Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Practica (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Practica (4)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alvorens ik verder ga met over het gebed te handelen, wil ik eerst beantwoorden verschillende vragen, die mij over het spreken met de Heere bereikten.

Een der scribenten zit met moeilijkheden over het gebed, in verband met Jacobus 4 en wel om te beginnen met: “....doch gij hebt niet, omdat gij niet bidt.” Kun je alleen hebben ontvangenals je bidt?

Om ’t spraakgebruik van Jacobus goed te verstaan, dienen wij te bedenken, dat deze dienstknecht des Heeren zeer sterk de nadruk legt op de praktijk der godzaligheid. Of wilt ge, op het leven der ziel met de Heere.

Jacobus is er vijand van om de dienst des Heeren te beperken tot een dag in de week. Die alleen Zondags een Christen is, is geen Christen. Het natuurlijke leven kan toch niet toe met een prima maaltijd in de week en verder niets? Zo ook het geestelijk leven niet.

Christen zijn betekent zeven dagen in de week dagen van 24 uur, alles met de Heere te overleggen en te bespreken.

Jacobus levenslied was: “opent uwen mond...!” De vertaling van dit woord laat toe te spreken van wagenwijd . Dat wordt de behoefte en is de begeerte van elk herboren hart.

“Doch gij hebt niet...” betreft dit alleen het leven des geestes, het leven der ziel? Wel neen! Dit woord omvat het gehele leven. Lichaam en ziel: “Al wat u ontbreekt”, niets uitgesloten.

Vindt u dit vreemd?

Weet u dan niet het eigenschappelijke van het liefdeleven?

Is er van dit leven iets te klein om met elkaar te bespreken.

Immers neen!

Zo wil het hart, waarin de liefde Gods uitgestort is, niets voor de Heere verstoppen, Hem nergens buiten houden.

Alles wordt met Hem overlegd en de meditator eindigt zijn gesprek met de Heere: “wanneer dit niet naar Uw wil is, Heere, onthoudt mij mijn begeerte.” “Uw wil is mij lief bovenal!”

Jacobus zegt negatief, wat positief betekent: al wat ik heb, heb ik alzo in de omgangsbeoefening met de Heere verkregen.

Dat sluit uit dat Jacobus’ bidden de grond zou zijn voor het ontvangen.

Neen, nooit om, wel op uw noodgeschrei deed Ik grote wonderen.

Als het bovenstaande duidelijk is, zullen wij ook met het volgend woord van Jacobus niet veel moeite hebben.

“Gij bidt en gij ontvangt niet, omdat gij kwalijk bidt, opdat gij het in uw wellusten doorbrengen zoudt.”

Dit woord is menigmaal verkeerd toegepast. Als zou hieronder alleen begrepen zijn, de gebeden van de onherboren bidders. Niets is minder waar dan dat.

Ook des Heeren kind bidt menigmaal “Kwalijk.”

Het woord wellusten kan ons in deze helpen. Hiermede wordt niet alleen bedoeld zingenot in verband met het sexuele leven, doch alle begeerten, waarbij de mens zelf in het middelpunt staat.

Bij Adam was God het doel van zijn leven.

In de wedergeboorte wordt dit aanvankelijk hersteld.

Helaas in de wedergeborene is dit altijd niet functionerend. En wanneer in ons bidden en begeren God niet uitgangsmiddel- en doelpunt is, zijn wij het zelf.

Gesteld eens dat God het begeerde gaf, wat dan? Dan gaat de ziel ermee van God af. Dan zou het ontvangene geen voordeel maar nadeel zijn. Dat lezen wij in Israel historie: “God gaf hun begeerte, maar zond aan hun ziel een magerheid.”

Neerbuigend goed is de Heere, om al onze beden niet te verhoren.

Hij heeft meer ons geestelijk welzijn op het oog, dan wij Zijn eer.

In dit verband ligt ook de vraag van een andere schrijver.

Deze deelt mee, door genade een plaats in de oefenschool des gebeds gekregen te hebben. Aangegrepen door het woord der Schrift om roeping en verkiezing vast te maken, is zijn bede evenals Job te mogen weten dat de Heere Jezus zijn Borg en Goël is.

Toen ik dit las dacht ik aan een vriend van mij, nu al jaren in de gelukzaligheid.

Zeer krachtig had de Heere hem als een lichtzinnige matroos in het hart gegrepen. Wanneer hij bij Gods volk op bezoek was geweest en hoorde spreken over de zekerheid der zaligheid omdat zij mochten weten Wie zij geloofden, kon hij menigmaal de slaap niet vatten, zijn verzoek was, of de Heere hem dat ook wilde schenken.

Op zekere keer was het of hem gevraagd werd: maar waarom begeer je dit?

Eerlijk gemaakt antwoordde hij: Heere U kunt mij mijn bede niet geven, want ik zou een marktkraam timmeren en alle markten van Nederland afreizen, om eens te laten horen en zien wat een bekeerd mens ik ben!

Op dat ogenblik was een onthoudend God hem liever dan een schenkend God.

En toch heeft hij zijn begeerte gekregen.

Weet gij wanneer? Enkele dagen voor hij stierf. Toen kon hij geen marktkraam meer timmeren.

Zo zorgt God voor Zijn eer in het leven der Zijnen.

Daar is meer, doch daarover de volgende maal.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 1996

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Practica (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 1996

Bewaar het pand | 8 Pagina's