduit bedreigend. De wet maakt onderscheid tussen de gedragingen op school en buiten school. Maar het gedrag zowel op school als buiten school dient beheerst te worden door het Woord Gods. Wat voorgehouden wordt in school moet buiten school voorgeleefd worden.

De vraag moet gesteld worden of bijvoorbeeld bejaardentehuizen nog wel een eigen Bijbels beleid zullen kunnen handhaven. Zij zullen samenwonenden niet meer kunnen weigeren. Verontrustend is ook dat er een Commissie gelijke behandeling eenzijdig zal worden samengesteld en dat zij grote bevoegdheden krijgt als het gaat om de handhaving van de wet.

Zo gaat een wet die discriminatie wil bestrijden zelf discrimineren. Juist zij die onverkort willen spreken naar Gods Woord en willen leven naar dat Woord worden gediscrimineerd. De rechtszekerheid van christelijke instellingen en organisaties wordt ondergraven. Een dieptepunt is bereikt in de afbraak van christelijke normen en waarden in ons vaderland. Wie zich verdiept in de gang van zaken in ons vaderland zal moeten zeggen dat er meer dan ooit reden is tot het houden van een boete- en bededag.

Er zijn veel verontrustende ontwikkelingen die het houden van zo’n dag rechtvaardigen.

In het hart

Het komt aan op het hart, ook op de biddag. Het is niet ondenkbaar dat vele kerkmensen blind zijn voor de ontwikkelingen van onze tijd. Zij stellen zich er niet van op de hoogte. Zij leven in hun eigen kring rustig voort. Ik vrees dat dit er niet weinigen zijn. Maar vroeg of laat zal het ondervonden worden dat de wetgeving zich al verder heeft verwijderd van het Woord Gods. Dan zullen de ogen opengaan.

Er zullen er ook zijn die wel kennis hebben genomen van de ondergraving van de christelijke fundamenten van ons vaderland maar die zich hebben neergelegd bij de ontwikkelingen in onze tijd. Ze denken dat er toch niets aan te doen valt. Ze denken misschien ook wel dat het hun deur voorbijgaat. Ze stellen zichzelf misschien wel gerust met de gedachte dat het wel zo’n vaart niet zal lopen. Het zal nog wel meevallen. Zulke kerkmensen waren er ook al ten tijde van het Oude Testament. Ze wilden niet onrustig gemaakt worden door de ware profeten Gods. Ze hielden meer van de valse profeten die van zachte dingen spraken en van geen gevaar. Maar de prediking van de ware profeten is vervuld en die van de valse profeten is weersproken door de oordelen Gods die gekomen zijn. Willen wij ons nog laten waarschuwen? Willen wij de ernst van de toestand wel onder ogen zien?

Het kan zijn dat er inderdaad over na wordt gedacht. Er wordt met anderen over gesproken. De ernst van de toestand wordt onder ogen gezien. Maar hoe is het in het hart? Is er verootmoediging voor God? Is er gebed voor land en volk? Gebed voor overheid en vorstenhuis?

Echt boete- en bededag houden kan alleen met een verbroken hart en verslagen geest. Dan wordt de beschuldigende vinger niet allereerst uitgestoken naar anderen. Het wordt dan verstaan wat Daniël bad: “Wij hebben gezondigd...” Hij mocht zichzelf insluiten.

Wat hebben de kerken eraan gedaan om het getij te keren? Om verontrustende ontwikkelingen tegen te gaan? Was er een eenparig spreken? Was er een krachtige oproep tot bekering? Is Rome (hoewel er van haar uitspraak inzake euthanasie wel wat te zeggen valt) in zeker opzicht niet flinker geweest dan de kerken voortgekomen uit de Reformatie?

Ziende op de toestand in de kerken is er ook alle reden tot een boete- of bededag. Wat is de wereld ver doorgedrongen. Wat zijn onbijbelse leringen ingeslopen en wijd verbrijd. Tekenend hiervoor is dat het boek van Kuitert getiteld “Het algemeen betwijfeld christelijk geloof’ druk op druk beleeft.

Bekering is nodig in ons land en onder ons volk, maar ook in de kerken. Moge de Heere het werken tot eer van Zijn Naam.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 maart 1993

Bewaar het pand | 10 Pagina's

Verontrustende ontwikkelingen (7)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 maart 1993

Bewaar het pand | 10 Pagina's