Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. P. de Groot 1876-1959 (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. P. de Groot 1876-1959 (3)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige keer hebben we gezien dat Ds. de Groot meer dan zestien jaar in Rotterdam heeft mogen arbeiden. De Heere heeft hem daar tot rijke zegen willen stellen. De gemeente breidde uit en er ontstonden twee dochtergemeenten, namelijk in Rotterdam-Zuid (1926) en Rotterdam-West (1927).

In 1929 nam hij een beroep aan naar Amersfoort. Van Rotterdam nam De Groot afscheid met Fil. 4:6 en 7 “Weest in geen ding bezorgd; maar laat uw begeerten in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; en de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw zinnen bewaren in Christus Jezus.” Hij preekte over het heerlijk voorrecht van waarachtig Godsbetrouwen. De afscheidspreek is nog bewaard gebleven. Ds. de Groot mocht getuigen: “Al deze jaren heb ik u het evangelie van vrije genade mogen brengen, niet in beweeglijke woorden, ach nee, nimmer hebben wij naar woorden van menselijke wijsheid gezocht. O ik mag... tot roem van Gods genade, in ootmoed getuigen, de waarheid is gepredikt. Wel belijden wij heden het gebrekkige van ons werk. Ja, dan past mij het boetekleed; dan moet ik als uw dienaar diep buigen in het stof van God. De bede dringt dan naar voren: Heere treed niet in het gezicht met Uw knecht. Ik roep daarover in het verzoenend bloed van Christus.”

In zijn afscheidspreek sprak hij: “Veelal heb ik onder u het Woord gezaaid met de verzuchting, dat het achtervolgd mocht worden met de vruchtbare werking van de Heilige Geest. Hoe verblijdend was het ons wanneer wij vrucht op de prediking zagen; wanneer iemand uit zijn geestelijk dode zorgeloosheid werd opgeschrikt, de “rust” hem of haar werd opgezegd en de levenskreet werd geboren: wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? Of ook, wanneer ik als instrument in ’s Heeren hand heb mogen dienen om zielen tot Jezus te leiden.....

Heden daarom nog een laatste roepstem van uw scheidende leraar, gemeente. Kies dat leven: zoekt die Christus als de enige vrede! Moge het de levensvraag voor u worden, onbekeerde zondaar: hoe wordt mijn ziel gered? Het moet ook de open vraag voor u blijven, gij bekommerde van hart. Wij moeten in Christus Jezus zijn - dit geschiedt door geloofsvereniging met Hem. Die vrede Gods in Christus Jezus moet ons doel zijn. Houdt dan ook gelovig aan bij de Heere.”

Hij sprak nog een persoonlijk woord: Nimmer zal ik de gemeente vergeten. In hoevele uwer woningen toefden wij, spraken en baden wij, in droeve en blijde stonden.... Blijft bij elkander en blijft bij de Waarheid, geliefden!

In 1923 was Ds. N. Bijdemast in Rotterdam gekomen; hij kon goed met Ds. de Groot samenwerken en heeft hem ook bevestigd in Amersfoort met 2 Tim. 4:2a waar staat: “Predik het Woord.”

Amersfoort

Ds. de Groot deed intrede met Kol. 1:28 “Christus de Hoop der heerlijkheid, Dewelken wij verkondigen, vermanende een iegelijk mens, en lerende een iegelijk mens in alle wijsheid, opdat wij zouden een iegelijk mens volmaakt stellen in Christus Jezus.” Na de preek werd gezongen Psalm 119:3


Och, schonkt Gij mij de hulp van
Uwen Geest!
Mocht die mij op mijn paân ten
Leidsman strekken!


Op de eerste kerkeraadsvergadering in Amersfoort werd het besluit gekomen, in plaats van een dankuur voortaan een dankdag te houden.

De kerkeraad begon nu ook diensten te houden in Nijkerk. Met het inschrijven van nieuwe leden ging men bepaald niet lichtvaardig te werk. Het verenigingswerk kwam goed van de grond. Begin 1932 mocht De Groot zijn 25-jarig jubileum vieren. Bij die gelegenheid preekt hij over Gen. 32:10a, waar Jakob getuigt: “Ik ben geringer dan al deze weldadigheden, en dan al deze trouw, die Gij aan Uw knecht gedaan hebt.” Hij wilde vooral getuigen van de trouw en de weldadigheid die de Heere aan hem had bewezen.

Hij was niet tevreden over zichzelf. “Zowel bij Jakob als bij ons was zoveel dat geen vrucht was van genade. O wat een angstig tekort; wat moest de Heere veel in ons dragen. Ik moet met bevende hand de acte van beschuldiging mijzelf toereiken. Breed daarover uit te meten behoeft niet. Ik ken de boosheid van mijn hart, valse nederigheid is mij niet vreemd. Genoeg om het voor uw oren uit te roepen, gemeente, dat deze levensperiode van 25 jaren moet gedekt onder de brede schaduwen van Christus kruis. Zelfs ambtelijk past mij de tollenaarsbede: “O God, wees mij zondaar genadig.” Vroeger kwamen wij nog wel eens zelfvoldaan van de kansel, maar levenservaring leert dat de dienaar langzamerhand wel af.”

Treffend is hetgeen hij even verder opmerkte: “In onze ernstige en toch zo oppervlakkige tijden waarin wij leven kan er nooit te veel nadruk op gelegd worden, dat de mens wederomgeboren moet worden. Het behaagt de Heere dat te werken middellijk door Zijn Woord in de hand des Geestes. Daarvan doordrongen, ja, ten diepste van doordrongen ga ik weer vol heilig idealisme des geloofs, de bazuin des evangelies blazen, ter waarschuwing en bekering, maar ook ter opbouw en vertroosting.... Wij voor ons wensen nog wel eens een geestelijke opwaking.”

Gorinchem

In oktober 1932 werd Ds. de Groot beroepen door de kleine gemeente van Gorcum, maar hij bedankte. April van het volgende jaar schreef hij, dat hij geen vrede had met dit bedanken. Een eventueel tweede beroep zou hij niet afwijzen. Inderdaad werd een tweede beroep uitgebracht. 15 Augustus 1933 nam hij afscheid met 1 Petr. 5:10 en 11, waar we lezen: “De God nu aller genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds zullen geleden hebben, Dezelve volmake, bevestige, versterke en fondere ulieden. Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.”

In Gorcum werd hij tot zijn werk ingeleid door Ds. J.A. Riekel, die preekte uit Jes. 52:7 “Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die de vrede doet horen; desgenen, die goede boodschap brengt van het goede, die heil doet horen; desgenen, die tot Sion zegt: Uw God is Koning.”

De heerlijke taak van de evangeliedienaar

1. deze tracht hij bereidvaardig te vervullen

2. hij verkondigt een boodschap van rijke inhoud

3. hij is met Goddelijk gezag bekleed

Deze bevestigingspreek werd “met stille aandacht” beluisterd. Enkele dagen later deed De Groot zijn intrede met Psalm 27:4 “Eén ding heb ik van de Heere begeerd, dat zal ik zoeken: dat ik al de dagen mijns levens mocht wonen in het huis des Heeren, om de liefelijkheid des Heeren te aanschouwen, en te onderzoeken in Zijn tempel.”

“Onder ademloze stilte werd deze heerlijke prediking door een zeer grote schare beluisterd, en richtte spreker zich in hartelijke woorden tot zijn bevestiger Ds. Riekel, voorts tot de kerkeraad en gemeente en meelevenden, alsmede ook tot de catechisanten”, zo lezen we.

Het kerkelijke leven nam vastere vorm aan en de gemeente van Gorcum groeide. Januari 1934 werd een jongelingsvereniging opgericht met de naam “Hendrik de Cock”. Erevoorzitter werd vanzelfsprekend Ds. de Groot. In dezelfde maand kwam ook een meisjesvereniging tot stand, waarvan mevrouw De Groot presidente werd.

Aanvankelijk kwam men in Gorcum samen in een zaal. De kerkeraad en de gemeenteleden zouden graag de Heilige Geestkapel (in de Arkelstraat) huren. Burgemeester Kootstra was voor toewijzing van de Kapel aan de Christelijke Gereformeerden, maar de gemeenteraad was verdeeld. Uiteindelijk gaf de socialist A. Swaters de doorslag met de hem kenmerkende woorden: “Gun die mensen toch hun kerk.” Zo werd dus met steun van de socialisten de Kapel op 15 april 1935 in gebruik genomen.

Zondag 30 januari 1938 nam Ds. de Groot afscheid met de troostvolle woorden van de Zaligmaker: “En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen.”

Meerkerk

Meerkerk had Ds. de Groot bij acclamatie beroepen op een tractement van ƒ 1.200,- “en zo mogelijk enige toelagen”. Toen bekend werd, dat hij het beroep aannam, werd er grond gekocht voor een te bouwen pastorie.

1 Februari 1938 bevestigde Ds. D. Driessen Ds. de Groot met een ernstig en bezielend woord uit Joh. 3:29 en 30. “Die de bruid heeft, is de bruidegom, maar de vriend des bruidegoms, die staat en hem hoort, verblijdt zich met blijdschap om de stem des bruidegoms. Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld geworden. Hij moet wassen, maar ik minder worden.” Vrijdag 4 februari was de intrede. Tekst was Psalm 132:7-9.

Een oud verslag vermeldt: Deze boeiende predikatie, versierd met het Schriftuurlijk bevindelijk element, hetwelk zijn prediking altijd kenmerkt, werd met klimmende aandacht beluisterd.

Ds. de Groot werd de eerste predikant van deze, in 1926 geïnstitueerde, gemeente. 2 April 1938 was hij op de kerkeraad en sprak de broeders hartelijk toe. Hij wenste “in liefde en eensgezindheid met elkaar werkzaam te zijn in de dingen van Gods Koninkrijk in dit deel Zijner erve, tot versterking van de onderlinge band, tot zegen voor de gemeente, maar bovenal tot ere Gods”. Voorts vroeg en beloofde hij de voorbede aan de troon der genade voor elkander ook in het ambtelijk leven “wat vooral ook in deze tijd menigmaal zo moeilijk is”.

Ds. de Groot wist er al heel snel voor te zorgen, dat er een zondagsschool werd opgericht. Hij wees op het grote belang, dat de kinderen reeds jong werden onderwezen uit het Woord van God.

Zijn Schriftuurlijk-bevindelijke preken werden gewaardeerd. In het midden van de week hield hij Bijbellezing over het boek Ruth. Hij legde een Bijbels fundament en de gemeente werd gebouwd. Ten aanzien van het Heilig Avondmaal werd bij censura morum eerst gevraagd of er geen kerkelijke bezwaren bestonden. Vervolgens werd gesproken over de “persoonlijke zielsgesteldheid” in verband met het te vieren Avondmaal. Begin september 1938 werd het veertigjarig jubileum van koningin Wilhelmina in een kerkdienst herdacht.

Tijdwoord

In mei 1940 vielen de Duitsers verraderlijk ons land binnen. Rotterdam, waar Ds. de Groot zovele jaren gearbeid had, werd gebombardeerd. De ontzaglijke gebeurtenissen grepen hem aan. Hij sprak een tijdwoord, waarvan hier enkele regels volgen. “Het is geschied! Nederland is onder vreemd bewind geplaatst. Het bezit de zwarte bladzijde in zijn geschiedenis, dat het in een vijftal dagen onder de voet gelopen werd, of althans moest capituleren. Onze vaderlandse bodem door vreemden betreden, onze volks - vrijheiden meer of minder aan banden gelegd. Wie zou niet wenen! Wat een nameloze ellende alom in den lande. In vele huisgezinnen en families is rouw. Onze jonge mannen en jongelingen gingen ten strijde en velen moeten onder de gesneuvelden geteld en diep betreurd worden..... Doch vergeten wij het niet, o volk van Nederland, wij hebben dit oordeel afgedwongen van de hemel. Taai was de Heere in geduld. Lang reeds stak Hij de waarschuwende vinger op, maar er was geen stem of opmerking. De Godsverlating en Godsmiskenning werd zo angstig groot.”

Ds. de Groot had duidelijk een boodschap: “Wij staan ons inziens nog op de tweesprong, namelijk of er een bukken voor de Heere komt.” Als wij weigeren te buigen voor de Heere, dan moet Hij doortrekken met Zijn ontzaglijke oordelen. “O dat wij nog mochten inroepen dat bloed des Verbonds, over ons en onze kinderen.”

Op de kerkeraadsvergadering van augustus 1940 werd gesproken over “het verduisteren van het kerkgebouw”. De broeders besloten dit te doen door vellen zwart papier op het glas te plakken.

Als bewijs van meeleven collecteerde men in het voorjaar van 1941 voor de bouw van een nieuwe kerk in Rotterdam-Centrum. Najaar 1941 werd gesproken over de brandstoffenvoorziening. Het was de vraag of de weekdiensten in de winter nog wel gehouden konden worden.

In februari 1943 werd, in verband met de dure tijd, met algemene stemmen besloten Ds. de Groot een toelage te geven. Mei 1945 kwam de bevrijding. Juli van hetzelfde jaar deelde de voorzitter van de kerkeraad mee, dat in hem plannen rezen, zijn emeritaat aan te vragen. De broeders waren hier niet zo blij mee, zodat Ds. de Groot nog een poosje gebleven is.

In december 1945 werd besloten enkele vruchtbomen beschikbaar te stellen voor brandstof voor de dominee, aldus de notulen.

Emeritaat

De Classisvergadering van april 1946 verleende hem emeritaat. Op Hemelvaartsdag, 30 mei, preekt hij afscheid. Hij was nog op de kerkeraadsvergadering van 6 juni en herinnerde aan de aangename samenwerking.

Hij bleef in Meerkerk wonen en was bereid nog catechisaties te geven. Voorts preekt hij er nog één zondag in de maand. 5 December 1950 leidde hij zijn opvolger kandidaat G. Blom in tot zijn ambtswerk.

Mevrouw de Groot is 24 april 1951 overleden.

Ds. de Groot heeft zelf een benauwd ziekbed gehad. Tot zijn geloofsbeproeving verkeerde hij in de banden van de twijfel. Zijn hele leven vol tekort kwam op hem af. Hij kon zelfs niet meer geloven dat hij een kind des Heeren was en ook moest hij zich afvragen of de Heere hem wel geroepen had tot predikant. Zo deed de duivel zijn aanvallen fel en verbeten op dit kind van God.

Maar de Heere heeft naar hem omgezien. Hij mocht bij Goddelijk licht Jesaja 53 verstaan. :Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Wij dwaalden allen als schapen....” Zo is hij uit de benauwdheid opgerezen en heeft hij ruimte gevonden in God Drie-enig!

Dinsdagmorgen 11 augustus 1959 is hij te Meerkerk overleden. Hij ligt begraven op de nieuwe begraafplaats aan de Burggraaf. Op de grafsteen staat - heel gepast - “Er blijft dan een rust over voor het volk Gods”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1995

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Ds. P. de Groot 1876-1959 (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1995

Bewaar het pand | 12 Pagina's