Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heere regeert (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heere regeert (I)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bijbels-confessioneel

De Heere regeert! Zo staat het in de Bijbel en zo belijden we het ook. Maar hebt u het er nooit eens moeilijk mee gehad om dit echt te geloven? Het zijn maar een paar woorden, maar die enkele woorden houden geweldig veel in. En er kunnen tijden in ons leven zijn, dat we hevig aangevochten worden met deze waarheid. Regeert de Heere werkelijk? Regeert Hij alle dingen? Waarom gaan de dingen dan zoals ze gaan?

Ja, de Bijbel zegt ons duidelijk, dat de Heere regeert. Er zouden heel wat teksten te citeren zijn. Ik denk aan het woord waarmee Psalm 97 begint: “De HEERE regeert, de aarde verheuge zich”. We kunnen ook denken aan de beginwoorden van Psalm 99: “De HEERE regeert, dat de volken beven”. En om niet meer te noemen wijs ik nog op Psalm 103:19: “De HEERE heeft Zijn troon in de hemelen bevestigd en Zijn Koninkrijk heerst over alles”. Meer wil ik op dit moment niet noemen. Later in deze serie artikelen zullen ook nog andere gegevens uit de Schrift ter sprake komen.

Nog even deze opmerking. Als we spreken over de Godsregering dan bedoelen we daarmee ook wat genoemd kan worden de Christus-regering. Na Zijn hemelvaart is de Heere Jezus immers gezeten aan de rechterhand Gods en heeft Hij alle macht ontvangen in hemel en op aarde. Het visioen van Openbaring 5 laat ons weten, dat het Lam de boekrol uit de handen van God heeft genomen. Op grond daarvan kan de Catechismus belijden, dat de Vader door Christus alle ding regeert (Zondag 19).

Onze belijdenis heeft wat de Schrift over de Godsregering zegt, nagesproken. Te denken is aan Zondag 10 van de Heidelberger Catechismus. In het kader van de belijdenis van Gods Voorzienigheid wordt daar gezegd, dat “God door Zijn almachtige en alomtegenwoordige kracht hemel en aarde, mitsgaders alle schepselen, gelijk als met Zijn hand nog onderhoudt en regeert”.

Ook in Artikel 13 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis komt dit terug: “Wij geloven, dat die goede God, nadat Hij alle dingen geschapen had, deze niet heeft laten varen noch aan het geval of de fortuin heeft overgegeven, maar ze naar Zijn heilige wil alzo stiert en regeert, dat in deze wereld niets geschiedt zonder Zijn ordinantie”.

Geloofsbelijdenis

Laat ik hierbij even mogen opmerken - later zal blijken waarom dit zo belangrijk is - dat het in deze belijdenissen om gelóófsbelijdenissen gaat.

Onze confessie verklaart de Godsregering niet, maar zij belijdt die. Dat is lang niet hetzelfde. Voor een verklaring moeten we de beschikking hebben over alle gegevens en moeten we bovendien een verstand bezitten, dat in staat is al die gegevens op de juiste wijze te rangschikken en verwerken. Zo’n verstand hebben we niet en bovendien heeft God ons van Zijn regering lang niet alles geopenbaard. Daarom is het voor de mens te enenmale onmogelijk om de Godsregering doorzichtig te maken voor zichzelf en voor anderen. We blijven met vele vragen zitten en vele problemen blijven voor ons onopgelost.

Maar de Godsregering kan wel belé-den worden ook al beschikken we niet over alle gegevens en al blijft er veel verborgen. Voor deze belijdenis heeft een mens immers niet een groot verstand nodig, maar slechts ...een waar geloof. En dat geloof mag zeggen: Ik geloof dat God alle dingen regeert, ook al begrijp ik Zijn doen niet.

Zo moeten we ook gebruik maken van wat onze belijdenis over de Godsregering zegt. Nogmaals, die belijdenis geeft uitdrukking aan het geloof. Heel duidelijk is dat in Zondag 10 van de Catechismus. Die Zondag volgt immers op Zondag 9 en in Zondag 9 wordt het geloof in God als Vader beleden. Trouwens, ook de boven geciteerde zin uit Artikel 13 N.G.B. laat duidelijk zien, dat hier de taal van het geloof gesproken wordt. Laten we dit vasthouden; het zal blijken dat we dit hard nodig hebben bij de overdenking van de Godsregering. In de belijdenis van de Godsregering wordt gebruik gemaakt van de uitdrukking “Gods hand”. Er is een Goddelijke hand die bestuurt en regeert en leidt. Zo is het inderdaad. Onze Catechismus omschrijft die hand nader door te spreken over “Gods Vaderlijke hand”. Alleen, we zullen wel de nodige voorzichtigheid moeten betrachten met het willen aanwijzen van die hand in bepaalde concrete gebeurtenissen. We zitten er zo gauw naast en we interpreteren zo gemakkelijk naar ons eigen inzicht. O ja, soms is die hand ineens zichtbaar. Maar meestal blijft die hand onzichtbaar en zien we alleen maar dingen, die ons voor vragen plaatsen. Maar ook al zien we die hand niet, hij is er wel. Er is een “goddelijk geheim in de geschiedenis”.

Noodlotsgeloof

Er was een tijd dat het vrijwel voor ieder mens vast stond, dat de dingen hier op aarde niet toevallig gebeuren, maar dat er een Hogere Macht achter zit, die alle dingen laat gebeuren. Niet alleen Christenen geloofden, dat de Heere regeert. Ook heidenen geloofden dat een godheid of góden de dingen op aarde bestuurden. De orde en de samenhang van de dingen die men kon constateren leidde de mens ertoe om aan te nemen, dat er een wijze geest moest zijn die alle dingen bestuurd en bewaart.

U begrijpt, dat zo’n voorzienigheids-geloof op zich nog niet veel troost biedt. Als men namelijk niet weet wie die “wijze geest” of die “hogere macht” is, kan het feit dat er geregeerd wordt, weinig perspectieven bieden. We zien dan ook vaak, dat dit soort geloof menigmaal geleid heeft tot een stoïcijnse houding; een doffe berusting, omdat men toch niets aan de gang der dingen kan veranderen en men het maar moet nemen zoals het komt.

Het echte, bijbelse voorzienigheidsge-loof leidt echter juist niet tot zo’n houding. De rechte beleving van het geloof, dat God regeert, leidt ertoe, dat we in onze afhankelijkheid in de weg van het gebed alles van de Heere leren verwachten en dat we alles wat ons overkomt leren aanvaarden als komend uit Zijn hand. En die hand is de hand van een Vader!

Hoeveel overeenkomst er op het eerste gezicht ook lijkt te zijn tussen het voorzienigheidsgeloof bij heidenen en christenen, er is een zeer wezenlijk verschil. Voor een christen is het geloof in Gods voorzienigheid heel wat anders dan het geloof in een noodlot. Althans, zo behoort dat naar haar wezen van dat geloof te zijn. Ik ben me er echter van bewust dat er ook onder christenen wel eens een benadering van deze zaken voorkomt, die de indruk geeft dat ook zij die Godsregering beschouwen als een soort lot dat onafwendbaar is en waar een mens dan maar in moet berusten. Uitdrukkingen als: “Het wordt je niet door mensen aangedaan” wijzen daarop. Maar dan is wel het zicht verloren gegaan op het karakter van Hem die op de troon zit. Dan wordt zeker niet geleefd bij de belijdenis van Zondag 9 Heidelberger Catechismus. Ook hier komen we later op terug.

Een aangevochten zaak

We zagen dat er een tijd was dat het geloof in een regering door God vrij algemeen verbreid was onder de mensen. Dat is nu echter niet meer het geval. Overal is te zien dat het geloof in de voorzienigheid Gods helemaal niet meer zo vanzelfsprekend geacht wordt. Dat God regeert, wordt door velen ontkend. Er is forse kritiek gekomen op de traditionele voorstelling van zaken. Bij die kritiek worden verschillende motieven gehanteerd.

Zo wordt gezegd, dat de moderne wetenschap het geloof in een persoonlijke God en in een bestuur door die God in feite overbodig heeft gemaakt. Vroeger, toen de mensen nog lang niet zoveel wisten als wij nu doen, was er behoefte aan een verklaring van allerlei verschijnselen en gebeurtenissen, waar men met eigen inzichten geen verklaring voor kon vinden. De dingen werden eenvoudig niet begrepen. Daarom nam men de toevlucht tot de veronderstelling dat er een God moest zijn en dat die God alle dingen onderhoudt en regeert. Maar die veronderstelling is nu achterhaald; de resultaten van de wetenschap zijn zo groot en indrukwekkend en er is al zoveel duidelijk geworden, wat vroeger een geheimenis bleef, dat we geen God meer nodig hebben. En dus is ook het geloof in de Godsregering achterhaald.

Ook wordt gezegd, dat de mens vroeger uit een soort angstgevoel en besef van onzekerheid zijn toevlucht genomen heeft tot het bedenken van een godheid, die zorgt en regeert. De mens had in zijn onzekerheid en angst zo’n geloof nodig om zich veilig te voelen. Maar we hebben nu ontdekt, dat de mens op zichzelf aangewezen is en voor zichzelf moet zorgen en dat het geloof in een voorzienigheid dus niet meer relevant is.

In onze tijd heeft met name het zogenaamde catastrofe-motief een grote rol gespeeld bij het terzijde stellen van het bijbelse voorzienigheidsgeloof. Er zijn in onze eeuw zulke ontzettende dingen gebeurd en er hebben zoveel gruwelijke verschrikkingen plaats gevonden, dat het niet meer mogelijk is om te geloven in de Godsregering. Denk aan wat er gebeurde in de concentratiekampen in de tijd van Hitler; denk aan de gruwelen die het gevolg waren van het afwerpen van de atoombom op Hiroshima. Moeten we echt blijven geloven, dat God ook daar achter zat? Heeft Hij dat bestuurd? In zo’n God kan men dan toch niet geloven? En men rekent met het geloof in God en Diens bestuur af. Het uitzicht op de leiding Gods is geheel verduisterd en mensen die nog wel in die leiding geloven, worden beschouwd als irreële lieden, die wegvluchten uit de bittere werkelijkheid en die zich trachten vast te houden aan een hersenschim. Moeten we ons laten overtuigen door deze kritiek? Was het geloof in de Godsregering inderdaad goed genoeg voor de mensen uit vroeger eeuwen, en hebben we dat nu in onze verlichte tijd niet meer nodig? Zijn de gegevens van de Schrift hieromtrent door de vorderingen van de wetenschap achterhaald en kunnen we veilig afscheid nemen van het geloof van onze vaderen? We zullen zien.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De Heere regeert (I)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's