Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Confessie van Westminster (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Confessie van Westminster (5)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zagen vorige keer dat de Westminster Confessie een relatie legt tussen de beloften van het genade verbond en de uitverkorenen. We hebben dit standpunt vergeleken met hetgeen de Dordtse Leerregels bevatten. We kwamen toen tot de conclusie dat de Dordtse Leerregels genuanceerder spreken over de beloften dan de Westminster Confessie dat doet. Nu moeten we een stap verder gaan en bezien hoe de puriteinen in de praktijk van hun pastorale werk en met name in de prediking gesproken hebben over de beloften van het Evangelie.

De theologen van Westminster hebben in de praktijk van hun prediking de ruime aanbieding van de beloften van het Evangelie ruimschoots erkend. Wanneer men de geschriften leest van de puriteinen dan komt men keer op keer deze ruime aanbieding van de beloften van het Evangelie tegen. Zeer pastoraal drongen zij hun hoorders aan op geloof en bekering waarbij zij nadrukkelijk wezen op de beloften van God. De puriteinen konden warm en gunnend Christus en Zijn volheid van genade aanprijzen. Laten we enkele van hun uitspraken bezien.

Thomas Goodwin, 1600 - 1680, de rector van Magadalen College in Oxford was een vooraanstaand lid van de Westminster Synode. Hij was een vrome man, die een dagboek bijhield, waarin hij zijn geestelijke ervaringen opschreef. Goodwin schrijft in zijn boek getiteld: “Christus de Middelaar”, over de vrijmoedigheid die zondaren mogen hebben om tot

Christus te komen, daar Hij onszelf dringend nodigt en God zal dan ook rijk geven, en Hij zal dat doen met Zijn gehele hart. Goodwin laat dan zien, dat God aan zulk een mens te drinken zal geven van het Water des levens. (Christ the Mediator, blz 410,411, ed. Banner of Truth).

Een ander lid van de Westminster Synode was Jeremiah Burroughs, die leefde van 1599-1646. Burroughs werd in zeer hoge achting gehouden door zijn tijdgenoten vanwege zijn zachtmoedige geest. Hij wijst mensen, die beven voor het Woord des Heeren, op de machtige belofte van God voor hen. Zie zijn boek, getiteld: Gospel Fear, (herdruk uit 1991, Pennsylv. U.S.A.) blz 59. Burroughs schrijft dan dat er in Gods Woord vele beloften voor hen zijn. Vertrouw op dat belofte Woord des Heeren en het zal u rijke troost geven.

We kunnen een andere vertegenwoordiger van de Westminster Synode noemen en wel de puritein Edward Reynolds, die leefde van 1593 -1676. Reynolds wordt gerekend tot één van de beste en welsprekendste predikers uit zijn tijd.

Hij schrijft o.a. over hoe verschrikkelijk de zonde is en dat we daarvan verlost moeten worden. De weg daartoe is volgens Reynolds te vertrouwen op de macht en de belofte van God. God beveelt ons te doen, hetgeen Hij Zelf zal bewerken. Hij schrijft dat de beloften gedaan worden in het algemeen en aan allen. Ze zijn toepasbaar in willekeurige omstandigheden. Ze leiden allen naar Christus Zelf.

Reynolds wijst erop dat de beloften een pleitgrond moeten vormen in onze gebeden tot God. Hij schrijft: “Wanneer God een belofte doet, moeten wij een gebed opzenden”. We moeten ook alleen maar bidden voor hetgeen ons beloofd is. God vervult de beloften pas, nadat wij die vervulling van Hem begeerd en gezocht hebben. Zie hiervoor zijn geschrift “The Sinfulness of Sin”, uitgave 1992, Pennsylv. U.S.A. blz. 300-326.

Het is ook goed om te luisteren naar de puritein William Bridge. Deze puritein leefde van 1600-1670 en was een bekwaam theoloog die hard studeerde en tot rijke zegen geweest is door zijn ambtelijk werk. Hij stond elke morgen op om vier uur om zijn werk te kunnen doen. Zijn verzamelde werken zijn in 1989 opnieuw uitgegeven in Pennsylvania, U.S.A. Hij was ook één van de afgevaardigden op de Synode van Westminster.

In een preek in deel 5, blz 165, over 1 Thess 2:12, Dat gij zoudt wandelen, waardiglijk Gode, Die u roept tot Zijn Koninkrijk en heerlijkheid. In deze preek gaat Bridge in op de inwendige en de uitwendige roeping. Hij waarschuwt dat een uitwendige roeping onvoldoende is tot zaligheid en een inwendige roeping noodzakelijk is. In dit verband spreekt hij over de vastheid van de beloften Gods. Ook al zijn wij uitwendig of inwendig geroepen, de beloften Gods komen tot mij. Hoe kan ik mij dan die belofte Gods toeëi-genen? Dat gaat in de weg van het waardig wandelen voor God. God roept u tot Zijn Koninkrijk, wandelt dan waardig voor God. Dat waardig wandelen voor God is dan in feite het zich werpen op de belofte Gods: “wanneer God een belofte doet, beloof uzelf die zaak, omdat God het beloofd heeft; niet omdat het schepsel het belooft... maar wanneer God belooft, verzeker uzelf daarvan, omdat God het beloofd heeft. Dit is het waardig wandelen voor God, daar Hij getrouw is”.

Laten we tenslotte ook wijzen op de beroemde puritein Thomas Watson, die weliswaar, bij mijn weten, geen afgevaardigde was op de Synode van Westminster, maar toch veel bekendheid verwierf door zijn preken en geschriften. Deze 17e eeuwse theoloog wijst in zijn geschriften onomwonden op de rijkdom van de beloften van het Evangelie.

Ds. R. Kok heeft destijds daarop gewezen, in zijn boek: Het Aanbod van Gods Genade, blz 101. Daar citeert Ds. Kok Watson als volgt: “God weigert ons Zijn hulp niet, wanneer wij doen datgene wat wij kunnen. Dringt de belofte aan, zoekt en gij zult vinden, Matth. 7:7. Stelt de Heere deze belofte voor door uwe gebeden; gij zegt, dat gij geen kracht hebt, maar hebt gij geen beloften? Doe zoveel als gij kunt. Alhoewel dat ik niet zeggen durf, zoals de Arminianen, dat God verbonden is, zo zeg ik dit nochtans: God onthoudt niet aan hen die willen. God onthoudt Zijn genade niet degenen die ze zoeken; ja, ik zal meer zeggen, Hij weigert Zijn genade niemand, dan die ze moedwillig verwerpen, Joh. 5:40.”

Te wijzen valt ook op wat Watson duidelijk stelt in zijn boek: The Body of Divinity, reprint: London 1970, blz 158. Ervan uitgaande dat het verbond der genade opgericht is alleen met de kinderen Gods, spreekt hij toch ruim en gunnend de onbekeerden aan en wijst hen ook op de vaste belofte Gods als enige pleitgrond: “Zoek God in het gebed.... De Heere heeft een uitdrukkelijke belofte gedaan, dat op ons gebed tot Hem, het verbond zal bevestigd worden, Hij zal onze God zijn en wij zullen Zijn volk zijn”. Watson beroept zich daarvoor op Zacharia 13: 9, “het zal Mijn Naam aanroepen, en Ik zal het verhoren; Ik zal zeggen: Het is Mijn volk; en het zal zeggen: De Heere is mijn God”.

We zien in al deze voorbeelden hoe ruim de puriteinen hun gehoor wisten op te wekken te vertrouwen op de beloften van God en daarop ook te pleiten. Gods beloften worden niet automatisch vervuld. Zij worden vervuld in de weg van het geloof. Dat geloof wordt geschonken door de Heilige Geest. De Heere belooft die toepassende werking van Zijn Geest in het Evangelie. Hetgeen God eist, dat wil Hij ook schenken, ruim en overvloedig, zo gij het van Hem smeekt.

Dit is het wat de theologen van de Westminster Synode gepreekt hebben. In hun belijdenis hebben ze gesproken over de verwerkelijking van de beloften die inderdaad alleen aan de uitverkorenen toekomen. In de door hen opgestelde belijdenis hebben zij niet zozeer het accent gelegd op het aanbod van de beloften, maar in de praktijk van hun pastorale prediking hadden zij wel terdege weet van een aanbieding van de beloften van het Evangelie aan alle hoorders.

Dat is tot troost van arme zondaren en tot verheerlijking van de vrije genade van God. Deze prediking ontneemt de zondaar elke verontschuldiging en verheerlijkt de deugden van God. Zo wordt het Evangelie een krachtig appèl dat uitkomst geeft voor zelfs de voornaamste der zondaren. De Heere geve dat wij allen werkzaam mogen worden met de beloften van het Evangelie.

Nooddruftigen vergeet God niet, noch laat hen eind’loos in’t verdriet; ’t Ellendig volk mag op Hem wachten; Hij zal hun hoop niet steeds verachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De Confessie van Westminster (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's