Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Engelendienst terwille van de Kerk (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Engelendienst terwille van de Kerk (3)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dienaren der zaligheid

We verwerpen de Roomse leer, dat iedere gelovige een aparte beschermengel heeft. We zagen het de laatste keer. Er is geen schriftuurlijke grond voor deze gedachte. We moeten daarbij bedenken, dat het niet gebleven is bij de voorstelling van de engelbewaarder, zoals die engel genoemd wordt. Aan die engelbewaarder is ook een dienst toegekend, die we in heel Gods Woord niet terugvinden. We kunnen het lezen in een Rooms leerboek: Daar wordt de vraag gesteld:

Wat doet de engelbewaarder voor ons? En dan is het antwoord: 1) hij beschermt ons naar ziel en lichaam; 2) hij spoort ons aan tot het goede; 3) hij draagt onze gebeden aan God op; 4) hij staat ons bij, vooral in het uur des doods. We kunnen vooral letten op de laatste twee manieren van dienst, die worden toegedacht: de engel, die voorbede zou doen bij God en een voorspraak zou zijn bij het sterven. Daarmee verbonden zijn ook de gedachten dat de engelbewaarder vereerd, vertrouwd, aangesproken en gehoorzaamd moet worden. Zo zijn de engelen gemaakt tot zelfstandige tussenpersonen tussen God en de mens. Zo wordt God de eer ontnomen, die Hem toekomt. De engelen staan - ook in de dienst van de kinderen Gods - onder het bevel van God en worden door God gebruikt. Zij zijn niet anders dan dienaren van God en zó dienaren van de zaligheid van Zijn Kerk.

Laten we ondertussen de Heere ook weer niet tekort doen door van die dienst der engelen niets meer te zeggen. Zij beijveren zich om zorg te dragen voor de zaligheid van Gods kinderen. Zij zijn daar op alle manier mee bezig.

Hulp in de strijd

De vraag, waarin de dienst der engelen bestaat, kan toch het beste benaderd worden vanuit de tekst, die daarvan onmiddellijk spreekt: Hebreeën 1:14. We hebben die al eerder genoemd, maar vermelden die hier nog eens: “Zijn zij niet allen gedienstige geesten, die tot dienst uitgezonden worden om dergenen wil, die de zaligheid beërven zullen?”

Het is niet voor niets dat hier de ware gelovigen zó worden genoemd. Zij zijn de uitverkorenen. Zij zullen de zaligheid beërven. De volle zaligheid is hun toegezegd in de hemelse erfenis. Die zaligheid ligt voor hen gereed. Zij wordt in de hemelen bewaard. Zij krijgen die zeker in hun bezit. Zij zijn kinderen en daarom ook erfgenamen.

Tegelijkertijd betekent dit ook dat zij het doel nog niet hebben verkregen. Nee, het is geen misschientje. Nochtans gaat het voor hen dwars door de strijd heen. Daar spreekt de Hebreeënbrief duidelijk van. Benauwdheid en verdrukking zijn het deel van de geadresseerden. Vijandschap wordt ondervonden. Allerlei moeiten en noden liggen tussen de beloften van het volle heil en het beërven daarvan. De ware gelovigen hebben het in die tijd en door de eeuwen heen mee te maken.

En dan spreekt zo bemoedigend de dienst der engelen. Die engelen kunnen niets toe doen aan de zaligheid van Gods kinderen. Die ligt helemaal vast in het volkomen Borgwerk van de enige Zaligmaker. Zijn werk heeft geen toevoeging nodig van mensen of van engelen. Het is ook enkel Gods werk dat ze geleid worden tot de volle genieting der erfenis. Maar die engelen zijn wel tot hulp in de strijd. Zij dienen in het beschermen en bewaren op de weg tot de volle zaligheid. Hoe sprekend is het hier. Christus staat oneindig boven hen. Hij zit aan de rechterhand Gods. Zijn eer komt hier uit. Maar Hij weet van de zwakheid van Zijn Kerk af. Hij kent alle moeiten en noden, waardoor de Zijnen moeten gaan. Hij zendt nu de engelen uit als dienaren om hen tegen de vijanden te beschermen en te bewaren op de weg naar de erfenis. Zij zijn dienaren van Hem en dienen zo hen. Zij brengen ter zaligheid niet het geringste toe. Maar al brengen zij het niet tot stand, zo zijn zij toch meer dan lijdelijke toeschouwers van wat God doet om het tot onze kennis te brengen en ons in het bezit ervan te doen blijven” (J. van Andel. De brief aan de Hebreeën). We tekenen daarbij aan dat dan gedacht moet worden aan: de engelen als boodschappers én als beschermers.

Voorbeelden

We kunnen hier aan tweeërlei dienst der engelen terwille van de Kerk denken. In de geloofsleer wordt wel onderscheiden tussen de buitengewone dienst der engelen en de gewone dienst. De buitengewone dienst is dan de dienst der engelen binnen het heils - handelen Gods. Zij brengen het heil zelf niet tot stand maar krijgen een plaats binnen Gods werk. We kunnen denken aan het aankondigen van de geboorte van Johannes de Doper en van Christus Zelf, het gezang boven de velden van Efratha. De gewone dienst is dan het gedurig grootmaken van God en het door de eeuwen heen beschermen van Gods kinderen. Daarbij merk ik graag op dat zo’n onderscheiding z’n nut heeft, maar toch goed gebruikt dient te worden. Ik zou niet graag bepaalde bijzonderheden van de dienst der engelen eraan op willen hangen door té gemakkelijk te zeggen: dat gebeurde alleen in de tijd, dat het beschreven staat. Zo bijv. de bescherming van de profeet Elisa.

We zouden nu kunnen zeggen dat het in Hebreeën 1:14 zowel over de buitengewone dienst der engelen gaat als over de gewone. De prediking van de engelen rond de heilsfeiten is ook tot dienst van degenen, die de zaligheid beërven. Toch ben ik geneigd hier meer aan de dienst te denken, die door de eeuwen heen voor Gods kinderen tot hulp is geweest, in hun strijd op de weg naar de volle zaligheid. Was het juist niet nodig voor de kinderen Gods in die tijd dat ze dit zouden bedenken? Er zijn vijanden rondom u, die u van alle zijden bedreigen maar gelukkig: de Heere bewaart en beschermt ook door Zijn dienaren!

De engelen dienen tot bewaring. We kunnen hier denken aan Elia als hij vlucht voor Isebel. Moedeloos is hij onder een jeneverstruik in de woestijn. God zendt Zijn engel die hem aanroert, terwijl er een maaltijd gereed ligt. Die engel is in dienst van de bewarende God: “sta op, eet, want de weg zou voor u teveel zijn”.

In het Nieuwe Testament lezen we van Paulus op weg naar Rome in de nood van de storm, ’t Gaat God erom dat hij voor de keizer gesteld zal worden. Uiteindelijk om de voortgang van Gods Woord en werk. In de nacht zendt God Zijn engel tot hem: “vrees niet Paulus, gij moet voor de keizer gesteld worden; en zie, God heeft u geschonken allen die met u varen”.

Zij dienen tot bescherming. Zij bewaken Lot tegen de opdringende mannen van Sodom. Hun ogen worden verblind om de deur van het huis van Lot te vinden. En in het boek Handelingen lezen we meer dan één keer, hoe een engel gezonden wordt tot bevrijding van het apostelen uit de gevangenis.

De engelen hebben een taak binnen de prediking van het Evangelie. Zij dienen zo ook het geestelijke leven, de toebrenging tot de Kerk des Heeren. Zo is het een engel des Heeren, die Filippus de weg predikt uit Samaria naar het Zuiden: “Sta op en ga heen tegen het Zuiden op de weg, die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza, welke woest is”. We kunnen zeggen vanuit het Woord Gods, dat zij strijden tegen de vijanden van de Kerk, tegen de satan en al zijn handlangers, terwille van de Kerk in het algemeen en van de kinderen Gods in het bijzonder.

De dienst der engelen gaat door tot aan het einde, tot op de laatste dag, dat de erfenis van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde werkelijkheid zal worden voor allen, die de Heere vrezen. Het is zelfs opmerkelijk hoezeer of Gods Woord de betrokkenheid van de engelen bij de laatste dingen laat zien.

Zij dragen de zielen al telkens in de hemelse zaligheid. Maar vooral: op de jongste dag spreekt hun dienst. De Heere Jezus predikt het in de rede over de laatste dingen, dat Hij verschijnen zal in heerlijkheid en de heilige engelen met Hem. De engelen zullen de uitverkorenen vergaderen, zij zullen een scheiding maken tussen de tarwe en het onkruid, tussen de goeden en bozen. Het boek Openbaring laat het zien, hoe de engelen deel hebben aan de strijd die lijdt tot de eeuwige toekomst van de Kerk des Heeren. Johannes ziet ook in de 12 poorten van het nieuwe Jeruzalem 12 engelen. Zij moeten weren allen, die onreins zijn, die niet in mogen gaan in het nieuwe Jeruzalem. Het is ook dienst aan degenen, die de zaligheid beërven. De volle zaligheid zal tot eer van God zijn en niets zal daar verontreinigen door de zonde. Zo is er de dienst van de engelen totdat allen die begrepen zijn in het bloed van het Lam Gods ingegaan zijn in de heerlijkheid van het nieuwe Jeruzalem.

Werkelijkheid!

Zijn het voorbeelden, die alleen maar in Gods Woord staan? De engelen worden vandaag niet zo opgemerkt zoals we daarvan lezen in Gods Woord. Toch moeten en mogen we spreken ten aanzien van de dienst der engelen van een realiteit, een werkelijkheid. ’t Gaat er dan niet om of de engelen gezien worden. De Heere is het Die Zijn engelen gebruikt en Hij wil dat Zijn Kerk bij Zijn Woord zal leven. Maar dan wil Hij ook erkend worden in de hulp, die Hij in die engelen heeft willen schenken. Hij heeft beloften geschonken ook ten aanzien van de dienst der engelen. Hij heeft het laten zien in het leven van de Bijbelheiligen en dat op laten tekenen in Zijn Woord. Dat zijn geen fantasieën. Zij zijn tot troost van allen, die de Heere in waarheid vrezen. Hij heeft die engelen gegeven tot uitvoering en voltooiing van Zijn Verbond. In de strijd, die zij kennen, in de vijandschap, die ze vooral vandaag mee moeten maken, in zoveel uitzichtsloze situaties blijven Zijn beloften waar dat Hij Zijn engelen gebieden zal “dat z’u op weg bevrijden. Gij zult hen, in gevaren, zien, voor uw behoudenis strijden”. Door het ware geloof wordt het geweten, dat die God vandaag niet anders is. De kracht eruit spreekt vandaag nog.

We hebben er allen mee te maken, met de dienst der engelen. Zij vol voeren ook de wraak Gods over de zonde. Zij haten de zonde en strijden voor de eer van Gods Naam. De troost in de dienst der engelen in maar niet voor ieder. Wij zijn wel allen onder de prediking, die door de engelen zo dringend en welmenend vertolkt is. Wat een wonder: er is blijdschap bij de engelen over één zondaar die zich bekeert...!

“Daarom: willen wij hebben dat de engelen de onze zullen zijn, zo moeten wij lidmaten van Jezus Christus worden”. Het is een uitspraak van Calvijn in zijn commentaar op Hebreeën 1:14. Die lidmaten krijgen uit Hem de troost van deze engelendienst. Hij luisterde niet naar de verzoeking van de duivel in de woestijn, die wees op de engelendienst, als Hij Zich zou neerwerpen van de tempel. Hij weerstond met kracht die verzoeking. Buiten de weg des Heeren wilde Hij niet gaan: “gij zult de Heere uw God niet verzoeken”. Maar Hij verkreeg als loon op Zijn gehoorzaamheid de dienende engelen. Ziet Hij heeft voor die engelendienst betaald door Zijn Borgwerk. Nu krijgen al de ware lidmaten deze dienst om en uit het Hoofd van de Kerk. En daarom zullen ze niet de engelen vereren maar de Christus,, Die door Zijn bloed én de erfenis verkregen heeft én de dienst der engelen tot hun troost.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1995

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Engelendienst terwille van de Kerk (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1995

Bewaar het pand | 12 Pagina's