Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederlandse Geloofsbelijdenis (74)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederlandse Geloofsbelijdenis (74)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verwerping van oproerigen

We zijn toegekomen aan de laatste zin van artikel 36. Kort samengevat gaat het hier om de verwerping van allen, die de Overheid als instelling van God verachten. “En hierin verwerpen we de Wederdopers en andere oproerige mensen, en in het gemeen al degenen, die de Overheden en Magistraten verwerpen en de Justitie omstoten, invoerende de gemeenschap der goederen en verwarren de eerbaarheid, die God onder de mensen gesteld heeft.” Betrekkelijk nog aan het begin van de behandeling van dit artikel hebben we al aandacht gegeven aan een bepaalde groep verwerpers van de Overheid nl. de Wederdopers. In het kort is toen ook iets gezegd over hun afwijkende gedachten ten aanzien van de burgerlijke regering. Onmiskenbaar heeft hun gedachtengoed - en vooral hun praktijk - onbedoeld meegewerkt om tot een positieve belijdenis te komen van het ambt van de Overheid.

Toch is het nodig om wat meer te letten op de praktijk van de “oproerigen”. Vooral nu er aan het eind gesproken is over de gehoorzaamheid, die God van de onderdanen aan de Overheid eist. Juist ten aanzien van het antwoord op de vraag: in hoeverre die gehoorzaamheid betracht mag en kan worden, is het heel belangrijk geweest hoe de Wederdopers uitgekomen zijn.

Zo heeft bijv. Luther er mee te maken gehad in de boerenopstand, die in de jaren na de Kerkhervorming een groot deel van Duitsland als een bloedige gesel geteisterd heeft. De maatschappelijke positie van de boeren was in die tijd zeer moeilijk. Er waren ook grove misstanden door de eisen die de edelen stelden. Luther nam het voor hen op tegenover de vorsten. Hij was tegelijk tegen elk revolutionair geweld. Toen dit dan ook werkelijkheid werd keerde hij zich tegen de opstand. Het was juist in de tijd dat een zgn. geestdrijver Thomas Münzer zich aan de zaak van de boeren verbond. Hij was machtig in het woord en wist de boeren als willoze werktuigen op te hitsen tegen de “verworpenen”. Zij moesten de heilige strijd strijden. Hij beweerde vóór de beslissende slag, dat de kogels van de vijanden hen niet zouden treffen. Maar het baatte niet. Een vreselijk bloedbad werd onder hen aangericht.

Luther werd door het gebeuren, dat hem diep geschokt heeft, alleen maar versterkt in zijn mening: geen daadwerkelijk verzet tegen de Overheden, ook niet als zij dwingen tot valse godsdienst en afgoderij. Het recht in eigen hand nemen is - ook in dit geval -zonde tegen God. Er mag alleen lijdelijk verzet zijn en protest. Met nog meer kracht dan tevoren verkondigde hij dit. En hij zag ook verder weinig mogelijkheden tot verzet, ook niet tegen een keizer, die zijn ambt misbruikt tegenover de kerk, een tyran blijkt te zijn.

Nu zeg ik niet dat alle reformatorische belijders in die tijd tot dezelfde gedachten als Luther gekomen zijn naar aanleiding van het optreden der oproerigen. We hopen daar nog aandacht aan te geven. Wel is het duidelijk dat dit revolutionair optreden geleid heeft tot voorzichtigheid in dit opzicht, ook bij anderen.

Amsterdam en de Wederdopers

We horen vandaag wel van rellen in Amsterdam. In de tijd niet lang voor het tot standkomen van deze belijdenis waren ze er ook. Het is niet onwaarschijnlijk dat er hier op gedoeld wordt. Ik denk dan vooral aan deze woorden: “en de Justitie omstoten willen, invoerende de gemeenschap der goederen en verwarren de eerbaarheid, die God onder de mensen gesteld heeft.”

Onder de eenvoudige burgers krijgen rond 1590 de wederdopers in deze stad aanhang. De omstandigheden onder hen zijn moeilijk, bij de opkomende welvaart voor weinigen is er armoede bij de kleine handwerkslieden. Het woord van de doperse predikanten slaat in: het einde van de wereld nadert. Aanvankelijk is men nog niet uit op revolutionair optreden. Het wordt anders als verschillende fanatieke wederdopers de “bondgenoten” ophitsen, zoals Jan Matthijsz en Jan van Leiden. Zij profeteren een goddelijke openbaring te hebben ontvangen, dat in de stad Munster het Godsrijk moet worden opgericht. Het verergert, als het bericht komt dat de bondgenoten Munster hebben veroverd. Dan komt de oproep om Babel te verlaten en op te trekken naar het nieuwe Jeruzalem - in Munster. God gaat de wereld straffen. Er is maar één weg om te ontkomen door zich daarheen te begeven, desnoods met achterlating van eigen gezin. Men moest met spies en handboog meenemen tot de strijd.

De eerste tocht mislukt. De pelgrims worden in Genemuiden tegengehouden en teruggestuurd. Dan gebeurt de aanslag op Amsterdam. In Munster zijn ondertussen de bondgenoten door de belegering van de bisschop in grote moeite gekomen. Twaalf apostelen worden uitgezonden om overal vandaan hulptroepen te werven. Een van hen, Jan van Geelen, gaat naar Am-sterdam om daar een opstand te verwekken.

In die dagen vindt de naaktloperij plaats van de wederdopers. Onder invloed van een zgn. profeet onder hen, die vertelde dat hij in de hemel was geweest en gehoord had dat de jongste dag was aangebroken, was dit gebeurd. Hij had ook verteld de overtuiging te hebben gekregen, dat het dragen van kleren voor hen tegen Gods gebod was. De waarheid moest naakt zijn! Zo kwam er een optocht van naaktlopers, die luid riepen: “wee, wee, de wrake Gods, de wrake Gods!” Het liep overigens slecht af met de naaktlopers. De mannen werden onthoofd en de vrouwen verdronken. De aanslag op Amsterdam liep eveneens op een grote mislukking uit.

Omstoten van de Justitie

De naaktloperij in Amsterdam stond niet op zichzelf. Het was een verschijnsel, dat ook in andere plaatsen gezien werd. Het behoorde bij het optreden van de oproerige wederdopers, bij hun gedachtenklimaat. Er waren meer uitingen in diezelfde lijn. Vooral in Munster gebeurden er, na de oprichting van het Koninkrijk Sion, weerzinwekkende dingen. De zgn. profeten en predikanten gaan het volk voor in het nemen van meer dan één vrouw. In de lijn van de Oud-Testamentische heiligen is dat voor de bondgenoten geoorloofd! Het ging er daarbij soms heel vreemd toe: de vrouwen werden door henzelf uitgekozen. Weigerden zij er bij het eerste “huwelijksaanzoek” op in te gaan, dan kon het gebeuren dat ze naar de markt gesleept werden om daar weer in het openbaar het aanzoek te krijgen. Weigerden zij dan nog, dan konden ze rekenen op het zwaard van de scherprechter.

Ook mochten de bewoners van Munster hun deuren niet gesloten hebben. Er moet vrij verkeer tussen de bondgenoten mogelijk zijn. Zij vergrijpen zich ook aan de eigendommen van de eigenlijke bewoners. Die behoren tot de goddelozen, die wijken moeten voor de burgers van het nieuwe Jeruzalem. De levensmiddelen, de kleren en het huisraad worden verzameld en zijn bestemd voor de bondgenoten. De kinderen Sions mogen niet haveloos gekleed zijn. Het zijn koningskinderen. Zij worden gekleed met de beste klederen van de goddelozen!

Wat hierin uitkomt? Wat er staat in dit gedeelte: “en de Justitie omstoten willen..” Revolutionair begeren zij de rechtsorde om te stoten. Het woord justitie zullen we hier zo moeten verstaan: de staatkundige orde, de rechtsorde. De bestaande rechtsorde werd geheel ondergraven. Hier zou al het rijk van vrede en gerechtigheid openbaar komen, waarin geen plaats voor de goddelozen is. Vanuit dat nieuw Jeruzalem werden de apostelen uitgezonden om de gelovigen overal vandaan op te roepen tot die stad en de anderen tot bekering. De overheid van die stad was in feite overbodig. De van God geroepen profeet, later koning van Zion was het. Deze moest toezicht houden dat de voorschriften van het Evangelie gehouden werden. Zo werd de bestaande overheid opzij gezet. Geheel in overeenstemming met de doperse afkeer van de overheden, die God in deze bedeling laat.

Het sprekende is dat het met de wederdopers net zo gegaan is als met de revolutionairen van alle tijden. Zij waren tegen een heersende overheid, maar in het Koninkrijk Sion bleek het al spoedig dat ze in wreedheid de door hen verwenste magistraten ver te boven gingen. Wie zijn dochter niet gaf aan de profeet, wanneer hij het oog op haar geslagen had, kon er van weten. Wie maar enigszins inging tegen zijn openbaringen en gezichten kreeg ook spoedig met zijn sterke arm te doen.

Tegen de revolutie

Artikel 36 wil aan het eind beklemtonen, dat het reformatorisch belijden afkerig is van het revolutionair optreden. In de eeuw van de reformatie en daarna heeft men van de zijde van Rome geprobeerd het voor te stellen alsof de reformatie een soort revolutie was. We kunnen het vandaag weer horen van een andere kant. Men weet er soms ook nog gebruik van te maken om zo de reformatoren voor eigen wagen te spannen.

De geschiedenis laat het anders zien. We kunnen ervan lezen in het boek “Reformatie en Rebellie”, dr. Bremmer In Duitsland bleven de vorsten regeren. In Engeland is het koningschap gebleven. In Frankrijk bleef de koning voor de vervolgde Hugenoten de wettige overheid. En hoe was het in ons land? Nog enige tijd na het begin van de opstand tegen Spanje bleef Pilips II officieel erkend, de staatsinstellingen bleven bij alle veranderingen in tact. We kunnen zeggen dat de reformatie geen revolutie gebracht heeft, geen verwerpen van de Overheid en geen omstoten van de rechtsorde. De reformatoren, die door Gods genade tegen de dwaalleer van Rome de belijdenis van Gods vrije genade mochten stellen, zijn niet op één lijn te stellen met de oproerige geesten in die tijd.

We tekenen uiteraard hier graag aan dat er ook andere wederdopers zijn geweest dan die als revolutionair uitgekomen zijn. We kunnen hier denken aan Menno Simons. Hij had een afkeer van de Munsterse gruwelen. Iemand heeft van hem gezegd: “Menno stoelde met de Munstersen op dezelfde wortel - tegen de kinderdoop enz. -maar hij behoorde tot een andere schakering, die der stille dopers.”

De vraag is nog gebleven: we keuren terecht het revolutionaire optreden van de wederdopers en soortgenoten af, betekent dit, dat er vanuit onze belijdenis daadwerkelijk geen verzet kan én mag zijn tegen hen die de geestelijke en/of burgerlijke vrijheid ontnemen? We hopen nader op die vraag in te gaan!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juni 1995

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Nederlandse Geloofsbelijdenis (74)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juni 1995

Bewaar het pand | 8 Pagina's