Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heere regeert (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heere regeert (3)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zijn bezig met te luisteren naar wat de Schrift zegt over de Godsregering. Een aantal teksten kreeg al onze aandacht. Maar er is nog veel meer in de Bijbel. Als we proberen hier en daar wat te rubriceren kunnen we zeggen dat de Bijbel ons laat zien, dat de Godsregering alle plaatsen, alle dingen, alle personen en alle gebeurtenissen omvat. Over elk van deze aspecten een enkel woord.

Alle plaatsen

Het getuigenis van Nebukadnezar (Dan. 4:35) kwam al eerder ter sprake. Deze heidense koning had ingezien dat Gods bestuur gaat over “het heir des hemels” en over “de inwoners der aarde”. God heerst dus zowel in de hemel als op de aarde. Psalm 103:19 laat eigenlijk hetzelfde zien. Daar staat immers, dat Gods Koninkrijk over alles heerst. Overal in het ganse heelal is de Heere Koning.

Sprekend is ook het getuigenis in Psalm 139, de psalm van de alomtegenwoordigheid Gods. David zegt, dat hij God overal zou ontmoeten, waar hij ook heen zou gaan. “Zo ik opvoer ten hemel. Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie Gij zijt daar. Nam ik vleugelen des dageraads, woonde ik aan het uiterste der zee, ook daar zou Uw hand mij geleiden en Uw rechterhand zou mij houden” (vss. 8-10). God is overal. Nergens kan de mens Hem ontlopen.

Let er echter op, dat volgens het getuigenis van David de Heere overal maar niet slechts als een toeschouwer aanwezig is. Dat geloofden de Deïsten. God heeft wel alles geschapen, maar daarna bemoeit Hij er Zich niet meer mee. In ieder geval is Hij er niet meer actief bij betrokken. David zegt echter, dat God overal is als Koning; als Degene die regeert. Gods hand geleidt hem en houdt hem vast, zo zegt David. Hier ontmoeten we alweer die “hand” van God. En het is de Heere die Davids lot bepaalt. En dat overal!

Alle dingen

Ja, God regeert alle dingen. Hij doet dat bijvoorbeeld ook in het rijk der natuur. We lezen in Nahum 1:3, dat Gods weg in de wervelwind en in de storm is. Als het stormt is dat doordat de Heere Zijn wind laat waaien. Stormen zijn dus niet zonder meer natuurverschijnselen, maar openbaringen van de Godsregering.

Dat geldt natuurlijk ook van andere natuurverschijnselen. Waar wij zo gemakkelijk en onnadenkend zeggen, dat “het” regent of sneeuwt of waait of mist, laat de Bijbel ons zien, dat al die dingen werkingen van de Schepper zijn. Volgens Psalm 68:10 was het niet zo, dat “het” regende, maar “Gij hebt zeer milde regen doen druipen, o God”. Psalm 147:16 zegt niet, dat “het” sneeuwde, maar: “Hij geeft de sneeuw als wol; Hij strooit de rijm als as”. Zijn wij ons in de manier waarop wij over de natuurverschijnselen spreken niet gaan bedienen van een werelds spraakgebruik? In ieder geval komt daar weinig in tot uitdrukking, dat we geloven in de regering van Hem, die alle dingen doet naar de raad van Zijn wil, ook in de gesteldheid van het weer. Alle dingen staan onder Gods bestuur. Zelfs de schijnbaar onbeduidende dingen en de toevalligheden. Wat lezen we in Spr. 16:33? Daar gaat het over het lot dat in de schoot geworpen wordt. Maar daarvan wordt wel beleden, dat het ganse beleid ervan van de Heere is. Had u dat gedacht? Dat God ook het lot stuurt? Dat Hij bepaalt wie dat papiertje trekt met de naam erop of het langste grassprietje of op welke manier het lot dan ook geworpen wordt? En toch is dat zo. Dat hebben de apostelen begrepen toen ze het tweetal gesteld hadden om in de vacature-Judas te voorzien (Hand. 1). Ze gingen niet stemmen, maar bidden. Bidden tot God de Kenner der harten, dat Hij zou aanwijzen wie de plaats van Judas zou moeten innemen. En toen ze gebeden hadden, wierpen ze het lot, in het geloof, dat de Godsregering over alle dingen gaat; ook over het lot dat geworpen wordt. Zelfs is de Heere tegenwoordig als op de heidense wijze waarzeggerijen gepleegd worden. Een merkwaardig voorbeeld daarvan treffen we aan in Ezech. 21:21, 22. Nebukadnezar moet op een van zijn veldtochten een keus maken. Zal hij optrekken naar Rabba, de hoofdstad van de Ammonieten? Of zal hij optrekken naar Jeruzalem? De beslissing laat hij niet afhangen van bedachtzame overleggingen in de legertop. De beslissing laat hij - op heidense wijze - afhangen van de wil van de góden. Hoe komt hij erachter wat de góden willen? Hij laat een van zijn soldaten zijn pijlen uit zijn pijlkoker schudden om dan uit de richting waarheen de op de grond gevallen pijlen wijzen af te lezen waar hij heen moet gaan. Daarna laat hij een dier slachten om te zien hoe de ingewanden van dat beest, met name de lever, eruit zien, om daar dan zijn conclusies aan te verbinden ten aanzien van de richting die hij kiezen moet.

Natuurlijk, dat zijn allemaal puur heidense gebruiken, waar de Heere Zijn volk Israel nog ernstig tegen gewaarschuwd heeft. Maar toch maakt de Heere Zelf van deze praktijken gebruik om Nebukadnezar ertoe te brengen tegen Jeruzalem op te trekken. Daar wil God hem hebben als een roede in Zijn hand om Zijn ongehoorzame volk te tuchtigen.

De onopzettelijke doodslager

Alle dingen staan onder Gods bestuur. Denk ook aan wat we lezen in Ex. 21:13. Twee mannen zijn het bos ingegaan om een boom te kappen. Ze zijn goede vrienden of buren en ze hebben absoluut geen onenigheid met elkaar. Gewillig helpen ze elkaar. Maar dan gebeurt het ongeluk. Een van hen is zo ingespannen bezig met zijn bijl dat hij er geen erg in heeft dat het ijzer niet zo erg vast meer aan de steel zit. Hij haalt uit voor een nieuwe slag en... het ijzer vliegt van de steel af. Vreselijk, het treft zijn makker met een geweldige kracht tegen het hoofd en het slachtoffer valt bewusteloos ter aarde. Ja, de klap kwam zo geweldig aan, dat het zijn dood veroorzaakte.

Wat is dat? Een tragisch ongeluk? Een soort bedrijfsongeval? Een ongelukkige samenloop van omstandigheden? Als de man een klein stukje verderop geweest was of als hij even in een andere houding gestaan had dan was het allemaal nog goed afgelopen. Maar nu trof het allemaal zo ongelukkig. En de man die dit op zijn geweten heeft raakt de gedachte aan dit gebeuren zijn leven niet meer kwijt.

Maar is het wel een tragisch ongeval? Iets wat puur toeval is en waar God de hand niet in heeft? Laten we Ex. 21; 12 en 13 lezen. “Wie iemand slaat, dat hij sterft, die zal zekerlijk gedood worden. Doch die hem niet nagesteld heeft, maar God heeft hem zijn hand doen ontmoeten, zo zal Ik u een plaats bestellen, waar hij heen vliede”. En dan geeft de Heere later uitgebreider aan, dat er voor zo’n onopzettelijke doodslager die zijn naaste niet “nagesteld” heeft (die niet zijn dood zocht) een wijkplaats is in een van de zogenaamde vrijsteden.

Waar het me nu echter om gaat is dat de tekst zegt, dat het bij dat ongeval niet om een toevalligheid gaat, maar dat de Heere ook daar de hand in had. “God heeft hem zijn hand doen ontmoeten”. Dat betekent heel concreet dat het moment waarop het ijzer van de steel vloog en de plek waar die andere man zich toen bevond en zelfs de houding die hij toen aannam door God zijn bestuurd en dat dat alles dienstbaar was aan de uitvoering van Gods raad. Het was het moment door de God van leven en dood bepaald, waarop deze man uit het leven zou worden weggenomen. Er is niets toevalligs in. Het is alles onder het bestuur van de Heere, die doet wat Hem behaagt, ook met de inwoners der aarde.

Wat een licht werpt dit op allerlei ongevallen, die plaats vinden. Ongelukken op de weg, ongelukken op het bedrijf, waar we werken; ongelukken zelfs in huis. Wat werpt dit ook een licht op ziekten die ons treffen en op de aard van de kwalen die ons aantasten. “Zal er een kwaad in de stad zijn dat de Heere niet doet?”, vraagt Amos (3:6).

Maar, deze dingen zijn moeilijk te geloven. Dat lijkt zo hard en wreed. Toegegeven, maar het staat toch hier? Aanvaard het dan en wees tevreden met de plaats van een leerjongere. Het is ook nog niet alles wat de Heere ervan zegt. Er is nog meer. En het blijkt, dat de Godsregering ons niet alleen voor raadselen plaatst, maar dat hier ook een bron van uitnemende vertroosting gelegen is.

Alle personen

Gods bestuur gaat ook over alle personen, hooggeplaatsten en laaggeplaatsten, aanzienlijken en eenvoudigen. Paulus zei tegen de heidense Atheners: “In Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij” (Hand. 17:28). Dat geldt niet alleen van Gods kinderen, maar - zoals hier blijkt - ook van ongelovigen, ja van alle mensen. Zijn koningen in staat om onafhankelijk van wie dan ook hun beslissingen te nemen? Daar leek het wel op in de Oudheid toen er nog absolute heersers waren die met niemand rekening hoefden te houden en precies datgene konden doen wat zij wilden. En toch zegt de Schrift het anders. “Des konings hart is in de hand des Heeren als waterbeken; Hij neigt het tot al wat Hij wil” (Spr. 21:1). God heeft wel degelijk invloed op de beslissingen van die koning, ook al was die koning zich dat zelf niet bewust.

Wat openen zich in dit licht vele perspectieven als we letten op het politieke gebeuren. Op de beslissingen van regeringsleiders en staatshoofden. Op beslissingen van de Verenigde Naties en van de Europese Gemeenschap. Op gebeurtenissen in landen waar vrede heerst en in gebieden waar onrust en strijd heersen. In Zuid-Afrika en in het Midden-Oosten. Ja, overal. Nee, dat betekent niet dat God alles goedkeurt. Mensen, regeringen, blijven verantwoordelijk. Maar anderzijds gaat er ook niets buiten de Heere om. Een mens denkt dat hij zelfstandig beslissingen kan nemen. Hij overdenkt zijn weg. Hij maakt plannen. Alles wordt zorgvuldig overwogen. Het voor en tegen worden nauwgezet tegen elkaar afgewogen. En tenslotte valt de beslissing. Wel of niet verhuizen. Wel of niet solliciteren. Wel of niet tot aanschaf van een duur apparaat overgaan. Was die mens nu inderdaad geheel vrij in de beslissing, die hij nam? Was daar niet een invloed van Hoger Hand? Spr. 16:9 zegt: “Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang”. Maar lijkt dat er niet op, dat de mens alleen maar een marionet is? Een poppetje aan een touwtje? Ja, zo heeft men deze dingen uitgelegd en omdat dit de waardigheid van de mens te na komt heeft men alleen al om die reden de leer van de Godsregering radicaal afgewezen. De mens is immers autonoom. Hij heeft immers een zelfbeschikkingsrecht. Daar past zoiets als we uit Spreuken lazen helemaal niet in.

Maar, als we deze waarheid niet afwijzen, dan doen zich juist omdat we ook aan dit woord Gods willen vasthouden, grote vraagstukken voor ons op. Hoe zit het dan met de verantwoordelijkheid van de mens? Is hij dan inderdaad helemaal voor-geprogrammeerd?

Laten we onze vragen nog even bewaren, om eerst toch nog wat meer naar Gods Woord te luisteren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 oktober 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De Heere regeert (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 oktober 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's