Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenvatting van de toespraak op de Bewaar het Pand dag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenvatting van de toespraak op de Bewaar het Pand dag

Zalig worden door het Pand

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vroeger alles beter?

De stelling “dat vroeger alles beter was” gaat niet op. De apostel Paulus bestrijdt in zijn eerste brief aan Korinthe velerlei dwalingen in leven en in leer. Hij bestrijdt partijschappen, geestelijke hoogmoed, rechtszaken onder broeders, ontucht, misbruik van het Avondmaal en wanorde in de samenkomsten van de gemeente. De allerheiligsten in de gemeente hadden nog maar een klein beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid.

Op de praktijk van het leven was veel aan te merken.

Tenslotte bestrijdt hij in hoofdstuk 15 de Griekse dwaling dat er geen opstanding der doden is.

Hij vraag in vers 12: Indien nu Christus gepredikt wordt, dat Hij uit de doden opgewekt is, hoe zeggen sommigen onder u, dat er geen opstanding der doden is?

Bestrijding

Die dwaling leeft niet bij allen, maar bij sommigen. Met opzet noemt de apostel hun namen niet. “Opdat hij hen”, zoals de kanttekenaar opmerkt, “door hen te beschamen van de bekering niet zou afschrikken”. Hij noemt alleen in uiterste gevallen de namen van degenen die de gemeente in verwarring brengen, zoals in 2 Timotheüs 2:16,17: Maar stel u tegen het ongoddelijk ijdelroepen; want zij zullen in meerdere goddeloosheid toenemen. En hun woord zal voorteten, gelijk de kanker; onder welke is Hymeneus, en Filetus.

Maar al noemt hij de namen niet van degenen die Korinthe verontrusten, Hij laat uit liefde tot de gemeente Gods niet na hun dodelijke dwaling te bestrijden. Is er geen opstanding der doden? Dan is ook Christus niet opgestaan. Dan zijn we nog in onze zonde. Dan zijn ook verloren degenen die in Christus ontslapen zijn! Deze dwaling is Paulus ter ore gekomen en hij reageert daarop. Het gaat om een fundamentele kwestie die de zaligheid van Gods Kerk betreft.

Het is een milde bestraffing, maar die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat. Hij begint zijn bestraffing met “broeders”. Daaruit spreekt liefde tot en bewogenheid met de gemeente die haar fundament dreigt te verliezen.

Kracht Gods

Om de dwaling te bestrijden herhaalt de apostel opnieuw het Evangelie dat aan Korinthe verkondigd is en zijn levendmakende kracht in dode zondaren bewezen heeft. De voortdurende bekendmaking van het eeuwige Evangelie is het beste middel tegen dwalingen. Want het Woord Gods is geen theoretische en krachteloze mededeling. Door de toepassing van de Heilige Geest is het een kracht Gods tot zaligheid. Ik evangeliseer u het Evangelie dat ik u verkondigd heb. De opstanding van Christus is voor een in zichzelf verloren mens een heilrijk wonder. Zeer vertroostend voor een mens die bedroefd is naar God. Want een opgewekte Zaligmaker is ook een volkomen Zaligmaker. Van schuld en straf ontslagen. Die door een waar geloof deze Middelaar omhelst, heeft in Hem vergeving der zonden en een recht op het eeuwige leven. Die de Zoon heeft, heeft het leven. Die de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet, maar de toom Gods blijft op hem.

Door de werking van Gods Geest is dat Evangelie een kracht Gods. Dat Woord brengt dan tot een waar geloof en maakt de zondaar werkzaam. Een duidelijk voorbeeld daarvan hebben wij in Lukas 2. De engel boodschapt het Evangelie van vrije genade aan de herders. Ik verkondig u grote blijdschap nl. dat u heden geboren is de

Zaligmaker. Dat Woord maakt werkzaam. Ze zeggen tegen elkaar: Laat ons dan heengaan naar Bethlehem, en laat ons zien het woord, dat er geschied is, hetwelk de Heere ons heeft verkondigd. De bekendmaking van dat Evangelie leidde tot de gehoorzaamheid van het zaligmakende geloof.

De apostel spreekt niet namens zichzelf. Zijn eigen woord zou krachteloos zijn. Gods dienstknechten kunnen zondaren niet bekeren. Dat is Gods werk. Maar het wonder is dat de Heere daartoe zwakke dienaren gebruikt als middel om de kracht van het Woord te laten blijken. De apostel en Gods geroepen dienstknechten in het algemeen, zijn vertegenwoordigers van Christus. Zij spreken met de volmacht die Hij Zelf hun verleend heeft.

Vaste grond

De apostel maakt het Evangelie bekend dat hij tevoren ook verkondigd heeft. Die boodschap is niet veranderd. God verandert niet en het Woord verandert niet. Dat Woord houdt stand in eeuwigheid en zal geen duimbreed wijken.

Dat Woord had zijn werk reeds gedaan in Korinthe. Er was een volk in Korinthe dat door de kracht van dat Woord overtuigd was geworden van zonde, gerechtigheid en oordeel. Zij hadden het Evangelie aangenomen. Het was de grondslag van hun ziel en levenspraktijk geworden: “hetwelk gij ook aangenomen hebt, in hetwelk gij ook staat.” Valt deze grondslag weg, dan valt de kerk, dan valt het leven en de zaligheid weg. Zonder een levende Christus geen levende Kerk. Gods genade in Christus is de genade waarin zij staan (Romeinen 5:2).

Zalig worden

Door een zeker weten van en een vast vertrouwen in dat opstandingsevangelie alleen zullen zij, die rampzalig zijn in zichzelf, zalig worden. Het is de bodem waarop zij staan en de kracht waardoor zij behouden worden: “Door hetwelk gij ook zalig wordt, indien gij het behoudt op zodanige wijze, als ik het u verkondigd heb” (vers 2). Daartoe heeft God de wereld Zijn Evangeliewoord gegeven. Hij wil dat het verspreid en geloofd zal worden. Door de krachtdadige en onweerstaanbare werking van het Woord zal het in zichzelf verloren leven gered worden van het eeuwige verderf (Ik leef en gij zult leven!).

Paulus zegt: door hetwelk gij ook zalig wordt. Dat Woord Zelf is niet de eigenlijke oorzaak van hun zaligheid. Dat is God alleen. De Heilige Geest bedient Zich echter van het Woord om te behouden van de toekomende toom. De apostelen, als Gods geroepen knechten, staan in dienst van dat opstandingsevangelie van Christus. Zij zijn door de Heere Zelf gezonden. In 1 Korinthe 1:17,18 toont de apostel zijn lastbrief als Hij zegt: Christus heeft mij gezonden om het Evangelie te verkondigen. En dat Woord van een gekruisigde en opgewekte Christus is wel degenen die verloren gaan dwaasheid, maar hen die behouden worden, is het een kracht Gods. Het is voor de wijzen en verstandigen verborgen, maar het wordt aan de kinderkens geopenbaard. De apostel schaamt zich voor dat Evangelie van kruis en opstanding niet. Want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk die gelooft, eerst de Jood, maar ook de Griek.

Bewaren

En nu zal het erom gaan dat Evangelie Gods te bewaren, te behouden op zodanige wijze als het ons door profeten en apostelen verkondigd is. Bewaar dus het Pand. Tegen alle kracht van dwaling in. Het gaat erom Gods Woord, als zaad der wedergeboorte en bekering, zuiver te bewaren. Laat dat Woord niet verminken! We mogen niet toedoen en niet afdoen. Anders zal God Zelf ons deel afdoen uit het boek des levens. Al kwam er een engel uit de hemel die ons een ander Evangelie predikte, die zij vervloekt. Met vaste regelmaat wordt de grondslag van het Woord ondermijnd. De duivel weet wat de grondslag van de levende Kerk is: dat is de levende Christus, waarin hun zaligheid verankerd ligt. Dat wordt persoonlijk, onderwerpelijk, beleefd. Die een levende Christus mag aanhangen door een waar geloof, heeft in Hem alles wat tot de zaligheid nodig is. Een zaligheid, een fundament, dat met name door de theologische wetenschap rusteloos wordt ondergraven. Dat is begonnen in het paradijs. Is het ook dat God gezegd heeft? En de vrucht daarvan? Geestelijke verwarring en lege kerken.

Gods kerk mag niet slapen. Zij heeft nuchter te zijn en te waken. Het Pand moet bewaard worden om huns levens wil. Met het Pand staat of valt de kerk.

Tevergeefs?

Die het Pand verliest, heeft “tevergeefs geloofd”. Uit de volharding bij dat Pand zal blijken of men een waar zaligmakend geloof ontvangen heeft. Het is mogelijk in de Geest te beginnen en in het vlees te eindigen (Galaten 3:3). Dan zijn we uitzinnig geworden, zegt Paulus. Dan hebben we tevergeefs geloofd en tevergeefs geleden.

Met de levende Christus valt het fundament weg, de grond waarin hun anker eeuwig hecht. Het gaat erom het Pand niet voor een deel maar geheel, ongeschonden, te bewaren. Hoe zeggen sommigen onder u dat er geen opstanding is? Eerst Christus en daarna degenen die van Christus zijn! Ook zij zullen opstaan. Verlost “uit de omstrengeling van de vergankelijkheid”. Want Hij maakt alle dingen nieuw. Dan zal blijken dat die volhard hebben tot het einde, niet tevergeefs gelopen en niet tevergeefs geloofd zullen hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 1995

Bewaar het pand | 10 Pagina's

Samenvatting van de toespraak op de Bewaar het Pand dag

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 1995

Bewaar het pand | 10 Pagina's