Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederlandse Geloofsbelijdenis (63)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederlandse Geloofsbelijdenis (63)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De geestelijke tafel! Dat is het Heilig Avondmaal voor het levend geloof. We hebben er de vorige keer veel goeds van gehoord. Hoe rijk is het aan de tafel des Heeren de gemeenschap met Christus te ontvangen en te genieten. Wat ligt er niet in verborgen voor arme en troosteloze zielen. In eenvoud en klaarheid heeft art. 35 ervan getuigd. Ieder, die de Heere kent en vreest moet zich door die woorden aangesproken weten.

Daarin kwam het sacrament van het Heilig Avondmaal uit in zijn wezenlijke betekenis. Zo is het door de Koning der Kerk ingesteld. Hij heeft Zijn tafel niet gegeven enkel om daar te eten en te drinken, ’t Ging Hem om de verbondenheid van teken en betekende zaak. Onder het eten en drinken van brood en wijn door een waar geloof spreekt de verbondenheid. Dan wordt niet alleen het brood gegeten en de wijn gedronken, maar worden de zielen van de Zijnen door de wonderlijke werking des Heiligen Geestes op een verborgen wijze gevoed en gelaafd met het lichaam en bloed des Heeren ten eeuwigen leven. Van die innige verbondenheid tussen teken en betekende zaak heeft het Woord van Christus bij de inzetting van dit sacrament zo duidelijk gesproken.

Artikel 35 is telkens in het voorgaande van die verbondenheid uitgegaan. Eigenlijk was het al eerder zo beleden. Toen het ging over de sacramenten in het algemeen, art. 33, konden we het lezen: “zo zijn dan te tekenen niet ijdel, noch ledig om te bedriegen..”. En hier wordt het benadrukt dat “de sacramenten met de betekende zaken te zamen gevoegd zijn”.

We komen ditmaal tot de indringende vraag: betekent dit nu, dat ieder, die deelneemt aan het Heilig Avondmaal de betekende zaak ontvangt? We kunnen het ook wat anders zeggen: ontvangt de ongelovige de gemeenschap met Christus als hij aanzit aan de tafel des Heeren en de tekenen van brood en wijn gebruikt?

De Roomse Kerk beantwoordt die vraag heel gemakkelijk met “ja”. Ieder, die de tekenen ontvangt krijgt vanzelf deel aan Christus’ lichaam en bloed. Ze zijn immers wezenlijk veranderd in het lichaam en het bloed van Christus.

Zó spreekt onze geloofsbelijdenis niet. De ongelovige ontvangt wel het sacrament maar de zaak niet: “Voorts, hoewel de Sacramenten met de betekende zaken te zamen gevoegd zijn, zo worden zij nochtans met deze twee zaken door allen niet ontvangen. De goddeloze ontvangt wel het Sacrament tot zijn verdoemenis, maar hij ontvangt niet de waarheid des Sacraments; gelijk als Judas en Simon de Tovenaar beiden wel het sacrament ontvingen maar niet Christus, Die door dezelve betekend wordt, Welke de gelovigen alleen mede gedeeld wordt”.

Het ware geloof onmisbaar

De onmisbaarheid van het ware geloof wordt hier beleden. Zonder dat geloof is het onmogelijk om te delen in Christus. Zonder dat geloof kan ook niet aan de tafel des Heeren de gemeenschap met Christus ontvangen worden. Hier wordt onderscheiden tussen Avondmaalganger en Avondmaalganger. Ieder zit niet op dezelfde wijze aan:

“Goeden en kwaden, die nemen hier spijze,

Maar goeden en kwaden op andere wijze...”

Zo heeft van Lodensteijn gezongen. Zo komt het ook in onze belijdenis uit!

Daarbij kan het lijken alsof art. 35 het s’acrament afhankelijk maakt van het geloof. Dit verwijt is wel gehoord in de tijd van de opstelling van onze belijdenis. Te stellen dat niet ieder de waarheid van het sacrament ontvangt zou het sacrament afhankelijk maken van de waardigheid van de mens.

Calvijn heeft van dit verwijt geweten en is er op ingegaan. Enerzijds wenste hij niet tekort te doen aan het sacrament in zijn eigenlijke betekenis. Christus’ lichaam wordt in het Avondmaal niet minder aan de bozen dan aan de goeden gepredikt. Ook komt Zijn bereidheid uit om te verlenen, wat Hij in het Avondmaal afbeeldt. Anderzijds wordt alleen door het geloof ontvangen, wat daar voorgesteld wordt. De ongelovige ontvangt een ledig teken. Hij eet het brood maar ontvangt Christus niet. Calvijn stelt in dit verband de vraag: “..hoe zullen zij - de ongelovigen en bozen - Hem ontvangen?” Het is onmogelijk: “want dan zou het lichaam van Christus van Zijn Geest gescheiden worden”. Die geheel door satan en zonde bezet wordt, is toch niet vatbaar voor Christus. Daarbij is dit de schuld van de ongelovigen. Zij verachten wat hun aangeboden wordt. “De ongelovige sluit en grendelt de toegang toe..”. Het is tot hun veroordeling als ze wel het sacrament nemen maar de waarheid ervan, Christus, verachten. Hun ongeloof doet het sacrament niet teniet. Zij blijven er verantwoordelijk voor.

Hier komen twee lijnen uit, die Calvijn overeenkomstig Gods Woord benadrukt. De eerste is dat het sacrament van het Heilig Avondmaal Christus predikt in Zijn enig offer en in Zijn bereidheid aan een ieder, die in waarheid gelooft, dat offer ten goede te doen komen. De tweede is dat dit alleen werkelijkheid wordt door de Heilige Geest, Die het geloof werkt en de gemeenschap met Christus werkt én in stand houdt. Het ongeloof is en blijft daar vreemd aan. Het ontvangt wel het uiterlijke teken, maar Christus niet.

Die twee lijnen vinden we dus ook in onze belijdenis. Naar Christus’ instelling zijn de sacramenten met de betekende zaken te zamen gevoegd. Nochtans ontvangen niet allen de waarheid van het sacrament. Alleen, die het oprechte geloof in Christus kent, ontvangt de door het teken voorgestelde zaak.

Twee maal een waarschuwend voorbeeld

Twee voorbeelden uit de Heilige Schrift worden genoemd: Judas en Simon de tovenaar. We kennen die namen. Judas, die discipel was van de Heere Jezus en als verrader aan het eind is uitgekomen. En dan Simon de tovenaar, eerst het geloof in Christus beleden en daarna toch weer openbaar gekomen als iemand die niet recht is voor God. Van hen beiden wordt gezegd dat zij wel het sacrament ontvingen, maar niet Christus.

Door meer dan één verklaarder worden er vragen gesteld ten aanzien van vermelden van deze personen.

???? men dan op, dat er geen zekerheid is vanuit Gods Woord of Judas wel Avondmaal heeft gevierd, ’t Gaat dan om de instelling van het Heilig Avondmaal. Was hij daarbij wel tegenwoordig? Drie evangelisten: Mattheüs, Marcus en Johannes geven de indruk, dat Judas na het eten van het Pascha is weggegaan, eigenlijk weggezonden. Hij zou dan geen avondmaal hebben gevierd. Men wijst echter op Lucas 22:21. Daar lezen we dat Christus zegt na de instelling van het Heilig Avondmaal: “Doch zie, de hand desgenen, die Mij verraadt is met Mij aan de tafel..”. Daarom zou dus de tegenwoordigheid van Judas wel aangenomen moeten worden, hoewel er ook weer op gewezen wordt dat Lucas niet zozeer in tijdsorde spreekt maar eerst een samenvatting geeft van het Pascha en het Heilig Avondmaal en daarna andere elementen noemt.

Er zou hier een hele rij genoemd kunnen worden van mannen, die Gods Woord hebben verklaard en onder ons gewaardeerd moeten worden die óf de tegenwoordigheid van Judas bij de instelling van het Heilig Avondmaal onwaarschijnlijk hebben geacht, zelfs ontkend óf die wel hebben aangenomen. We gaan er aan voorbij, maar kunnen hier zien dat onze belijdenis in de lijn van Calvijn aanneemt: Judas was wel tegenwoordig.

Dán merkt men op, dat nergens vermeldt staat of Simon de tovenaar heeft deelgenomen aan de bediening van het Heilig Avondmaal. We lezen van hem wel, dat hij het geloof beleden heeft en daarna gedoopt is.

Moeten we nu denken, dat onze belijdenis niet speciaal aan het Avondmaal gedacht heeft? Er wordt toch gesproken van het sacrament, waarom sommigen zeggen: hier kan ook gedacht worden aan de besnijdenis. Het lijkt me moeilijk om dit aan te nemen, omdat het verband en ook het laatste deel van de zin heenwijst naar het avondmaal.

Moet dit door ons beslist worden? Ik meen dat we hier voor ogen moeten houden, dat het om “voorbeelden” gaat, die waarschuwend moeten spreken. Judas was in de tegenwoordigheid van Christus. Hij heeft onderwijs gehad van Christus. Uit Zijn eigen mond gehoord, Wie Hij is en welke weg Hij moest gaan. Hoe ontzettend staat daarentegenover de donkerheid van Judas’ verraad van Zijn Meester en zijn verharding tegen de laatste waarschuwingen in. Ontzettend ook zijn overgave aan de boosheid.

En dan Simon de tovenaar, .gedoopt, het teken en zegel ontvangen op de belijdenis van het geloof. Niet de overtuiging des harten, hoe het ook geweest is. Niet lange tijd daarna geopenbaard in boosheid.

Het zijn zeker voorbeelden, die dringen om onszelf te onderzoeken. Het is mogelijk aan de tafel des Heeren te zitten, beschouwd te worden als een ware avondmaalganger en ondertussen in ons hart gebonden te zijn aan de zonde en aan de wereld, zonder een levende honger en dorst naar de gemeenschap met God. Dan is er wel het sacrament, maar niet de waarheid van het sacrament.

Augustinus, op wie Calvijn zich vaak in de Institutie bij dit onderwerp beroept, zegt het heel tekenend: “wat anders is het sacrament en wat anders de kracht van het sacrament”.

Het spreken over waarschuwende voorbeelden is bepaald niet geliefd in onze tijd. Aan beschouwingen over de zelfbeproeving is geen gebrek, ’t Komt op de persoonlijke zelfbeproeving aan.

Laten we niet vergeten, wat we van de discipelen lezen, toen Christus tot hen sprak: “Voorwaar Ik zeg u, dat één van u Mij zal verraden”. Zij waren niet verontwaardigd en betuigden niet hun onschuld. Mattheüs beschrijft het: “En zij, zeer bedroefd geworden zijnde, begon een iegelijk van hen tot Hem te zeggen: ben ik het Heere?”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 1994

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Nederlandse Geloofsbelijdenis (63)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 1994

Bewaar het pand | 8 Pagina's