Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Om het Woord der waarheid (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om het Woord der waarheid (2)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(n.a.v. “Het verhaal gaat...”)

Verhaal en feit

Met de verschijning van het boek, dat we bespreken, was er een interview in Trouw tussen een medewerker aan die krant en Nico ter Linden. Ter illustratie van wat er gezegd werd, was er een foto bijgevoegd, die de aandacht moest trekken. Welnu, mij trok die foto zeker aan. Ik waande me in Zeeland, vijf en veertig jaar geleden. Op die foto is een familie afgebeeld met ouders en kinderen. Vader en moeder hebben de Walcherse dracht aan, zelfs de jongere vrouwelijke leden van het gezin hebben nog een kapje op met wat er bijhoort. Dat laatste was zoveel jaar geleden al een zeldzaamheid! Nu is het mogelijk, dat ze de dracht voor deze gelegenheid aangedaan hebben. Alles op die foto lijkt er op te wijzen, dat het één van de Kerstdagen is. De opengeslagen Staten-Bijbel ligt op de tafel. Zo te zien is het niet ondenkbaar, dat vader het bekende Evangelie uit Lucas 2 leest. In ieder geval zien we ieder aandachtig luisteren naar het gelezen gedeelte.

Deze foto moet uitbeelden, wat de schrijver van “Het verhaal gaat..” met zijn boek hoopt te bereiken. We lezen het ook in bedoeld interview. Op de vraag: “wat moeten mensen met het boek?” zegt Ter Linden: “Ik zou willen, dat de Bijbel weer wordt gelezen aan tafel. Mijn boek is er voor gemaakt, want het is verdeeld in korte hoofdstukjes; langere verhalen heb ik in tweeën geknipt..”

Het is een goede wens. Ter Linden weet wel, hoe - tot in eigen kring - het lezen van de Bijbel in de gezinnen tot een minimum beperkt is geworden. Alleen: zou de oorzaak daarvan niet mede gelegen zijn in de beschouwingen over Gods Woord, die de eerbied voor de Bijbel als het Woord van God allerminst bevorderd hebben? Helaas moet gezegd worden, dat dit boek in die lijn ligt.

Titel en inhoud

Een titel van een boek kan veelzeggend zijn. Het gaat zeker op voor dit boek Bijbelverhalen. De titel: “Het verhaal gaat...” geeft de gedachten weer, die de inhoud bepalen. In het eerste hoofdstuk vinden we die woorden: “Het verhaal gaat, dat in den beginne God de hemel en de aarde schiep”.

Een argeloze lezer zal misschien zeggen: “wat is er tegen om het zó te zeggen? Dat “is” toch het verhaal: God heeft in den beginne de hemel en aarde geschapen! Zo heb ik het van kinds af aan horen vertellen op school, op de Zondagsschool, op de catechisatie, in de kerk...” Zo’n opmerking begrijp ik. Zelf zou ik het zo liever niet zeggen. Het woord “verhaal” heeft zo langzamerhand een dubbele lading gekregen. Liever zeg ik: “de Bijbelse geschiedenissen worden verteld”. Maar hoe dan ook: in beide gevallen wordt gezegd, dat Genesis 1 Gods Woord is. God openbaart in en door dat Woord Zijn scheppend handelen.

Je kunt soms geboeid luisteren naar een verhaal uit Gods Woord, ‘k Herinner me nog zo goed een eenvoudige man in Kampen op de Zondagsschool. Het was een schoenmaker, die weinig ophef maakte naar buiten. Hij had van God de gave ontvangen om te vertellen. Het gebeurde, dat hij op de jaarlijkse samenkomst van ouders en belangstellenden de vertelling hield, die er behalve het onderwerp was. Ouderen en jongeren luisterden naar deze man. Eigenlijk niet naar hem maar naar Gods woord, dat hij op eenvoudige wijze vertolkte, direct sprekend tot het hart. Je hoorde na die tijd iemand zeggen: “je zag het gebeuren”. Heb daar erg in: “hét” gebeuren! ’t Ging niet om een verhaal over een verhaal. Achter dat verhaal staat Gods eigen Woord, zoals het tot mensenkinderen gekomen is.

Ter Linden miskent dit. Aan het eind van het interview, waarop we hier al gewezen hebben, komt dat duidelijk uit. Er wordt hem gevraagd: “Is de Bijbel voor u per saldo een mooi verhalenboek of is er een plus? Het antwoord van de schrijver is tekenend: “Natuurlijk komt dat boek “van beneden”, dat kan nu eenmaal niet anders. Tegelijk wijst het boven zichzelf uit..” Zijn uitgangspunt is niet dat Gods Woord waarheid is, de waarheid kan er wel door gevonden worden. Nog duidelijker komt dat uit aan het einde van dit interview: “Veel theologen zetten de camera boven en doen van daaruit uitspraken over God. “God heeft Zich in Israel geopenbaard” zeggen zij dan. Dat geloof ik wel, maar ik zal het niet meer zo zeggen. Ik zet de camera liever beneden. Ik zeg dan: ik geloof dat Israel God op het spoor is”.

Is het de zaak, hoe mensen “de camera zetten” bij de belijdenis of de Bijbel Gods Woord is?, ‘t Gaat daarbij om de vraag of we die Bijbel zo erkennen of niet. Wij komen God niet op het spoor. God dient ZichZélf in Zijn Woord aan. Dit boek rekentaf met die belijdenis. De bedoelde journalist schrijft voor alles aan: “Wie Ter Linden deze jaren hebben gevolgd weten het: voor deze dominee is de Bijbel niet een door God gedicteerd handboek van de kerk, maar een oerboek van mensen. Van mensen, die zich gegrepen voelen door God en die vertellen over mensen, die gegrepen zijn door God, niet in de taal van de geschiedenis of journalistiek, maar in de enige taal, die daarvoor geschikt is, die van de poëzie, die van de mythen”.

Hier zou veel van te zeggen zijn, misschien vooral wel over dat “zich gegrepen voelen”. We hopen in het vervolg tijd en gelegenheid te vinden om er aandacht aan te besteden. Allereerst gaat het er om, dat dit boek niet uitgaat van de waarheid der Heilige Schrift. En is dat niet het eerste, dat we van een bundel Bijbelse verhalen mogen verwachten?

Het komt uit in dit boek

Dit boek wil bewust de geschiedenissen van de Bijbel niet lezen als “werkelijk gebeurd”. Eigenlijk is de aanduiding: “geschiedenissen” voor de schrijver al verkeerd. We gaan daarbij even voorbij aan de eigen aard van de geschiedenissen in de Bijbel. Daar hebben we zeker rekening mee te houden. Het is hier echter allereerst te doen om de feitelijkheid van de Bijbelse geschiedenissen. Hoe zal er trouwens ooit over het bijzonder karakter en doel van de geschiedenis in de Bijbel gesproken kunnen worden, als de feitelijkheid niet vaststaat?

Of de geschiedenissen waar zijn of niet maakt voor Ter Linden niet uit. Het is een gedachte van de moderne theologie: ook al zijn die verhalen niet echt gebeurd, ze bevatten toch waarheid.

Wie dit boek leest zal zien, dat dit niet teveel gezegd is.

Het boek leest vlot. Ik hoorde van een predikant hier in de buurt dat er inmiddels al 50.000 exemplaren de deur uit zijn. Het zou me niet verwonderen als het waar is. Dit boek sluit aan bij de mens van deze tijd: hij wil de dingen zien.

In één deel wordt de Pentateuch - de vijf boeken van Mozes - verteld. Het valt daarbij wel op dat aan het boek Genesis 200 bladzijden worden besteed, daarna zijn er ruim 60 bladzijden voor Exodus, zodat er voor de andere drie Bijbelboeken - Leviticus, Numeri en Deuteronomium - nog geen 40 overblijven. Wie beweert dat de weg ten leven in deze 5 boeken “in verhaalvorm” beschreven wordt, had het wel anders moeten doen. Uiteraard had de schrijver de woorden “in verhaalvorm” eens nader kunnen overwegen...!

Er zijn ook beslist stotende uitdrukkingen in dit boek. De schrijver drukt zich graag populair en smeuïg uit. Hoe bijvoorbeeld te denken over wat hij de broeders van Jozef in de mond legt: “Goh, het is Jozef, wie had dat gedacht?” Er wordt vaak oppervlakkig over de zonde heengehuppeld. Daarom wordt er ook zo gemakkelijk gesproken over de nacht van Pascha bij de uittocht. Wat het bloed van het Lam betekent blijft volledig achterwege: Het schuldeloze niet wederstrevende lam is “het oer-oud symbool van overgave”. Daar blijft het bij.

Heel duidelijk spreekt vooral in dit boek het vraagteken achter de feitelijkheid. We geven hier wat willekeurige voorbeelden.

In het begin is het al zo. Genesis I geeft het verhaal van een priester uit Israel aan het volk in de ballingschap van Babel. Het maakt niet uit, hoe de wereld ontstaan is. Daar weet die man niets van. Hij heeft er zelfs geen interesse voor. ‘t Gaat hem alleen maar om het doel. En dan de vraagtekenen in dit verhaal, die in feite telkens vraagtekenen zijn bij de feitelijkheid van het scheppend handelen Gods. Ik noem er hier maar één: “moet je niet in plaats van “God schiep de mens” zeggen, dat de mens God schiep?” En dan over “En God zeide”, wordt gezegd, dat die priester niet anders bedoelt te zeggen, dat hij “zich” God voorstelt als iemand, die gezegd heeft. Het verhaal van de zondvloed: behalve het voorbijgaan aan de diepe ernst van de zonde en het oordeel in en over de eerste wereld, treft de weergave van Genesis 8:4 “En de ark rustet in de zevende maand, op de zeventiende dag der maand op de bergen van Ararat.” De verteller weet niet beter dan dat de Ararat de hoogste berg ter wereld is. Ga dus niet in blinde godsvrucht met een expeditie naar die ark zoeken, je vindt nog eerder in Grimmland het koekhuisje van Hans en Grietje!”

Over de gang van Abram naar Egypte. Het aftrekken naar Egypte heeft te maken met het afdalen “beneden het niveau van je geloof”. Maar dan de opmerking: “Israel vertelt geen Bij-belse geschiedenis” te illustreren met plaatjes uit een Bijbelse atlas. Nee, de vertellers houden zich niet bezig met geografie maar met theologie. Zij illustreren, hoe het toegaat tussen God en mensen. Het kan nog geestelijk lijken, als Ter Linden het zo zegt, maar het is niet anders dan het loslaten van de tekst en de feitelijkheid. We gaan nog één keer verder in het boek. Er zou veel te noemen zijn, maar sprekend is ook wat verteld wordt over het brandende braambos en de roeping van Mozes: “Een visioen. De schapen van de kudde zien niets anders dan de zon die vuurrood ondergaat achter de struiken..” Mozes ziet meer, het braambos van zijn leven staat in brand en wordt niet verteerd..” Alsof er niet staat dat “een Engel des Heeren hem verscheen in een vuurvlam in het midden van een braambos; en hij zag en ziet, het braambos brandde in het vuur, en het braambos werd niet verteerd” (Exodus 3:2).

Een troosteloze boodschap

Ter Linden heeft eens gezegd, dat Israëls verhalen je “warm” maken. Wat hij daarmee bedoelt zullen we hopelijk nog eens nader bezien. Het gaat dan om een belangrijke element in zijn gedachte en van velen vandaag. Toch: mag ik er even op vooruit lopen? Alleen de Heilige Geest maakt ‘“warm” in de echte zin van het woord. Hij doet dat om én uit de verdienste van Christus door middel van het Woord Gods. Wat voor uitzicht zou er zijn voor troosteloze zondaren in zichzelf als dat werk van Christus niet vast en zeker was als het Woord van God niet waar is? Wie de feiten ontkent, houdt een troosteloze boodschap over.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 1996

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Om het Woord der waarheid (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 1996

Bewaar het pand | 8 Pagina's