Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eén en ander uit het leven van professor Wisse (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eén en ander uit het leven van professor Wisse (I)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

U hebt wellicht eens van professor Wisse gehoord. Hij heeft een grote plaats ingenomen in het kerkelijke leven. Het leek niet ongepast, één en ander uit zijn leven naar voren te brengen. Er staat immers: Gedenkt uw voorgangeren.

Nu, Gerard Wisse was de oudste zoon van Gerhardus Wisse en Adriana Maria Bonardt. Het huwelijk van de ouders is gesloten in Delft, de geboorteplaats van de bruid. De juiste datum is niet 1872, zoals wel gedacht wordt, maar 15 november 1871. Het echtpaar ging wonen in de Zeeuwse hoofdstad Middelburg. Ze openden er een kruidenierswinkel.

Vader en moeder Wisse waren van harte de oude waarheid toegedaan. Ze hebben de Heere gebeden om een zoon, die Hem zou mogen dienen. Deze bede is verhoord. 24 Maart 1873 werd een eersteling geboren: Gerard. De blijdschap zal groot geweest zijn. In de Middelburgsche Courant staat een algemene kennisgeving: Door Gods goedheid voorspoedig bevallen van een welgeschapen Zoon A.M. Bonardt, geliefde echtgenoote van G. Wisse, Gortstraat, Middelburg. En verder de datum.

Hier kunnen wij denken aan hetgeen de psalmdichter schrijft:


Eer iets van mij begon te leven,
Was alles in Uw boek geschreven.


Er zijn nog twee zoons geboren. De ouders hielden hun kinderen van jongsaf aan de weg der zaligheid voor. Vier j aar oud ging Gerard mee naar de kerk. En, zoals toen gebruikelijk was, vanaf zijn zevende jaar naar de catechisatie. Het gezin Wisse kerkte bij de afgescheidenen, waar Ds. M. Keulemans voorganger was. Deze kon een schriftuurlijk bevindelijk prediker genoemd worden. Hij heeft voor de jonge Gerard stellig veel betekend.

Al jong zocht Gerard de Heere, in het gebed. Hij beleed zijn zonden. Hij legde zijn hand op zijn voorhoofd, en bad: O Heere, hier hebt U het beloofd, toen ik gedoopt werd, dat Uw bloed,

Heere Jezus, mij reinigt van alle zonden. Hij mocht biddend werkzaam zijn met de (vervulling van de) doopbelofte.

Op twaalfjarige leeftijd las hij werken van Th. à Brakel, Wilh. à Brakel, John Bunyan e.a. De jonge Gerard wilde dominee worden. Zijn ouders konden zijn studie onmogelijk bekostigen. Hij moest werken in de kruidenierswinkel. Hier bleek hij een bekwaam verkoper. ’s Avonds laat, als de winkel gesloten was, las hij veel.

Treffend is, wat Wisse vele jaren later in één van zijn Pastorale Brieven schrijft. “Ik herinner me nog uit mijn jongelingsjaren, hoe daar in Middelburg destijds woonde “de kaptein!”, één van mijns vaders beste vrienden.

Wie was dat? Niemand anders dan de godvruchtige vader van onze bekende Ds. van Smeden (bedoeld is wijlen Ds. K.G. van Smeden, 1888-1980), die toen nog in de wieg lag. Deze oude Van Smeden was gezagvoerder bij de koopvaardij; vandaar de titel Kaptein. Zowel hij als zijn voortreffelijke echtgenote waren godvrezende lieden. Ze woonden destijds in de Giststaat te Middelburg. Was de Kaptein niet op zee, dan was daar ’s zondags meermalen aan huis een gezelschappelijk samenzijn. Meestal ’s middags tussen 4 en 6 uur. Dan gingen een paar mijner jeugdvrienden met mij meermalen ook daarheen. Daar vonden we dan enige echte kinderen Gods samen, om over ’s Heeren wegen te spreken. Wat was het ons een eer en genot om daar dan bij te mogen zijn, en te luisteren. We werden ook wel verzocht een boterhammetje te blijven meeëten, dan ging de Kaptein voor in gebed. O lieve vriend, dan had je haast geen lichamelijk voedsel meer nodig, als je dat gehoord had. Och, och, hoe is het fijne goud thans merendeels zo verdonkerd.

Nóg een lieflijke herinnering. Als namelijk de Kaptein thuis was, dat wil zeggen niet met zijn koopvaardijschip op zee was, en aan de wal lag op de loskade te Middelburg, en als het dan zomer was, dan kon je ’s zondagsavonds getuige zijn van een merkwaardig tafereeltje. Dan kwamen, na de kerkdienst, verschillende kinderen Gods op bezoek aan boord van het schip. Men zat in de zomeravond boven op, op het dek. En.....dan werd daar gesproken, gebeden en psalmen gezongen. En die Kaptein had een stem, je kon ’t wel haast in Vlissingen horen. Dan zong men gezamenlijk Psalmliederen, dat het klonk over de hele kade. De voorbijgangers bleven soms in verwondering even staan luisteren. Kostelijk zondagavond besluit. En ge moet niet denken, dat daar zouteloze kost werd opgeschept, of dat de uren werden doorgebracht met “winderige” opschepperij; neen, alles concentreerde zich om God en Zijn zalige dienst.”

Wisse sprak, in dit verband, van gezelschappen van het goede soort. De eerste beginselen van het wondere werk der genade in het hart werden door de “vaders” en “moeders” verklaard. Het is opmerkelijk, dat Wisse zo jong reeds met het volk van God kennis maakte. Gods voorzienigheid is erin op te merken. Later zou hij, op Gods tijd, voor het volk van God dienstbaar zijn als herder en leraar. Hij verstond de taal, die dat volk sprak, de “tale Kanaäns”. Wat heeft hij die taal op en onder de kansel mogen spreken - heel bijzonder. Zo was hij velen tot zegen.

Hoe graag hij ook wilde - Gerard kon onmogelijk gaan studeren. Totdat de weg op wonderlijke wijze werd geopend. Een rijke mevrouw wilde zijn studie betalen. Zo werd hij in september 1892 ingeschreven als student aan de Theologische School van de Gereformeerde Kerken te Kampen.

Hier heeft hij college gelopen bij professor L. Lindeboom en bij de vermaarde dogmaticus prof. dr. H. Bavinck. Zijn studie verliep voorspoedig.

In die tijd is student Wisse een keer ernstig ziek geweest. Hij zei: Nu heb ik altijd zo begeerd om dominee te worden, en zou ik, nu ’k mijn begeerte in beginsel in vervulling zie gaan, zou ik nu toch moeten sterven, zonder uitgestoten te zijn geworden in de wijngaard?

Eén van de professoren was juist bij hem, en antwoordde: Als de Heere u heeft geroepen, zult gij van deze krankheid ook herstellen. Zo is het geschied.

5 April 1898 legde hij zijn candidaatsexamen af. 30 Augustus trouwde hij met Maria Elizabeth Oosten. De trouwtekst was: Welgelukzalig is hij, die den God Jakobs tot zijn hulp heeft (uit Psalm 146). Enkele weken later deed hij intrede als predikant van de Gereformeerde Kerk te Gouda. Zijn intredeteksten waren 1 Korinthe 2:2 en Handelingen 18:9 en 10. Het dagblad “De Standaard” vermeldt: “Een groote schare woonde deze plechtigheid bij en het was voor de gemeente een blijde feestdag.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 november 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Eén en ander uit het leven van professor Wisse (I)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 november 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's