Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gebeurt er nog iets? (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gebeurt er nog iets? (3)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

We hebben de vorige keer gezien dat in de prediking het Woord van God aan het hart van de zondaar moet worden gelegd. In die persoonlijke toepassing dienen we echter wel een bijbels evenwicht te bewaren. De Heere Jezus droeg Zijn discipelen op om in Zijn naam te prediken “de bekering én de vergeving der zonden” (Lukas 24:47).

Als één van die twee aspecten onderbelicht blijft, dreigt de prediking eenzijdig te worden en loopt de gemeente gevaar misleid te worden. De rechte prediking spreekt de mensen dan ook met twee woorden aan: bekering en vergeving van zonden.

We zouden hier ook een andere tweeslag kunnen gebruiken: recht én genade, of: wet én evangelie. Want al zijn die begrippenparen onderling niet precies gelijk, het gaat toch ten diepste om dezelfde zaak. En dat is dat in de prediking een schriftuurlijk evenwicht bewaard wordt en zo de volle raad van God wordt verkondigd.

Nu gebruikt Calvijn in zijn werken verschillende keren twee bijzondere uitdrukkingen, om deze beide aspecten van de prediking aan te duiden. Hij stelt enerzijds dat dienaren des Woords herauten zijn die de mensen voor de rechterstoel van God dagen. Anderzijds wil God onder de getrouwe bediening van het Woord Christus tegenwoordig stellen, zodat Zijn bloed drupt op verslagen harten. Het is goed om over deze zegswijzen nog wat verder te mediteren.

De rechterstoel

In de prediking worden zondaren dus voor de rechterstoel van God gedaagd. Want wanneer de Schriften vanaf de kansel geopend worden komt de Heere Zelf daarin tot ons. De Koning der eeuwen spreekt ons zondige mensen aan in Zijn Woord en laat ons zien, dat wij door onze zonden voor Hem niet kunnen bestaan. Gebeurt het wel eens, dat een preek u op deze wijze in staat van beschuldiging stelt? Worden we onder de wekelijkse Woordbediening wel eens meegenomen, als het ware bij de schouder gegrepen en voor de rechterstoel van de Hoge en de Verhevene geplaatst? Vooral wanneer we de genade van God persoonlijk niet kennen, is het dringend nodig dat we zo wakker geschud worden uit de dodelijke slaap waarin we verkeren. Want de Heere wil de prediking gebruiken om onbekeerden te laten zien dat ze door eigen schuld buiten de zaligheid staan. Zo ontdekken ze wat ze missen en gaan als arme zondaren het heil in Christus zoeken. Wanneer zoiets nooit gebeurt, is het mogelijk dat dat aan de prediking ligt. Er kan namelijk zo gepreekt worden, dat de heiligheid en de majesteit van God er ternauwernood in doorklinken en niet duidelijk gewezen wordt op de ernst van zonde en schuld en de noodzaak om de zaligheid in Christus te zoeken. Dat is een prediking die niemand pijn doet en waaronder mensen zo heel gemakkelijk onbekeerd blijven. Maar het kan ook alles te maken hebben met onze natuurlijke weerstand tegen een bijbelse, geestelijke verkondiging waarin de zonde heel nadrukkelijk wordt ontmaskerd en de noodzaak van bekering aan ons hart wordt gelegd. Daarom is het juist terwille van ons geestelijk welzijn zo nodig dat het ontdekkende, ontgrondende element in de bediening van het Woord voortdurend blijft doorklinken. Want in die prediking wil de Heilige Geest meekomen om ons zondige mensen te laten zien wie we zijn in de ogen van de Heere.

Eenzijdig?

Bij dit alles zal de vraag zeker naar boven komen: wordt dit soort prediking niet gauw erg eenzijdig? Opmerkelijk eigenlijk, dat veel mensen onmiddellijk bang zijn voor eenzijdigheden, als het over het ontdekkend element in de prediking gaat. bij sommige gesprekken over deze dingen krijg je de indruk alsof er vandaag nauwelijks andere eenzijdigheden bestaan! Dat neemt echter niet weg, dat we er terdege voor op onze hoede dienen te zijn om in de prediking de kennis van zonde eenzijdig aan de orde te stellen. Calvijn en vele schrijvers uit de kringen van het puritanisme en de Nadere Reformatie hebben hiertegen gewaarschuwd en het is goed dat ook wij hiervoor op onze hoede zijn. Als iemand biddend om de leiding van de Heilige Geest het volle woord van God zoekt te brengen, zal hem dat voor eenzijdigheden op dit punt bewaren. Dat betekent onder meer dat hij de scherpe, ontdekkende boodschap van de Schrift in grote bewogenheid zal brengen. Met diepe ernst zal hij onbekeerden erop wijzen dat ze op weg zijn naar de eeuwige duisternis en hen dringend roepen tot bekering. Gedreven door de liefde tot de zielen van zondige mensen, zal hij hen ook de enige weg wijzen tot behoud! Deze zomer las ik in dit verband iets over Jonathan Edwards dat me trof. Zoals we weten, was hij een heel bekend prediker tijdens de “Grote Opwekking” in Amerika aan het begin van de achttiende eeuw. In die periode hield hij een indrukwekkende, indringende preek onder de titel: “Zondaren in de handen van een toornend God!” Als er één ontdekkende preek is, dan is het deze wel! Daarin schrijft hij onder meer dat zondaren buiten Christus als een spin aan een draad hangen boven de put van de hel. De vlammen dreigen die draad te verschroeien, zodat hij ieder ogenblik in de eeuwige nacht kan verzinken. Nu wijst iemand die het handschrift van deze preek bestudeerd heeft erop, dat de inkt is doorgelopen en dat de vlekken van de tranen van Edwards na al die eeuwen nog zichtbaar zijn. Zó zocht deze man zondaren die ten dode wankelen te bewegen tot het geloof. Vele predikers uit het verleden zijn trouwens bezield geweest met eenzelfde ernst, als zij waarschuwend en ontdekkend preekten. Niet zonder reden is gezegd, dat zij hun preken nat maakten met hun tranen. Zo’n gedrevenheid zal niet licht eenzijdig zijn.

Plaats maken voor Christus

Een schriftuurlijke, ontdekkende Woordbediening is trouwens ook nodig om in de harten van zondaren ruimte te maken voor Christus. Als dit element in de prediking ontbreekt en de zondaar niet gewezen wordt op zijn schuld en de werkelijke nood van zijn leven, wordt Christus niet verheerlijkt! En dat laatste is toch volgens de Schrift het bijzondere ambt van de Heilige Geest. De Heere Jezus heeft Zelf gezegd, dat de Geest der waarheid, Die op de Pinksterdag zou worden uitgestort, “Hem zou verheerlijken” (Joh. 16:14). En hoe verheerlijkt de Heilige Geest Christus? Iemand zegt misschien: dat doet Hij door Christus uit te stallen in Zijn zondaarsliefde! Dat is zeker waar. Maar de Geest verheerlijkt Christus ook door ruimte te maken, plaats te maken in het hart van zondaren. En daarvoor wil Hij met name de ontdekkende prediking gebruiken. Dat wordt ook in de Heidelbergse Catechismus benadrukt. We lezen bijvoorbeeld aan het einde van de behandeling van de wet, in vraag 115: “Waarom laat ons dan God alzo scherpelijk de tien geboden prediken, zo ze toch niemand in dit leven houden kan?” Het antwoord daarop luidt: “Opdat wij ons leven lang onze zondige aard hoe langer hoe meer leren kennen”.

Waarom is dat nodig?, zo vragen we. Wel, vervolgt onze catechismus: “...en des te begeriger zijn om de vergeving der zonden en de gerechtigheid in Christus te zoeken”. Zo wordt duidelijk dat de aanklagende prediking van de wet Christus dierbaar en noodzakelijk maakt en Hem zo verheerlijkt. Gebeurt dat nog onder ons? Is Hij ons dierbaar geworden, omdat wij onze armoede inleven en er innerlijk van overtuigd zijn dat wij alleen door Hem behouden kunnen worden? Want hoe meer we onszelf zien als een zondaar die alles bedorven heeft en telkens alles weer bederft, hebben we de kracht van Christus’ bloed nodig dat reinigt van alle zonden.

Het bloed van Christus

Daarom gebruikt Calvijn in verband met de prediking niet alleen het beeld van de rechterstoel van God. Hij zegt ook dat Christus Zelf in de getrouwe bediening van het Woord tegenwoordig wil zijn en Zijn bloed laat druppelen in verslagen harten. We zouden kunnen zeggen, dat in de prediking een altaar wordt opgericht, waarvan het bloed der verzoening vloeit. En het gebeurt toch wel eens onder ons, dat we de kracht van dat bloed mogen ervaren? Wellicht zijn er onder onze lezers, die uit eigen ondervinding kunnen vertellen dat het evangelie van vrije genade voor hen openging en dat Christus Zelf in de prediking meekwam. De Heilige Geest liet licht schijnen op Zijn woorden en Zijn werken. U mocht zien wie Hij zijn wil voor een zondaar die dat allerminst verdient. Wat een kracht ligt er dan in Zijn woorden, als Hij zo veel persoonlijk aan ons hart bevestigt: Ik ben Uw heil! Wat een ruimte is er bij Hem te vinden, Die het verlorene opzoekt en zaligmaakt. Juist dan gaan we iets verstaan van het wonderlijke werk dat de Heilige Geest wil doen onder en door middel van de prediking. Hij daagt ons voor de rechterstoel van God, opdat we onze schuld leren kennen. Maar daarmee zoekt Hij niet onze ondergang. Integendeel, Hij wil verslagen harten van de rechterstoel leiden naar het altaar, opdat zij in Christus’ bloed vergeving en vrede zouden vinden.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 oktober 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Gebeurt er nog iets? (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 oktober 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's