Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd (38)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd (38)

De Samaritaanse vrouw

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Als dan de Samaritanen tot Hem gekomen waren, baden zij Hem, dat Hij bij hen bleef; en Hij bleef aldaar twee dagen. En er geloofden er veel meer om Zijns woords wil”

Jezus heeft gesproken tot de Samaritanen. Daar hebben we de laatste keer over geschreven. Het is natuurlijk niet mogelijk om alles te verhalen wat Jezus in die twee dagen heeft gezegd. We probeerden daar iets van aan te geven. Concreet weten wij dat niet. Wat Hij gezegd heeft, staat ons niet met zo veel woorden beschreven. Hij heeft natuurlijk gesproken over die dingen die het koninkrijk Gods aangaan. Als we daarover door gaan denken, is daar natuurlijk heel veel over te zeggen. Want de tijden zijn veranderd. Doch heel veel dingen zijn in het leven hetzelfde gebleven. Ten diepste zijn er maar twee rijken in de wereld. Dat is altijd zo geweest, en dat zal ook zo blijven. Wij kennen heel veel rijken. Doch al zijn er verschillende grenzen en al spreekt men verschillende talen, daardoor verandert de werkelijkheid niet. Het ene rijk is het rijk van de vorst der duisternis. Ik noem dit rijk het eerste, omdat elk mens van nature daartoe behoort. Dat is een verschrikkelijke werkelijkheid. Daar wordt, eerlijk gezegd, niet zo veel over gedacht. We vinden het allemaal heel gewoon, dat we in de wereld leven. We zijn eropgezet, en we moeten er door. En een ieder probeert op zijn manier, zo goed mogelijk door dit leven te gaan. We zijn uit de aarde aards. Dat wil zeggen: We leven op de aarde en we zoeken het op de aarde. Eenmaal komen we ook onder de aarde terecht. Verder strekken onze gedachten zich meestal niet uit. En als het ons op deze aarde goed gaat, dan heten we “geslaagd” in het leven.

Doch aan het einde van dit leven, komt de eeuwigheid. Want de wereld gaat voorbij met al haar begeerlijkheden. En dan? Denken jullie daar ook wel eens aan? En dan! Want we moeten allemaal een keer voor God verschijnen om rekenschap af te leggen van alles wat er in dit leven geschied is, hetzij goed of hetzij kwaad. En nu zijn we van ons zelf onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Doch wie heeft daar nog last van? Dat getal is zeer klein. De meesten zijn over zichzelf nogal aardig tevreden. En dat is een kwalijke zaak. De zodanigen hebben van de Duivel geen last. Zolang je nog tevreden bent over jezelf, is de Duivel ook over je tevreden. Je bent dan een gewillige onderdaan van de Vorst der duisternis. Want dat soort mensen moetje niet alleen in de wereld zoeken. Ze zitten ook in de kerk.

De Joden behoorden daarbij. De Samaritanen ook. En wij ook. Vergeet dat niet. Daar zijn goddeloze vijanden van God. Doch daar zijn ook vrome vijanden van God. Al zijn ze vroom, en worden ze van de mensen vanwege hun vroomheid geprezen, het zijn toch vijanden. Je moet er echter wel aan ontdekt worden. Als dat niet gebeurt, dan verwekt de waarheid alleen maar vijandschap. Je ziet dat bij de Joden, het volk waar Jezus uit voortgekomen is en waaronder Hij gewerkt heeft. Hij is tot het Zijne gekomen, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Hij was het waarachtige Licht, gekomen in een duistere wereld. Doch zij hebben de duisternis liever gehad dan het Licht. Zij hebben het Licht gehaat. Zij hebben Jezus gehaat. Dat deden de Samaritanen ook. Want hier wordt van de Samaritanen gezegd, dat zij Jezus baden of Hij bij hen wilde blijven. Doch er staat ook van die Samaritanen geschreven dat zij weigerden Hem door hun landpalen te willen laten doorgaan. Dat is ook een kant van de zaak. Die weigeraars waren vijanden van Jezus. Zodat dus ook onder die Samaritanen openbaar gekomen is, dat er maar twee rijken zijn. De weigeraars waren en bleven aanhangers van de vorst der duisternis. Zo waren er ook onder de Joden veel. Zo is elk mens van nature. Dus geldt dit ook van ons. Nu kunnen vijanden vrienden worden. Gelukkig. Het komt niet bij de mens vandaan. Het komt bij God vandaan. Bij Hem zijn alle dingen mogelijk. Hij heeft alle macht in de hemel en ook op de aarde.

Ja, ook op de aarde. Ook nu nog. Wij denken soms dat de macht op de aarde in handen van mensen ligt. Als je de krant leest, lijkt dat ook zo. Doch de werkelijkheid is anders. God de HEERE regeert. Hij alleen. Hij toont ook Zijn almacht. Hij laat alom Zijn grootheid zien. Doch daar moet je wel ogen voor hebben. Anders staar je je blind op het geweld van beneden. En dat geweld heeft alleen maar de ondergang tot gevolg. Let daar maar goed op.

De Heere Jezus vroeg eenmaal aan die blinde: Wat wilt gij dat Ik u doen zal? Die blinde gaf het juiste antwoord: Heere, dat ik ziende mag worden. Zo vraagt Jezus nog aan een ieder: Wat wilt gij dat Ik u doen zal? De meesten horen deze vraag niet eens. Anderen horen hem wel, doch zij menen dat zij zien en hebben van hun geestelijke blindheid niet het minste verstand. Zij hebben daarom Hem niet nodig, Die blinden schenkt het lief’lijk licht. En daarom blijven zij blind. Ongelukkig! Doch het is niet anders. Dat jullie maar veel zullen mogen vragen of de HEERE je de ogen openen wil. Hij is een gewillige Zaligmaker. En vragen staat vrij. Je kunt er niets bij verliezen. Je kunt er alles bij winnen. Je hebt uiteindelijk maar één ziel te verliezen. En je ziel verloren, dat is alles verloren. Denkt daar niet gering over. Denkt daar maar heel ernstig over na. Wie weet!

Misschien denken jullie wel: Waar schrijft die dominee nu eigenlijk over?

Het gaat toch over die Samaritaanse vrouw. Inderdaad. Doch zij is eigenlijk maar de aanleiding om over deze dingen te schrijven, die ogenschijnlijk niets met haar te maken hebben.

Want Hij bleef twee dagen bij hen. Daar behoorde natuurlijk ook die vrouw bij. Doch die vrouw verdwijnt eigenlijk een ogenblik uit het gezichtsveld. Hij heeft in die twee dagen aan al die Samaritanen, die tot Hem gekomen waren, onderwijs gegeven in die dingen die het Koninkrijk Gods aangaan. En daar Hij gekomen was om onderdanen voor dat Koninkrijk te winnen, heeft Hij natuurlijk in die twee dagen alles gezegd, wat er toe nodig was, om een onderdaan van dat Koninkrijk te worden.

Hij heeft daarom ook gesproken over de noodzakelijkheid van de wedergeboorte. De wedergeboorte, daar begint het mee. Dat heeft Jezus gezegd tegen Nicodemus; en dat was een leraar in Israel. Je zoudt zeggen, een man die het weten kon. Doch hij wist blijkbaar niet wat het was, wederom geboren te worden. Het is een zaak die ook nu heel veel leraars in Israel blijkbaar niet meer weten.

Je hoort van de noodzakelijkheid der wedergeboorte niet zoveel. Men acht het helemaal niet nodig, of men gaat er van uit dat het bij voorbaat wel in orde is. Men houdt zich dan voor wedergeboren, zonder dat ooit dit wonder in hun leven heeft plaatsgehad.

Dat wonder moet ook ons overkomen. Want tenzij dat iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet ingaan.

“En Hij bleef aldaar twee dagen.”

Ik zou hier willen vragen: Hoeveel dagen heeft de Heere Jezus onder ons al verkeerd? Misschien vinden jullie dat een vreemde vraag. Toch niet. Want Hij verkeert thans onder ons in het gewaad van de Heilige Schrift. Daarin wordt gesproken over het Koninkrijk Gods. En de Heilige Schrift is het zaad der wedergeboorte. Dat wordt steeds weer uitgestrooid. De grote vraag is, waar het valt en wat het doet in ons leven. Want het is een levend en krachtig zaad. Het veroudert nooit. Het behoudt zijn kiemkracht. Als het in goede aarde valt, doet het zijn werk. Dan wordt men een ander mens. Een nieuw mens. Men wordt dan opnieuw geboren. Dat komt in de vruchten openbaar. Men krijgt dan als een pasgeboren kindeke honger en dorst naar de woorden van het eeuwige leven. Dat is het Woord van God, de bijbel. Daar wordt men dan uit gevoed.

Men gaat dat Woord lezen met een hongerige ziel. Men gelooft dan ook echt wat er in dat woord staat. Men wordt er zelf bij betrokken. Je komt via dat Woord met God in aanraking. Het Woord veroordeelt je. Doch het geeft ook moed, aan hen die gans hulpeloos tot Hem de toevlucht nemen. Die zal Hij ten Redder zijn. Je gaat de zonde haten. Want die voeren je naar het verderf. Je gaat de Heere zoeken en het goede doen. Niet om de hemel te verdienen, doch omdat de Heere dit zo waard is. Dat komt uit de liefde tot de Heere voort. Want als een mens door Gods Geest en Woord wederom geboren wordt, dan komt er liefde in het hart tot God. “Die God is al mijn liefde waardig”, wordt dan ook de taal van je hart. O zeker, je weet dan nog lang niet alles. Je bent nog geen volleerd mens. Je bent in geestelijk opzicht dan nog een heel klein kindeke. Doch het begin is er. En dat begin is uit God. En God laat niet varen de werken Zijner handen. Daar krijg je dan ook behoefte aan. Je bent leergierig. Je wilt nader onderwezen worden, in die dingen die het Koninkrijk Gods aangaan. Je bent dan in je leven van Korting veranderd. Eerst was het je lust om de vorst der duisternis te dienen. Doch nu is het je lust om de Heere te vrezen, het allerhoogst en eeuwig goed. God zal dan verder Zelf je Leidsman wezen, en leren hoe je wandelen moet..... Ik denk dat jullie dit vers wel zullen kennen. Zoekt het ook te beleven. Je bent er eeuwig goed mee.

Hij blijft dan geen twee dagen bij je, doch al de dagen van je leven. Want Hij heeft gezegd: “Ziet, Ik ben met u, al de dagen van uw leven.”

Al is Hij dan niet lichamelijk aanwezig, met Zijn genade, majesteit en Geest wijkt Hij nimmermeer. Je komt er dan in je verdere leven achter wie je zelf bent en blijft, doch ook Wie de Heere is en blijft. Hij is een God, Die trouw houdt en eeuwig leeft, en nooit laat varen de werken Zijner handen. Doch ik moet weer gaan eindigen. Ik wens jullie veel gemeenschapsleven met de Heere toe. Dat heeft tenslotte alleen waarde. Voor de tijd en ook voor de eeuwigheid.

Jullie aller vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 1994

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Voor de jeugd (38)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 1994

Bewaar het pand | 8 Pagina's