Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

Pasen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

.....gij zoekt Jezus de Nazarener, Die gekruist was; Hij is opgestaan; hij is hier niet; ziet de plaats, waar zij Hem gelegd hadden

Wat een gewaarwording moet dat voor die vrouwen zijn geweest, toen ze kwamen bij het graf in de hof van Jozef, met het doel om het lichaam van Jezus te zalven. Ze hadden zich zorgen gemaakt om die zeer grote steen voor de opening van het graf; wie zal ons de steen van de deur des grafs afwentelen? Maar wanneer zij bij het graf komen blijkt de steen reeds afgewenteld. En als zij dan de grafspelonk zijn binnengegaan zien zij aan de rechterzijde een jongeling, bekleed met een lang wit kleed. Kennelijk een hemelse verschijning.

Is het een wonder dat de vrouwen verbaasd zijn? Dat ontsteltenis zich van hen meester maakt? Wat wil toch dit zijn?

Maar dan die wonderlijke woorden uit de mond van de hemelbode: “Zijt niet verbaasd; gij zoekt Jezus de Nazarener, Die gekruist was.”

“Gij zoekt Jezus”, zo zegt de engel, de hemeltolk. Het is in de hemel bekend dat deze vrouwen Jezus zoeken. Zij zoeken Jezus de Nazarener, Jezus van Nazareth. Dat wil toch zeggen: de verachte Jezus. Immers: kan uit Nazareth iets goeds komen? Nog eens: wat een wonder!

Er is toch niemand, die God zoekt, noch Zijn Christus? En moeten ook en juist zij, aan wie de arm des Heeren is geopenbaard, het niet met schaamte belijden: “als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte dan wij Hem zouden begeerd hebben. Hij was veracht en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten en verzocht in krankheden en een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht!”

En wij hebben Hem niet geacht! En toch: deze vrouwen bij het graf in de hof van Jozef: zij zoeken Jezus de Nazarener. De engel zegt het. De hemel weet het. Nog eens: wat een wonder! En zalig, als het in de hemel van ons bekend is, dat wij Jezus zoeken. Zoeken, omdat wij Hem missen, Die wij toch niet kunnen missen: geef mij Jezus, of ik sterf; buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf! O vrouwen, gij zoekt Jezus de Nazarener. De jongeling met zijn witte, lange kleed raakt met deze woorden het hart van de vrouwen.

Inderdaad, zij zoeken Jezus, aan Wien ze met heel hun hart verknocht waren, Die hen boven alles en allen lief geworden was. Ze zoeken Jezus, Die hen getrokken had, Die hen achter Zich aan getrokken had, Die hen voor Zich en Zijn dienst had ingewonnen, Dien ze gediend hadden ook met hun goederen. Zij zoeken Jezus, Wiens wondertekenen ze gezien hadden, Wiens woorden balsem voor hun ziel waren geweest, ook al hadden ze er lang niet alles van verstaan. Zij zullen, evenals de discipelen, aanvankelijk ook wel een erg aardse voorstelling hebben gehad, wat betreft Zijn koningschap. Maar Jezus had voor Pilatus toch gezegd: “Mijn koninkrijk is niet van deze wereld!” Moet het hen niet wonderlijk in de oren hebben geklonken? Aan de avond van deze zelfde dag zullen de Emmaüsgangers het uitspreken: “Wij hoopten, dat Hij (Jezus) Degene was, Die Israel verlossen zou.” Maar nu: Ja, wij hoopten. Verleden tijd. Het is voorbij! Jezus is gekruisigd. En daarmee is onze hoop vergaan. Onze hoop is met Jezus begraven. Zou het ook niet van deze vrouwen hebben gegolden? Ja, en toch: zij zoeken Jezus de Nazarener. Zij kunnen toch niet van Jezus loskomen, omdat Jezus nooit meer van hen kan loskomen.

Wij luisteren weer naar de woorden van de hemelbode tot de vrouwen, die een dode Jezus wilden balsemen: “Zijt niet verbaasd; gij zoekt Jezus, Die gekruist was!” Jezus, Die gekruist was. Was. Verleden tijd!

O vrouwen, bedroefde, bevreesde, ontstelde vrouwen: hoort de boodschap van Pasen! Jezus was wel gekruist, gestorven en begraven. Maar dat is nu verleden tijd. Dat behoort nu voor eeuwig tot het verleden. Want, zo gaat de engel verder: “Hij is opgestaan!” Hij is waarlijk opgestaan! Hij heeft de duivel, de geweldhebber des doods, Hij heeft de dood zelf, Hij heeft de hel, Hij heeft het graf overwonnen. Hij rees uit het graf door eigen kracht, want Hij was God, bekleed met macht. Jezus de Nazarener, Die gekruist was. Gode zij eeuwig dank: Hij was gekruist, Hij werd gekruisigd, Hij wilde gekruisigd worden. Hij moest en wilde de last van de toorn van God dragen, zoals die ongedeeld rustte op heel het menselijk geslacht. Gedreven door eeuwige liefde tot het recht van Zijn Vader en tot Zijn uitverkoren bruidskerk. Maar toen Hij alles had volbracht, wat volbracht moest worden, toen kon de dood Hem dan ook niet meer houden. Ze moest haar prooi voor eeuwig loslaten.

Jezus de Nazarener, Die gekruist was. Was! Verleden tijd! Hij is opgestaan. We mogen hier ook vertalen: Hij is opgewekt. Opgewekt door Zijn Vader, Die volkomen bevredigd is in het Borgwerk van Zijn geliefde Zoon. Mijn Zoon, het is nu genoeg! Sta nu maar op! Kom nu maar uit het graf tevoorschijn. Om te leven, om eeuwig te leven! Welnu: zo leeft de Vorst altoos; zo leeft Hij eindeloos.

“Hij is hier niet”, zo zegt de jongeling in zijn witte, lange kleed. Hij is hier niet. O ja: Hij is er wel! Maar Hij is hier niet. Niet in het graf, niet in de dood. Hij was hier wel. Maar Hij is hier niet meer. Hij heeft de dood voor eeuwig achter Zich. En Hij maakt Zijn woord waar: “Ik leef, en gij zult leven!” Het geldt voor die verbaasde, vrezende, ontstelde vrouwen. Straks zullen ze hun Liefste, hun Allerliefste, die ze nog in de dood waanden, ontmoeten als de Levende, Welk een ontmoeting!

Gij, die God zoekt, gij, die Jezus zoekt, in al uw zielsverdriet: houdt aan, grijpt moed, uw hart zal vrolijk leven. Want Jezus leeft. En nooit zal Hij Zijn gevangenen begeven.

Tenslotte: Ontwaakt, gij die slaapt, die nog altijd slaapt, en staat op uit de doden; en Christus zal over u lichten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 april 1995

Bewaar het pand | 10 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 april 1995

Bewaar het pand | 10 Pagina's