Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Gezonde Gelovige (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Gezonde Gelovige (II)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het onderwerp van het geloof

Dit is de tweede zaak in de beschrijving van het geloof. De ziel van de verootmoedigde zondaar is het onderwerp van het geloof. Dat is dus de plaats waar het geloof zetelt.

De ziel, die het hart wordt genoemd, is dus het onderwerp van het geloof. Immers wij kunnen in dit leven niet tot Christus gaan of komen met onze lichamen, wij zijn hier uitwonende van de Heere, 2 Kor. 5:6. Maar de ziel kan tot Hem gaan en het hart kan bij Hem wezen. De ziel kan door het geloof verlicht Christus van verre zien, zij kan naar de Heere des levens verlangen, op Hem rusten en een keuze doen, waardoor zij een levendige indruk ontvangt van Christus’ heerlijkheid, 2 Kor. 3:18.

Christus, zegt Shepard, komt tot Zijn uitverkorenen alleen door Zijn Gees, en daarom is onze geest alleen bekwaam om Hem te ontvangen en zich met Hem te verenigen. Duizenden horen Christus uitwendig, die inwendig doof zijn voor al Gods roepstemmen, hun geesten smaken niet, zien niet, gevoelen niet. Het is dus de ziel, die het onderwerp van het geloof is, en laat ik zeggen een ootmoedige, ledige ziel. Want een verzadigde, hovaardige, onverbrijzelde geest kan, ja wil Christus niet ontvangen, gelijk wij aangetoond hebben. Daarom wordt de dienstknecht belast, Lukas 14, dat hij armen, kreupelen, blinden en lammen zou doen inkomen. Voor degenen, die dodelijk gewond waren door de beten van de vurige slangen werd de koperen slang opgericht, om daarop te zien en genezen te worden. Joh. 3:14.

Indien nu iemand licht, leven, vrede, vergeving en Christus en Zijn Geest Zelf ontbreekt, dat hij erom bidde en de Heere zal ze hem geven.

Een ziel in een verloren, hulpeloze en hopeloze toestand is het onderwerp van het geloof. Alleen zulken voelen hun gebrek van Christus en daarom kunnen en willen dezulken allen Christus ontvangen en tot hem komen door het geloof. Zij zijn verblijd met de aanbieding van Christus, zegt Shepard.

Het geloof is niet, dat wij Hem aanschouwen met onze natuurlijke ogen, noch Hem naderen met onze lichamen, maar het is tot Hem komen met onze zielen. De ziel is de zetel van het geloof. Dit nu kunt gij doen, al ware het dat gij Hem nooit zag: In Denwelken gij u, hoewel Hem niet ziende, nochtans gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke vreugde, 1 Petrus 1:8.

Dit komen van de ziel tot Christus maakt een vaster vereniging tussen u en Hem dan dat gij lichamelijk bij Hem waart, in de hemel. Zo uw ziel uit de zonde en het eigen-ik uitgaat naar de Heere Jezus Christus en aldaar rust, komt gij nader tot Hem, dan als uw ziel onder Zijn vleugelen ware in de hoogste hemelen.

Shepard gebruikt het beeld van de zeeman om zijn onderwijs te verduidelijken. Wanneer de arme zeeman op een gevaarlijke kust vervalt en niet kan afsteken naar de diepte, om zijn schip vast te leggen en hij dan nog zijn anker maar op twintig of veertig vademen diepte kan uitwerken, en het wil dan houden zo is hij gerust in het grootste onweder. Wanneer wij ginds en weder geslingerd worden en met ons lichaam niet tot Christus kunnen komen, maar nochtans onze zielen kunnen komen en het geloof, en de hoop ons anker Hem kan bereiken en ons aan Hem vasthechten, behoorde dit onze harten uitnemend te vertroosten, Hebr. 6:16, 18, 20.

Maar zo zegt een ziel. Hoe en waar zou mijn ziel tot Christus komen, die nu verre van mij is?

Christus komt tot u in Zijn Woord en in het Verbond der Genade, daar is Zijn Geest, Zijn waarheid, goedertierenheid, liefde en getrouwheid; dit ontvangende, ontvangt gij Hem; dit omhelzende, omhelst gij Hem. In Hand. 2:41 staat dat zij het woord ontvingen, welnu zo zegt Shepard toen ontvingen zij Christus en in Joh. 15:7 zegt Christus: indien Mijn woorden in u blijven, dat is: Indien Ik in u blijf door Mijn woorden, zult gij vrucht dragen.

Laat uw oog door het Woord tot de Persoon doordringen, houd niet alleen de belofte voor waarachtig, maar acht met Sara Hem getrouw die het beloofd heeft; laat dan vrij uw hart zich wentelen in die genade en waarheid, geopenbaard in dit Woord, leunende op de borst van deze Beminde. Alzo is de ziel door de wagens en vleugelen van het Woord bezitter van Christus in hetzelve, opgeheven tot het kruis van Christus, als stervende, Gal. 3:1 en vandaar tot Zijn heerlijkheid in Zijn koninkrijk, Hebr. 10, 11, 12.

Weer gebruikt Shepard een aansprekend beeld. Zo iemand een grote som gelds bij geschrifte overmaakt, geloven wij het alsof hij tegenwoordig was, en hiermede vertrouwen wij niet alleen dat de brieven goed zijn, maar ook dat de man waarachtig is en genegenheid tot ons heeft, waardoor ons hart naar Hem trekt ofschoon Hij verre van ons is. Aldus varen wij op tot Christus in een wolk des geloofs. Gelijk het was met Jakob, die hoewel hij bezwaarlijk kon geloven, nochtans zodra hij overreed was dat Jozef leefde, in zijn geest levendig werd, en reeds bij hem was, eer zijn lichaam daar was, zo is het met het geloof; de ziel gaat tot Christus, voordat onze lichamen en zielen tezamen onmiddellijk gemeenschap met Hem hebben.

De daad van het geloof

De daad van het geloof is met onze gehele ziel tot Christus komen. Hoewel de eerste daad des geloofs mij verenigt met Christus, in de levend - making wordt de ziel door het geloof in Christus ingelijfd, zo verzekert ze nochtans niet dat Hij de mijne is, maar ze bestaat in een komen tot Hem met verzekering, en hierdoor wordt Hij de mijne. Matth. 11:28.

Het geloof ontvangt Christus, Die alles ten leven heeft gedaan voor de Zijnen. Het komt uit alles wat het heeft en doet tot Christus, om het leven te verkrijgen. Indien wij het waarachtige leven willen ontvangen, dan moeten wij uit onszelf gaan tot

Christus, om het in Hem te verkrijgen, Joh. 5:4 en Joh. 6:27 t/m 29. Dit komen, deze eigen beweging van de ziel tot Christus is geloof, de Geest van Christus beweegt en trekt de ziel, zij wordt daardoor gaande gemaakt en komt tot Christus, Joh. 6:63, 65.

De ziel van een arm, gewond, verloren en verootmoedigd zondaar kent somtijds Christus niet en dan roept zij uit als die in Hand. 2:37; Wat zal ik doen? Waar zal ik gaan? Soms durft zij niet, en kan zij niet, en heeft zij geen hart om zich op te wekken of te komen, daarom ziet zij op naar omhoog en verlangt vast en verzoekt van de Heere dat Hij haar wil trekken. Maar op andere tijden als de ziel treurt om het missen van de Heere, openbaar Zich de Heere aan haar met grote klaarheid, heerlijkheid en zoetheid in het hart van genade en vrede, waarop de ziel moet toetreden, Hem aangrijpen en uitroepen Rabbouni en zeggen, o Heere! Uw welbehagen is het dat zulk een klomp aarde, die zo onwaardig is, verwaardigd wordt, dat hem de rijkdommen van genade worden aangeboden, om hem te gebieden, ja te bidden om te komen en te nemen! Heere, zie ik kom. Dit is geloof. Joh. 6:35 toont dat tot Christus te komen en in Christus te geloven hetzelfde is. Zo tot Christus te komen, dat men zich dronken maakt in zijn volheid, is in Christus te geloven. Wij moeten komen tot God, gelovend dat Hij is, en een Beloner dergenen, die Hem zoeken. Hebr. 11:6. De Heere belooft het leven en de zaligheid aan hen, die komen, of aan degenen, die zich bekeren. Het is het oogmerk des Heeren al Zijn uitverkorenen onder de vleugelen van Christus te vergaderen, Matth. 23:37. Efeze 1:9, 10.

Het komen tot Christus moet wel een komen tot Christus zijn met de ganse ziel. Let op de woorden in Spreuken 3:5; Hand. 8:37; Joel 2:12, 13; Jer. 29:13.

Christus is ons gehele hart waardig. Alles moet verkocht en verlaten. Zonder dit is uw komen geveinsd zegt Shepard. Zij bekeren zich niet tot Mij met hun ganse hart, maar valselijk spreekt de Heere, Jer. 3:10. Christus en zijn eigen begeerlijkheid aan te hangen, Christus en een hoogmoedig hart te hebben kan niet bestaan met een ongeveinsd geloof. In tijd van vrede tot uw wellusten te gaan en in tijd van nood tot Christus te vlieden, is een verdoemelijke huichelarij, aldus Shepard. Als uw geweten u ontrust, dan zal Christus u stillen; en wanneer uw ongeregelde wil en begeerten u kwellen, gaat ge bij de wereld uw rust zoeken, en zo zijn uw harten verdeeld en u komt niet ganselijk en geheel om in Christus rust te vinden. De grote oorzaak van veel dorheid, de reden dat veler geloof hun geen goed doet, geen geest, geen leven, vrucht, vrede en kracht uit de Heere Jezus trekt, is, dat hun ganse ziel niet komt tot Christus.

Daarom keer weder met uw ganse ziel tot Christus, anders zal Hij u overgeven aan het goeddunken van uw hart. De vrouw, die de leidsman van haar jeugd verlaat en haar hart stelt op andere mannen als op haar eigen man is een overspeelster; hierom alleen zal men haar een scheidbrief geven.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juni 1993

Bewaar het pand | 10 Pagina's

De Gezonde Gelovige (II)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juni 1993

Bewaar het pand | 10 Pagina's