Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eén en ander uit het leven van professor Wisse (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eén en ander uit het leven van professor Wisse (6)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zijn aardige reacties binnen gekomen. Eén opmerkzame lezer belde mij, en wees erop, dat het niet juist kan zijn, dat Wisse in september 1938 voorstelde, om ter gelegenheid van het aanstaand huwelijk van onze Prinses een openbare samenkomst te hebben tot het houden van een rede. Deze lezer meende, dat het moest zijn: september 1936. Inderdaad. Mijn dank.

Radio en televisie

Na zijn emeritaat heeft professor Wisse nog veel werk mogen verrichten. Hij schreef in De Wekker, De Vriend der Waarheid, De Banier en in de Zendingsbode uitgaande van de Stichting “De Spaanse Evangelische Zending”.

Voorts was hij een vermaard tijdrede naar. Hij kon zijn gehoor met gemak twee uur boeien. Hij wist de aandacht te houden. Wisse waarschuwde voor de verwereldlijking en voor “de genotscultuur: in elke straat een muziektent, in elk huis dag en nacht een radio....”

Hij wees ook op de ontzaglijke gevaren van de televisie. “Broeders houden we ons daar maar ver vandaan!” “Een paar jaar geleden werd per televisie vertoond in Amerika in één week 4 inbraken, 10 diefstallen, 2 vergiftigingen, 2 zelfmoorden, 2 ontsnappingen uit de gevangenis en 91 moorden. Als er (neem het aan) nog eens iets goeds te bekijken valt, wat zal er dan van dat goede nog achterblijven” “En wat blijft er over van zogenaamde censuur, als die moest geschieden door mensen die zelf van alles vergoelijken?” Wisse was niet de enige die waarschuwde tegen de televisie. Ongeveer in dezelfde tijd schreef professor Van der Schuit: “Daar hebt ge de televisie. Zij is niet een gevaar, maar het gevaar, dat de toekomst van de wereld en kerk verdonkert, omdat er niets meer aandrijft tot zondeprikkeling dan het zien van de verboden vrucht. En de vrouw zag dat die vrucht en die boom een lust was voor de ogen. Het zien van de zonde prikkelt het allermeest tot de daad. Ge moet ze maar eens trachten op te tellen, de gebroken levens die bij en door de televisie zedelijk vermoord zijn.” (Professor Van der Schuit schreef deze regels in een meditatie over Luk. 11:4 “En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze”)

Mag ik ten avondmaal gaan?

Van november ‘48 tot maart ‘49 schreef Wisse in zijn Pastorale Brieven over het heilig avondmaal. Deze bijdragen zijn in brochure-vorm verschenen onder de titel Mag ik ten avondmaal gaan? (toen voor de prijs van 75 cents).

Treffend is, wat wijlen Ds. K.G. van Smeden over dit werkje schreef in de Chr. Geref. Kerkbode voor Groningen. “Hier wordt op Bijbelse gronden aangetoond wat er moet gekend worden om in Gods gunst aan te zitten. ’t Is waar, het boekje steekt af naar de diepte, maar is toch zó eenvoudig geschreven, dat een kind het begrijpen kan. Met grote instemming en stichting hebben wij dit werkje gelezen. Weet u, wat wij wensten? Dat al onze belijdenis-catechisanten dit boekje kochten. Dat bij het doen van belijdenis aan ieder namens de kerk dit boekje werd uitgereikt. Dat voor ieder avondmaal, waaraan alhier ruim 400 gasten aanzitten, allen deze lectuur eens lazen en herlazen en overdachten.

Veel onnadenkendheid en oppervlakkigheid mocht eens vervangen worden door een heilbegerig verlangen en zalig genieten van de dis des verbonds. Wij zijn de schrijver dankbaar voor deze eenvoudige pennevrucht, en de uitgever voor de wijze van uitvoering (wat een prachtige en duidelijke letter!)

Het is zaak dat een boekje als dit in onze gemeente, waar misschien in onze kerk het grootste getal ten avondmaal gaat, bij honderdtallen werd verkocht....”

Tot zover wijlen Ds. K.G. van Smeden. Professor W. Kremer (1896-1985) schreef over hetzelfde boekje Mag ik ten avondmaal gaan? Kremer zegt: “Er blijven er af, die er zeker moesten komen en er komen er aan, die juist omdat zij het rechte inzicht er in en het godvruchtig gebruik ervan missen, wel tekenen zien, maar de betekenis niet beseffen.

Een boekje als dit kan veel licht geven, voor wie met vragen zitten. Het is een pastoraal gesprek zoals dat door prof. Wisse in “De Wekker” met zijn lezers gehouden is.

Ik zou dit boekje een helper op de weg willen noemen. Laat men daarvan nu ook gebruik maken. Weest niet te traag of te karig voor u zelf om lectuur als deze aan te schaffen......”

Overlijden

Er zou nog veel gezegd kunnen worden. Ik zal dat niet doen. Professor Wisse heeft veel geschreven. Over maatschappelijke en sociale en politieke onderwerpen. Vooral ook over de praktijk der godzaligheid. Waardevol is de positieve leiding die hij mocht geven aan het geestelijke leven.

Tot op het laatst van zijn leven ging hij (als het enigszins kon) ’s zondags uit preken. Op de avond van 7 november hield hij in de Koninginnekerk voor meer dan 2000 mensen een tijdrede over de Russische kunstmaan de “Spoetnik”.

Zondag 17 november hield hij in Driebergen nog een voorbereidingspreek voor het heilig avondmaal. Het zou zijn laatste preek zijn. De tekst was Jes. 6:5-8. Dinsdagmiddag daarop, 19 november, is hij in zijn woning aan de Parklaan (te Doorn) ten gevolge van een hartverlamming overleden. Professor Kremer schreef in De Wekker: “De dood en het hiernamaals, waarvan Wisse zo klaar geschreven heeft, zijn nu voor hem werkelijkheid geworden.”

In “Ons Kerkblad”, het orgaan van de Christelijke Gereformeerde Kerken van de classis Utrecht, schreef Ds. K.G. van Smeden een “In Memoriam”. Enkele regels geef ik door. “Hoe kon hij, die de tijdgeest onderscheidde als weinigen, met diepe ernst terugroepen naar de oude paden. Soms zó diep doordacht, dat men al zijn verstand erbij nodig had. Dan weer zó eenvoudig, dat de meest ongeletterde het begrijpen kon. Maar ieder kreeg de boodschap mee.”

Blijvende betekenis

Met name voor de prediking heeft Wisse onze tijd wat te zeggen. Zijn preken waren gevoelvol. Hij had sterk het besef, dat een prediker een opdracht van de Heere God uitvoert. Het is God Zelf. Die de stof voor de prediking geeft. Het is niet vrijblijvend. Zondaren moeten met God verzoend worden. Dat kan alleen door Christus. Hij is de Middelaar. Buiten Hem blijven we verloren. Er moet gewezen worden op zonde en schuld, opdat er plaats komt voor de Christus. Alleen door het geloof hebben we deel aan Hem.

Wisse had veel aandacht voor het persoonlijke bevindelijke geloofsleven. De preek is bij hem een boodschap tot ontdekking, tot vertroosting en tot opbouw. In de toepassing bood hij een stuk zielzorg. De onbekeerden kon hij liefderijk vermanen. Hoe wist hij de ware naar God bekommerden te bemoedigen. Het kleinste moedigde hij aan. Hij gaf hen onderwijs, hoe ze verder konden komen.

Voorts waarschuwde hij voor zelfbedrog. Hij legde er de nadruk op, dat wij onszelf moeten beproeven, of we de Heere werkelijk kennen. Niet om aan het twijfelen te brengen. Wel om iedere ware gelovige meer en meer te funderen op het enige Fundament Jezus Christus. En degenen die dit ware zaligmakende geloof nog missen, zocht hij heilig ongerust en verlangend te maken. Het grote doel is de eer van God en het behoud van zondaren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 1994

Bewaar het pand | 10 Pagina's

Eén en ander uit het leven van professor Wisse (6)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 1994

Bewaar het pand | 10 Pagina's