Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heere regeert! (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heere regeert! (4)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zijn bezig na te gaan in de Schriften wat deze zeggen over de Godsregering. Daarbij hebben we al gezien, dat volgens die Schriften de Godsregering gaat over alle plaatsen en over alle dingen. In het slot van het vorige artikel waren we begonnen met het lezen van een aantal teksten die ons leren dat de Godsregering ook gaat over alle personen. We gaan daar nog even mee door.

Alle personen

In Zijn regering over alle dingen oefent de Heere Zijn invloed ook uit op de beslissingen van mensen. Van koningen bijvoorbeeld, wier harten in Zijn hand zijn als waterbeken. Zo lezen we in Ezra 1:1, dat de Heere de geest van Kores verwekte, waardoor deze een decreet uitvaardigde, dat de Joden in zijn rijk, indien zij dat wilden, naar het land van hun vaderen mochten terugkeren. Dat Kores daartoe kwam moge van zijn kant bezien voortgevloeid zijn uit politieke overwegingen en het resultaat zijn geweest van overleg met zijn ministers, e.d. Maar van Gods kant bezien is het zo, dat de Heere de geest van deze koning verwekte. God wilde Zijn beloften gaan vervullen en toen zorgde de Heere ervoor, dat er een instrument was waarvan Hij Zich kon bedienen bij het invrijheid-stellen van de Jodenin-ballingschap.

Als God van plan is de koning van Egypte om te brengen, verstokt Hij diens hart, zodat Farao het besluit neemt de Israelieten achterna te jagen (Ex. 14:8). Als dan blijkt dat Israel de Schelfzee kan oversteken via een pad, dat God gebaand heeft, besluit Farao in de verstoktheid van zijn hart ook van die weg gebruik te maken. Dat wordt echter zijn ondergang. Hij en zijn legers komen om in het water van de zee. Alweer worden we eraan herinnerd, dat het de Heere is, die regeert en de wegen der mensen niet alleen gadeslaat, maar ook bestuurt. Ook de weg waarop een mens zijn ondergang ontmoet.

Als het gaat over de vraag wie er tot de troon komen, laat de Bijbel weten, dat God ook daarin de hand heeft. Daniël zei al tegen Nebukadnezar -we hoorden het al eerder - dat de Heere de koninkrijken der mensen geeft aan wie Hij wil (Dan. 4:17). Is dat ook niet heel duidelijk als we letten op Hazaël, die koning van Syrië wordt? Al bij de Horeb heeft de Heere aan Elia opdracht gegeven Hazaël tot koning over Syrië te zalven (1 Kon. 19:15).

Elia’s opvolger, Elisa, zal deze taak gaan uitvoeren. Hij reist daartoe naar Damaskus en als hij Hazaël ontmoet, voorziet Elisa welke wreedheden deze man zal begaan ook tegen het volk van Israel. Elisa is bij het zien van deze dingen geheel ontsteld. “De man Gods weende” (2 Kon. 8:11). En toch moet deze wreedaard koning worden. Zo heeft de Heere besloten. Wil God dat echt?

Lezen we dan verder dan zien we dat Hazaël op buitengewoon lafhartige wijze de door ziekte verzwakte koning Benhaded vermoordt en dan zelf diens plaats in neemt. Via geweld en bloedvergieten wordt hij koning. En zijn regering zal gekenmerkt worden door geweld en bloedvergieten. Moeten we dan toch volhouden dat hij koning is geworden omdat de Heere het wilde?

Er komt niemand aan het bewind buiten God om. Dat stelt ons voor raadselen, inderdaad. Maar het kan ook rust geven. Rust in God. Welke wreedaard ook de macht aan zich trekt en op welke bloedige of doortrapte manier hij aan het bewind komt, toch is er de hand des Heeren in. Het hangt in deze wereld niet af van grillige spelingen van het lot en politieke berekeningen of banaal machtsmisbruik. Hazaël, Herodes, Hitler, Stalin, Saddam Hoessein en hoe de tyrannen verder ook mogen heten of geheten hebben -God is door hen niet overrompeld. Integendeel, aan hun komen tot de troon ligt een goddelijk besluit ten grondslag.

Zelfs boze geesten

De Bijbel gaat nog een stap verder in het aantonen, dat de Godsregering over alle personen gaan. Dan moeten we bij “personen” niet blijven staan bij mensen van vlees en bloed, maar we mogen ook denken aan de wereld der geesten. Ik denk aan de wonderlijke geschiedenis, die vermeld staat in 1 Kon. 22.

In dat hoofdstuk wordt ons verteld hoe Achab strijd wil voeren met de Syriërs. Hij wil Ramoth in Gilead op hen veroveren. Hij verzekert zich van de hulp van de koning van Juda, Josafath. Deze stemt toe in het bondgenootschap, maar wel wil hij graag eerst de wil des Heeren in deze zaak kennen. Achab laat daarop zijn profeten komen en die geven een eensluidend oordeel: de veldtocht tegen de Syriërs zal een succes worden.

Josafath is daardoor echter niet gerust gesteld. Hij zou wel eens de mening van een echte profeet willen horen; een profeet van Jehovah. Welnu, zo’n profeet is er inderdaad in Samaria. Micha, de zoon van Jimla. Maar Achab heeft een grote hekel aan hem. Josafath krijgt echter zijn zin. Micha wordt geroepen.

En dan maakt deze Micha bekend, dat al de profeten van Achab een valse boodschap gebracht hebben. Hoe dat zo gekomen is? Micha vertelt het. God heeft het hem laten zien. God had in de wereld van de geestelijke dingen de vraag gesteld wie Achab zou overreden om naar Ramoth op te trekken om daar de dood te vinden. Tenslotte had een van de geesten gezegd: Ik zal het doen. Hoe? Door een leugengeest te zijn in de mond van al Achabs profeten. Welnu, zegt Micha, dat is gebeurd. Al die profeten profeteren valsheid. Het zal geen succes worden bij Ramoth. Integendeel!

Deze geschiedenis laat ons zien dat God ook de activiteiten van de boze geesten controleert. Ja, we kunnen op grond van Gods Woord zelfs zeggen, dat ook de activiteiten van de duivel niet buiten Gods bestuur omgaan. De duivel heeft ontzettend veel macht, ook al is zijn kop verpletterd. Maar ook de macht van de duivel wordt gecontroleerd. De duivel kan niet verder gaan dan God hem toestaat. Heel duidelijk komt dat uit in het boek Job. Uitdrukkelijk zegt God tegen de duivel, dat hij Jobs leven niet mag aantasten. En dan moet de duivel daar inderdaad van af blijven.

Als we horen dat Gods bestuur ook over het kwaad gaat, kunnen we ons echter wel afvragen, of God daardoor niet medeplichtig wordt. Vereenzelvigt dit Hem niet met het kwaad? Nee, geenszins. Ik geef toe, dat we hier op een moeilijk terrein komen. Het lijkt er inderdaad op, dat God medeplichtig is. Maar zo is het toch niet.

God krijgt geen “vuile handen” in de wijze waarop Hij regeert. Hij blijft rein en vlekkeloos heilig. En de mens blijft verantwoordelijk voor al zijn boze daden. God controleert het kwaad wel, maar Hij wordt er niet mee besmet. We zullen er meer van zien als we erop letten, dat de Godsregering ook gaat over alle gebeurtenissen.

Alle gebeurtenissen

Wij praten dan nog al eens gemakkelijk over toevallige gebeurtenissen. Dat we die of die daar en daar ontmoet hebben - wie had dat gedacht? Dat juist op dat ogenblik dat bepaalde telefoontje kwam - wie had daar op gerekend. Toevallig! Ja, is het allemaal toevallig? God heeft, zo zei de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de dingen niet aan het geval (toeval) over gelaten.

Was het toevallig dat de dochter van de Farao juist daar langs de Nijl liep, waar Mozes in het biezen kistje in de Nijl gelegd was? Was het toevallig dat de baby huilde, juist op het moment dat de prinses daar passeerde, waardoor haar aandacht getrokken werd? (Ex. 2:5). Was het toevallig, dat ze met barmhartigheid vervuld werd bij het zien van dit ventje? Toevallig? Nee, de Heere bestuurt immers alles. Hij werkt immers alle dingen naar de raad van Zijn wil. Ook alle gebeurtenissen vallen onder de Godsregering. Zo pas verwees ik naar de geschiedenissen van Achab. Het stond in Gods boek, dat Achab zou sterven. Het was ook bepaald, dat hij zou sterven in de strijd voor Ramoth in Gilead. Maar de koning van Syrië gaf het bevel, dat de soldaten zich op de koning van Israel moesten richten en op niemand anders mochten schieten. Zo zal Achab echter nooit vallen, want hij is vermomd de strijd in gegaan. Hij is kennelijk toch wel onder de indruk van de woorden van de profeet des Heeren, Micha. Dan is daar echter die gewone soldaat, die een pijl op zijn bood legt en die pijl afvuurt. “In zijn eenvoudigheid” - dat wil zeggen: zonder speciaal overleg. Hij schiet niet omdat hij Achab door zijn vermomming heen heeft herkend. Hij schiet zo maar. En het resultaat?

Die pijl treft Achab op de enige plek waar hij kwetsbaar is. En eer de dag voorbij is, is Achab een lijk. Toevallig? Zeker niet. Die soldaat met zijn pijl voert Gods wil uit. Ook een zo-maar afgeschoten pijl wordt bestuurd. Zelfs de richting waarin die pijl vliegt, wordt bestuurd. Gods Raad zal immers bestaan!

Alle gebeurtenissen vallen onder de Godsregering. Ook de kwade dingen? Hier is de vraag weer; de vraag naar de verhouding van Gods bestuur en het kwaad. Zegt de Bijbel daar ook iets over?

God en het kwaad

Hoe moeten we het zien als in Psalm 105:17 staat dat God een man voor hun aangezicht heenzond? Dat ziet kennelijk op het feit, dat Jozef in Egypte terecht kwam. Daarvan zegt de psalmist dat God hem vooruit zond; voor Jacob en zijn zonen uit. Het was dus Gods hand die Jozef in Egypte bracht. Maar ondertussen is Jozef wel door zijn broers verkocht aan de Midianieten die hem op de slavenmarkt in Egypte ten verkoop hebben aangeboden. Iets wat Jozef ongetwijfeld onzegbaar veel verdriet heeft gedaan.

Jozef heeft ook niet kunnen overzien waartoe dit diende en wat God hiermee voor had. Het is niet te zeggen wat het hem aan worstelingen heeft gekost als hij de raadselen van het Godsbestuur probeerde op te lossen. Als slaaf verkocht, met geen enkele verwachting meer dat hij zijn oude vader ooit nog weer zou terugzien. Daarna ook nog in de gevangenis opgesloten, niet vanwege een misdaad, maar vanwege zijn gehoorzaamheid aan Gods geboden. Daarna teleurgesteld doordat de schenker, wiens droom Jozef uitlegde, en die bij zijn vrijlating beloofd had aan Jozef te zullen denken, hem vergat. Wat een worstelingen heeft deze jonge man geworsteld.

Was dat nu echt allemaal Gods hand? Hoe verhouden zich de weg Gods met Jozef en het kwaad dat zijn broers hem aandeden? Een uiterst moeilijke vraag is dat. Geen wonder dat Psalm 105:19 zegt, dat de rede des Heeren Jozef heeft doorlouterd. Doorlouterd -dat doet denken aan de smeltkroes, waar het goud in geworpen wordt om van onzuivere bestanddelen ontdaan te worden. Doorlouterd - dat zegt ook dat het met veel pijn en moeite is gegaan. Ja, wat kan een mens gebogen gaan onder de vraag naar de zin van het Godsbestuur.

In die geschiedenis van Jozef staan we regelrecht voor de vraag hoe het kwaad toch onder het bestuur van de Heere staat. Het wordt niet opgelost. Maar Jozef - doorlouterd als hij is geweest - heeft een tip van de sluier opgelicht, toen hij tegen zijn broers zei: “Gijlieden wel, gij hebt kwaad tegen mij gedacht, doch God heeft dat ten goede gedacht; opdat Hij deed gelijk het te dezen dage is, om een groot volk in het leven te behouden” (Gen. 50:20). God wil het kwaad niet; Hij werkt het ook niet. Hij is er zeker niet de auteur van. Hij laat het echter wel gebeuren en dan - maar dat kan God alleen - werkt Hij er ook nog iets goeds door uit.

Zien we dat ook niet in de kruisiging van de Heere Jezus? Daarover een volgende maal.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De Heere regeert! (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's