Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Confessie van Westminster (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Confessie van Westminster (I)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De redaktie van Bewaar het Pand verzocht mij om in enkele artikelen één en ander te schrijven over de Confessie van Westminster. Graag voldoe ik aan dat verzoek. Dit is een goed initiatief van de kant van de redaktie omdat de Westminster Confessie in ons taalgebied vrij onbekend is, terwijl het een rijkdom bevat aan Bijbels belijden dat zeer vruchtbaar is om te bestuderen.

De Confessie van Westminster werd geschreven door de beroemde Synode van Westminster, die bijeen kwam in de jaren 1643 - 1649 op last van het Engelse parlement. Deze vergadering was dus niet zozeer een kerkelijke vergadering, uitgeschreven en bijeen geroepen door de kerken, maar kwam bijeen op last van de overheid. Deze vergadering bestond uit ongeveer 150 mannen, overwegend belangrijke en vooraanstaande theologen uit Engeland.

De Synode van Westminster kwam bijeen in een van de zalen van de beroemde Westminster Abdij te London. De door deze vergadering opgestelde Confessie kwam gereed 4 december 1646, maar werd pas 20 juni 1648 goedgekeurd door het Engelse Parlement.

Dit belijdenisgeschrift is de jongste en uitgebreidste confessie van reformatorische kerken. Het is ook de meest verbreide en meest invloedrijke confessie binnen het Protestantisme. Het is namelijk aangenomen door vrijwel alle Presbyteriaanse kerken in de Engels sprekende landen.

Het is opvallend dat dit belijdenis geschrift niet is opgesteld door een enkele persoon maar door een gehele synode. De meeste belijdenisgeschriften uit de tijd van de Hervorming werden door één enkele persoon of door een kleine groep van mensen opgesteld. We kunnen denken aan de Nederlandse Geloofsbelijdenis opgesteld door Guido de Brés, of aan de Heidelberger catechismus opgesteld door Zacharias Ursinus en Caspar Olevianus. Zo waren er in de tijd van de Hervorming meer belijdenis geschriften, die in feite door één theoloog of reformator waren opgesteld.

Uitzonderingen hierop vormen de Dordtse Leerregels, opgesteld door de grote Synode van Dordrecht in 1618 en 1619 en de Confessie van Westminster, geformuleerd door de Synode van Westminster. Deze laatst genoemde synode werd samengeroepen door het Engelse parlement, tegen de zin van de toenmalige koning van Engeland, Karei I. Het doel van deze synode was om de Engelse kerk te reformeren naar Gereformeerde beginselen.

De vraag doet zich voor: Waarom werd deze synode eigenlijk samengeroepen? Wat waren de gebeurtenissen die leidden tot een breuk tussen de koning en het parlement? Kortom: Wat zijn de achtergronden leidend tot het onstaan van de Westminster Synode en Confessie? Om een antwoord op deze vragen te geven moeten we de voorafgaande geschiedenis van de Engelse kerk en met name de reformatie van die kerk bezien.

De opstelling van de Confessie van Westminster vormt een belangrijk onderdeel in het proces van de reformatie van de kerk van Engeland. De reformatie in Engeland vond plaats op een zeer geleidelijke en langdurige wijze.

Merle D’Aubigné geeft in zijn geschiedenis van de Hervorming in Engeland vier achterliggende oorzaken van de Reformatie in Groot Brittannie: Het optreden van Willem de Veroveraar, de regering van Eduard III, het werk van Wycliffe en de hervorming zoals die plaatsvond op het vasteland van Europa.

Willem de Veroveraar heeft na zijn inval en overwinning in Groot Brittannie in 1066, Rome weerstaan. Hij wilde namelijk niet dat enige andere buitenlandse mogendheid invloed zou uitoefenen binnen zijn gebied. Hij verzelfstandigde de kerk binnen zijn gebied ten opzichte van Rome en bewerkte in feite dat de kerk in zijn gebied ondergeschikt was aan de staat. Dit zou het begin worden van een jarenlange strijd tussen de diverse koningen van Groot Brittannië enerzijds en de pauselijke macht anderzijds.

Nadat Rome weer grote macht en invloed verworven had binnen Groot Brittannie begon de macht van de paus weer te tanen. Door het optreden van de koningen Eduard III en Richard II in de veertiende eeuw werden wetten aangenomen, die beroep op het het hof van Rome verboden. Bullen en berichten van excommunicatie van de paus werden niet ontvankelijk verklaard waarbij degenen die het waagden zulke documenten in Groot Brittannië te brengen zwaar gestraft zouden worden.

John Wycliffe werkte in de 14e eeuw en verrichtte baanbrekend werk door zijn vertaling van de Bijbel in het Engels. Hij zond predikers uit om in de landstaal te preken tot het volk. Door zijn vasthouden aan het gezag van Gods Woord verwierp hij de Roomse leer van de transsubstantiatie. Wycliffe mag hierom terecht de eerste protestant genoemd worden. Officieel werd zijn leer door de kerk in Engeland afgewezen en veroordeeld, maar onder het volk leefden zijn gedachten voort, vooral doordat hij eenvoudige volkspredikers, de zgn “poor preachers”, uitzond om onder het volk te preken.

De eigenlijke reformatie in Engeland is niet voortgekomen door het optreden van een bepaalde reformator, zoals bijvoorbeeld Luther of Calvijn. De reformatie in Engeland is feitelijk voortgekomen door de doorwerking van het Woord van God. Daarnaast is van betekenis geweest de politieke houding van het Engelse koningshuis, dat onafhankelijkheid begeerde ten opzichte van Rome.

De reformatie begon in Engeland, toen tijdens het bewind van koning Hendrik de achtste, die regeerde van 1509-1547, temidden van een politiek onstuimige situatie, een boek Engeland binnen kwam. Dat boek had zoeven de drukpersen in Bazel verlaten en was over het Kanaal naar Engeland gekomen. Dit gebeurde in het jaar 1516. Het werd spoedig bekend in London en vooral in de Engelse universiteitssteden Oxford en Cambridge. Dit boek was het Nieuwe Testament, uitgegeven in het Grieks door Erasmus. Deze uitgave van het Nieuwe Testament in haar oorspronkelijke geschreven vorm, het Grieks, zou een ongekende invloed hebben.

In Cambridge studeerde een jongeman, genaamd Thomas Bilney. Hij was ernstig bezorgd over zijn eeuwige behoudenis en hij kon geen troost vinden bij de priesters. Zij schreven hem vasten voor en zij deden hem aflaten kopen, maar hij vond geen vrede in zijn hart. Op een dag hoorde Bilney zijn vrienden spreken over een nieuw boek. Het was het Griekse Nieuwe Testament. Meer aangetrokken door de schoonheid van de stijl dan door de goddelijkheid daarvan, strekte hij begerig de hand naar dat boek uit. Maar wanneer hij dat boek wilde aanpakken dan trok hij bevreesd, zijn hand terug. Zijn Roomse biechtvaders hadden toch nadrukkelijk dit boek verboden. Zij noemden dit boek de bron van alle ketterijen.

Toch werd Bilney onweerstaanbaar aangetrokken tot dit boek. Het was namelijk het Nieuwe Testament van Jezus Christus. Zou hij daarin dan niet troost voor zijn bezwaard en onrustig hart kunnen vinden? Eindelijk greep Bilney moed. Als geleid door de hand van God, sloop hij het huis binnen waar het boek verkocht werd. Met vrees en beven kocht hij het boek en keerde met spoed naar zijn huis terug. Daar sloot hij zich in zijn kamer op en opende het boek. Zijn ogen vielen op de tekst uit 1 Tim 1: 15: Dit is een getrouw Woord en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben.

Hij vertelde later, dat het was alsof een verkwikkende luchtstroom blies tegen zijn ziel. Het was alsof er een rijke schat hem in de handen gelegd werd. De Heilige Geest nam zijn hart in bezit en maakte hem het eigendom van Christus. Een ongekende blijdschap vervulde zijn ziel. Bilney kon niet verzadigd worden van het lezen van zijn Nieuwe Testament.

De bekering van Thomas Bilney was van grote betekenis voor het doorwerken van de reformatorische beweging in Engeland. Hij zou het middel zijn tot bekering van anderen, die weer op hun beurt het Evangelie krachtig zouden verkondigen.

Nadat het Licht van Gods Woord in zijn hart was opgegaan, bad Bilney: “O Gij, die de waarheid zijt, geef mij kracht, dat ik haar onderwijzen mag en bekeer de zondaren, door middel van hem, die zelf een onboetvaardig zondaar is geweest.”

In Cambridge verzamelde Bilney een groep jonge theologen en studenten rondom zich. Tezamen bestudeerden zij het Griekse Nieuwe Testament. Een van de deelnemers was Hugh Latimer, die later krachtig gewerkt heeft voor een doorgaande reformatie in Engeland. Een andere deelnemer was een jongeman, die ook tot bekering gekomen was door het zelfstandig lezen van het Griekse Nieuwe Testament, genaamd William Tyndale. Laatstgenoemde had eveneens een vurig verlangen om het Evangelie te preken.

Tyndale trok uit om in stad en dorp te preken. Maar hoe langer hij preekte, hoe meer hij ervan doordrongen werd dat er ontstellend veel onwetendheid en verwarring was onder het volk. De Roomse priesters konden gemakkelijk het gestrooide zaad van het Evangelie verstoren. Langzamerhand werd Tyndale doordrongen van de noodzaak dat het Engelse volk de Bijbel in hun eigen taal moest hebben. Hij schreef: “Zonder de Bijbel is het onmogelijk de leken vast te maken in de waarheid”. Een groot plan ontwaakte in Tyndale. Hij zei: “Het was in de taal van Israel, dat de psalmen gezongen werden in Jehova’s tempel; en zou dan het Evangelie onder ons niet spreken in de taal van Engeland?... Behoort de Kerk minder licht te hebben op de volle middag, dan bij de morgenschemering?... De Christenen moeten het Nieuwe Testament lezen in hun moedertaal.” Tyndale geloofde dat deze gedachte kwam van God. De vertaling van de Bijbel werd van nu aan zijn levenstaak.

Nadat Tyndale eerst bij een rijke koopman in London woonde en een begin gemaakt had met de vertaling, moest hij vanwege de hevige vervolgingen vluchten naar Duitsland. Daar voltooide hij de vertaling van het Nieuwe Testament. Deze vertaling is van een dermate goede kwaliteit, dat het vrijwel ongewijzigd is overgenomen in de Engelse King James vertaling van 1611.

In 1525 konden in Worms 6000 exemplaren van Tyndale’s vertaling van het Nieuwe Testament gedrukt worden. In 1526 werden zij vervoerd naar Engeland. Binnen tien jaar tijds werd dit nieuwe Testament zeven maal herdrukt.

Onderwijl preekte en doceerde Hugh Latimer in Cambridge met veel resultaat. Hij benadrukte dat de Bijbel in de landstaal gelezen moet worden. Door dit alles werd het Evangelie al meer bekend onder het Engelse volk. Deze mannen van het eerste uur van de reformatie in Engeland zijn allen de marteldood gestorven. Thomas Bilney werd in 1531 verbrand. Hugh Latimer werd verbrand in 1555. William Tyndale werd gewurgd en daarna verbrand in Vlaanderen in 1536. De laatste woorden van Tyndale waren: “O Heere, open de ogen van de koning van Engeland”. Binnen twee jaar na Tyndale’s dood, verordineerde koning Hendrik de Achtste van Engeland, dat de Bijbel in de Engelse taal geplaatst moest worden in elke kerk in Engeland en dat deze toegankelijk moest zijn voor een ieder.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 1993

Bewaar het pand | 10 Pagina's

De Confessie van Westminster (I)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 1993

Bewaar het pand | 10 Pagina's