Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederlandse Geloofsbelijdenis (67)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederlandse Geloofsbelijdenis (67)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bewogen tot vurige liefde

Het is onder ons gewoonte, dat op de Avondmaals-Zondag in de middag- of avonddienst een nabetrachtingspreek gehouden wordt. We kunnen ook spreken van dankzegging, ’t Gaat om een aparte preek, die terugziet naar het gevierde Heilig Avondmaal. Eigenlijk is het geen officieel voorgeschreven prediking. In de eerste tijd na de reformatie was bepaald, dat de nabetrachting direct na het Avondmaal in dezelfde dienst zou plaatsvinden. In de twee - de dienst zou men verdergaan met de catechismus. In de praktijk bleek er echter behoefte aan een afzonderlijke dienst. Al spoedig werd het in de vrijheid der kerken gegeven om zo’n aparte preek te houden. Die vrijheid is tot een vaste gewoonte geworden. Wij zouden vreemd opkijken als het niet zou gebeuren!

We kunnen zeggen dat dit een goede zaak is. Je hoort wel eens als bezwaar tegen een aparte nabetrachtingspreek, dat deze eigenlijk al in het laatste gedeelte van het avondmaalsformulier gegeven is. In theorie moge dat waar zijn, maar hoe is de praktijk van het nabetrachtingsleven? Het gaat om de vrucht, die onafscheidelijk verbonden is aan de rechte avondmaalsviering.

Artikel 35 heeft het niet over een aparte nabetrachtingspreek, maar spreekt wel over het wezenlijke element, waarom het daarin gaat. De vrucht van het Avondmaal wordt hier voorgesteld. We hebben het nog steeds over de rechte viering van het Heilig Avondmaal, zoals deze aan het eind van dit artikel beleden wordt. Als een soort slotsom wordt dan hier beleden, hoe het gelovig gebruik van dit sacrament uitkomt in het leven van de ware christenen: “Kortelijk, wij zijn door het gebruik van dit Heilig Sacrament bewogen tot een vurige liefde jegens God en onze naaste”. Het is weer een korte zin, maar toch laat die zien hoe het echte leven van dankzegging en nabetrachting is!

Gods liefde

Nooit kan enig hart bewogen worden tot de liefde jegens God en de naaste als de liefde Gods er niet eerst is. De liefde van de Zijnen is wederliefde. Van die liefde Gods getuigt de tafel des Heeren zo rijk. De liefde van Christus komt er uit. Daar wordt die liefde betekend en verzegeld. Daar is de verzekering van Zijn hartelijke liefde en trouw, dat Hij ZichZelf gegeven heeft voor de Zijnen. En in die liefde spreekt de liefde des Vaders, ’t Valt op in het avondmaalsformulier, als er gesproken wordt van het lijden en sterven van Christus, dat dat gedeelte begint met de liefde des Vaders. Hij is, staat er, “van de Vader in deze wereld gezonden”.

Heel opmerkelijk is het ook hoe datzelfde formulier laat zien, dat de ware dankbaarheid de diepste oorzaak heeft in de liefde Gods. Denk eens aan het laatste deel - na de bediening van de tafel - en dan vooral de verwijzing naar Romeinen 5:8: “Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren”. Die liefde Gods is niet bewogen geworden door iets in de voorwerpen, die God heeft liefgehad. Zij waren zondaars en blijven dat in zichzelf. Even tevoren worden ze nog anders benoemd: “goddelozen” en even verder: “vijanden”. Hier is het wonder van Gods eenzijdige liefde. Uit die eeuwig diepe en volle bron kan er ook alleen liefde zijn in het hart van de Zijnen. Daar blijft het altijd een wonder vanuit die liefde Gods.

Vergeet het dan niet: hier staat niet dat tot liefde bewogen wordt door een beschouwing óver het Avondmaal. Duidelijk staat hier: “door het gebruik van dit Heilig Sacrament”. Gaat het dan om iets anders dan het gelóvig gebruik? Aan de tafel wordt het verstaan, wie zij in zichzelf zijn en het wonder gespeld, dat God bereid heeft door de zending van Zijn Zoon. Daar wordt getuigd dat er vergeving is voor de grootste der zondaren in het offer van de Christus. Daar wordt het hart bewogen tot wederliefde. “Ik heb lief want de Heere hoort mijn stem, mijn smekingen” (Psalm 116). Liefde Gods, die in het hart en leven van doodschuldigen in zichzelf liefde ontsteekt door de Heilige Geest om Christus.

Telkens weer beweegt de Heere door middel van dit sacrament. Juist door de gemeenschap des geloofs met de gekruiste Christus. Steeds meer ontdekken de Zijnen in Zijn offerande. Steeds dieper en groter wordt het wonder van de liefde Gods, dat tot liefde beweegt.

De gemeenschap der heiligen

Bewogen niet alleen tot een liefde jegens God maar ook jegens onze naaste! Calvijn en anderen betrekken de liefde tot de naaste - in dit verband - op de gemeenschap der heiligen. Die spreekt aan de tafel des Heeren op een bijzondere wijze. Daar is de gemeenschap met Christus in het geestelijk eten van het gekruisigde lichaam van Christus en het drinken van Zijn bloed. Zij worden daar door de Heilige Geest met Zijn heilig lichaam verenigd. Zij hebben zo gemeenschap met Hem en al Zijn goederen. Maar nu spreekt de gemeenschap met dat lichaam van Christus ook van de eenheid van al de kinderen Gods. Zij zijn door dezelfde Geest aan elkaar verbonden in het éne lichaam van Christus. Zo lezen we in het avondmaalsformulier:

“Daarbenevens, dat wij ook door die Geest onder elkander, als lidmaten van één lichaam in waarachtige broederlijke liefde verbonden worden; gelijk de Heilige Apostel Paulus spreekt: “één brood is het zo zijn wij velen één lichaam, dewijl wij allen eens broods deelachtig zijn”. Allen, die door een waar geloof aanzitten aan de tafel des Heeren worden door het ontvangen van hetzelfde brood aan elkaar verbonden. Zij zijn aan één tafel, eten één brood en drinken uit één drinkbeker.

Aan het Heilig Avondmaal wordt zo de band aan elkaar, van al de Zijnen, versterkt. Zij zijn samen één, de Kerk van Christus. Ziet, daar vallen alle muren weg die er tussen hen zijn. Daar is geen tegenstelling in rang of stand, in afkomst of volk.

Vanuit die eenheid in Christus, aan Zijn tafel bevestigd, wordt nu de liefde bewogen elkaar te zoeken en gemeenschap met elkaar te hebben. Het is een wonder, dat alleen uit God en het werk van Christus te verklaren is, dat die eenheid er is.

Gaat het niet om mensen, die van zichzelf niet anders zijn dan van de wereld, elkaar hatende en ieder het zijne zoekende? Maar nu is het vrucht van de rechte viering van het Heilig Avondmaal dat zij bewogen worden om die liefde te beleven. Wie door een waar geloof heeft aangezeten aan de tafel des Heeren en de kracht daarvan ontvangen heeft door de Heilige Geest, die wordt bewogen tot de liefde, die naar héél de Kerk des Heeren uitgaat. Dan is het om de eenheid te doen van allen, die de Heere in waarheid vrezen!

Niet alleen met woorden...

Het is weer een bekende passage over de eenheid van de Zijnen in het al zo vaak geciteerde formulier, dat zij allen te zamen één lichaam zijn “en zulks niet alleen met woorden maar ook met de daad jegens elkander bewijzen”.

De vrucht van de rechte avondmaalsviering zal in elk opzicht niet alleen een zaak van woorden zijn maar ook uit moeten komen in de praktijk van het leven. Het geldt de liefde tot God. Daar mogen ook de woorden zijn in het spreken van wat God gedaan heeft, Wie de Heere voor hen is geweest aan Zijn tafel. Het wordt zeldzamer, maar het is er gelukkig nog wel, dat op de avondmaals-Zondagen en daarna gesproken wordt van wat God gedaan heeft.

Waar de drang in eigen hart is, gewerkt door Gods Geest, daar wordt er getuigd van het werk des Heeren, van wat er voor een verloren mensenkind in het offer van Christus verborgen ligt, van de weldaden, die om de verdienste van Christus geschonken zijn. Dan gaat de liefde tot God en de liefde tot de naaste ook samen. Dan is er een luisteren naar elkaar, een onderwijzen en opscherpen van elkaar!

Maar daar blijft de vrucht naar buiten niet uit. Daar wordt de eer van God in de wandel gezocht. Daar komt het uit in een Godvrezend leven. Gods kinderen komen er telkens in tekort. Toch zoeken ze het naar het nieuwe bestaan in het leven der bekering door het geheim van deze liefde, die in hun hart gewerkt is door de Heilige Geest. “Wat zal ik de Heere vergelden voor al Zijn weldaden aan mij bewezen? Ik zal de beker der verlossingen opnemen en de Naam des Heeren aanroepen”.

Het blijft ook niet verbogen daadwerkelijk tegenover de naaste, in de beoefening van de gemeenschap der heiligen. Het komt openbaar in het dagelijks leven, in het tot-hulp-zijn in de noden, in het dienen van elkaar.

Hier mag het woord van Calvijn wel spreken - Institutie boek IV, hoofdstuk XVII, 38 - “ En wij zullen uitnemend in het sacrament gevorderd zijn, wanneer in onze harten deze gedachte ingedrukt en ingegraveerd is, dat wij niemand van onze broederen kunnen beledigen, minachten, verwerpen, schenden of op enige wijze kwetsen, zonder dat wij tegelijk in hem Christus kwetsen, verachten en schenden door onze onrechtvaardige bejegening; dat wij niet met onze broederen onenig kunnen zijn, zonder tegelijk onenig te zijn met Christus; dat wij Christus niet kunnen beminnen zonder Hem te beminnen in de broederen; dat wij zulk een zorg als wij dragen voor ons lichaam, ook moeten dragen voor onze broederen, die leden zijn van ons lichaam, dat we, evenals geen enkel deel van ons lichaam door enig gevoel van smart wordt aangeraakt zonder dat het zich ook door alle andere delen verspreidt, het zo ook niet mogen dulden, dat een broeder enig kwaad lijdt zonder dat wij ook zelf door medelijden met hem worden geroerd”.

Terugzien en vooruitzien

’t Moet voor Gods kinderen wel beschamend zijn dat deze vrucht zo weinig uitkomt: bewogen tot een vurige liefde jegens God en onze naaste. Wat zijn ze vaak met andere dingen vervuld. Hoe lauw en dor als het over de Heere en Zijn dienst gaat! Hoe gemakkelijk kunnen ze soms aan de noden voorbijgaan van de naaste! Hoe is er vaak een ijveren voor eigen huis zonder bewogenheid met de breuken van de Kerk des Heeren! Breuken die niets met de waarheid Gods te maken hadden worden als vanzelfsprekend aanvaard, geen herstel gezocht. Is het niet mede oorzaak, dat we zo weinig van zegen horen?

Toch het werk des Heeren gaat door. Hij werkt de vrucht. Allereerst in het erkennen van eigen schuld. Ziet dan blijft het spreken wat de Heere in Zijn tafel gegeven heeft: de verzoenende kracht van het offer van de enige Zaligmaker. Rijk als de Heere door Zijn Geest daarin doet delen en de liefde van het hart weer bewogen wordt. Vanwege Hem, Die Dezelfde blijft in Zijn eenzijdige liefde en trouw.

Het doet ook vooruitzien. De liefde verlangt naar de Heere, naar Zijn gemeenschap, naar de volle vereniging met de hemelse Bruidegom. Onze belijdenis geeft niet direct aandacht aan het verlangen naar de wederkomst van Christus, dat toch aan de tafel des Heeren moet spreken. Het Heilig Avondmaal strekt zich uit naar de voleinding. Het zal eens vervuld worden in het Koninkrijk Gods. Horen we het hier toch niet door deze woorden heen: een vurige liefde jegens God en onze naaste? Die liefde verlangt en ziet uit. Die liefde is eerst tenvolle bevredigd als de reis ten einde is, de volle vereniging met deze Koning werkelijkheid zal zijn en de hele Kerk verenigd zal zijn rondom het Lam van God. “Zalig zijn zij, die geroepen zijn tot het Avondmaal van de bruiloft des Lams”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 augustus 1994

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Nederlandse Geloofsbelijdenis (67)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 augustus 1994

Bewaar het pand | 8 Pagina's