Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zonde- en Christuskennis in het pastoraat (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zonde- en Christuskennis in het pastoraat (3)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De nederigheid gaat voor de eer

En wat kan de persoonlijke strijd om de toeëigening van Christus de ambtsdragers hier van groot nut zijn. Wij staan dan niet boven de gemeente. Wij gaan hun niet de les lezen, maar dan wenen wij met de wenenden. Dan zoeken wij anderen te troosten, met de vertroosting waarmee wijzelf vertroost zijn geworden. Als we het beleefd hebben en bij vernieuwing weer eens opnieuw mogen inleven: mij de voornaamste der zondaren is barmhartigheid geschied, dan zijn we met de ootmoedigheid bekleed en handelen wij “zachtkens” met de zuigelingen en kinderen in Christus. De oude christenen zeiden nogal eens: kinderen worden niet met een baard geboren. Er moet plaats zijn voor opwas in de genade en kennis van de Heere Jezus Christus. We kunnen eerder beducht zijn voor al te hoge bespiegelingen van het werk Gods. Genade maakt eerlijk en voorzichtig. Naar dat de man is, is zijn kracht. En de mens is aangenaam in hetgeen hij heeft, niet in hetgeen hij niet heeft.

Herinnering

Dikwijls ontdekken wij helemaal geen zondekennis noch enig verlangen naar geborgenheid in Christus, op onze weg door de gemeente. Keer op keer worden wij op onze huisbezoeken afgeleid. Men schakelt over op algemene onderwerpen. De meesten geven beleefdheidshalve toe, “dat de mens zondaar zal moeten worden voor God” en dat de kennis van Christus “zo groot” is. Anderen beginnen uitvoerig te verhalen dat ze iemand gekend hebben die “het” ook heeft beleefd. Soms krijgen we zelfs de indruk dat de ambtsdragers zich deze “kunst” ook eigen gemaakt hebben. Let wel, we pleiten er niet voor, dat de ambtsdrager keer op keer “zijn eigen weg” gaat “verklaren”. Maar toch kan het anderzijds een band geven als de ambtsdrager zijn hart eens bloot legt tijdens het gesprek. Om zielen jaloers te maken op dat heil in Christus, opdat zij zelf ook werkzaamheden zullen krijgen met de vraag: hoe word ik met God verzoend. Of: wat moet ik doen om zalig te worden! (Handelingen 16).

Dan zal ik zelf ook nooit de avonden vergeten, die we doorgebracht hebben in de pastorie van onze br. Ds. H.C. v.d. Ent, die zoveel geduld met mijn onkunde had, dat hij menigmaal de preken van de zondag nog eens herhaalde. Dat liep weleens uit. Zodat zijn vrouw om elf uur de Bijbel pakte en zei: man, nu moet je maar eens gaan lezen. Maar wat gebeurde er, na het lezen en het gebed, gingen we door tot aan de voordeur - zodat zijn vrouw de deur opendeed en tegen mij zei: jij daarheen, en tegen haar man: en jij daarheen. Ik stond buiten en Ds. v.d. Ent ging gehoorzaam terug naar zijn gezin. Maar hij had me wel jaloers gemaakt!

Als het gaat om zonde- en Christuskennis dat is na het Woord de persoonlijke ervaring de beste leermeester.

Zijn wijzelf door dat Woord, voor de spiegel van de Wet zondaar geworden? Voordat wij klagen over de oppervlakkigheid in het kerkelijk leven, moeten wij dan onszelf niet onderzoeken of wij in het geloof zijn, of Christus, als algenoegzaam Zaligmaker, in ons is ? De vraag te stellen is haar te beantwoorden: vanzelfsprekend. Oppervlakkigheid, die wij bij gemeenteleden constateren, is niet op te lossen met een formele en dode klacht over de ingezonkenheid van ons kerkelijk leven. Of: door te zeggen: waar hoor je “het” nog, of: waar vind je het nog? Broeders, terug naar de Bronnen. Terug naar de spiegel van de Wet. Christus is Zaligmaker van zondaren. Hij is gekomen om zalig te maken wat verloren is. Wat kan het een verademing en verkwikking zijn als wij zulke “verloren” zondaren ontmoeten (bijv. op huisbezoek). Dan reis je je weg als ambtsdrager weer met blijdschap. Zondekennis is immers nodig om de hoop van de ziel te vestigen op Christus. Die gezond zijn hebben de medicijnmeester niet nodig. Hij is niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaren tot bekering.

Overstroming

In zijn catechismusverklaring: “De christen geheel en al het eigendom van Christus in leven en in sterven” zegt Johannes van der Kemp, in zijn leven bedienaar van Gods heilig Woord, in de gemeente van Dirksland, het volgende:

“We weten wel dat sommigen met een woord, of door een stil betrouwen, van de zalige (evangelie) waarheden of door een overstroming van een zalige blijdschap, die door Jezus in het hart is uitgestort, zonder veel beroering, tot Hem worden overgebracht, gelijk Mattheüs, Lydia en Zacheiis, maar we weten ook dat dit zo gewoon niet is, en ook dat ze, ofschoon ze in het eerste niet zeer over hun zonden zijn aangedaan, omdat die door ’t genot der liefde verzwolgen wordt, daarna te meer over hun vorige en hun tegenwoordige zonden ter vernedering worden neder geslagen. En is niet de verootmoediging het dagelijks werk van alle gelovigen? Immers ja!”

Wij zullen dus ambtelijk niet al die personen voor verdacht houden, die niet zo diep ingeleid zijn in de kennis van hun zonde. Het genot van de liefde Gods, kan enige tijd de zonde bedekt houden. Toch zullen we steeds moeten uitzien naar verdieping van de zonde kennis. Niet alsof God voorwaarden stelt, maar omdat meer zondekennis ook meer en meer de heerlijkheid van Christus zal doen zien. Zodat de beleving van Paulus ons niet onbekend blijft als hij zegt: niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij. Meer zondekennis is noodzakelijk voor meer Christuskennis. Als wij met de bruid willen uitroepen: zulk Een is mijn liefste, gij dochters van Jeruzalem, dan moeten wij dieper graven. Dieper graven in ’t Woord en in onszelf zal ook leiden tot een dieper graven naar de Schat die in de akker verborgen was. Dan gaan wij ook alles “verkopen” om die Schat te mogen bezitten. Dan achten wij met Paulus alle dingen schade en drek om de uitnemendheid der kennis van de Heere Jezus Christus. Niet om er “iets” mee te worden, maar er “niets” mee te worden. Paulus: Ik ben door de wet aan de wet gestorven, opdat ik Gode leven zou door Christus Jezus.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 1996

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Zonde- en Christuskennis in het pastoraat (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 1996

Bewaar het pand | 8 Pagina's