Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

Een morgengebed

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Des morgens, HEERE, zult Gij mijn stem horen; des morgens zal ik mij tot U schikken, en wacht houden

Een gebed in de morgen. Zo was Israel het gewoon. Het eerste werk van de nieuwe dag was het morgenoffer, het morgengebed. De nieuwe dag met God beginnen! Zo moet het toch ook zijn, nietwaar? ‘s Morgens de Heere danken voor de genoten nachtrust en Hem tevens bidden om alles wat wij op deze dag nodig hebben, dus om alle geestelijke en lichamelijke nooddruft. Het leven van de christen dient een biddend leven te zijn, een leven dat gedragen, beheerst wordt door het gebed. En dan door het gebed dat de Heere aangenaam is. En wat tot zulk een gebed behoort, dat de Heere aangenaam is en door Hem verhoord wordt, zegt antwoord 117 op zo’n kostelijke wijze: Eerstelijk, dat wij alleen de ware God, die Zich in Zijn Woord ons geopenbaard heeft, om al hetgeen dat Hij ons geboden heeft te bidden, van harte aanroepen. Ten andere, dat wij onze nood en ellendigheid recht en grondig kennen, opdat wij ons voor het aangezicht Zijner majesteit verootmoedigen. Ten derde, dat wij deze vaste grond hebben, dat Hij ons gebed, niettegenstaande wij zulks onwaardig zijn, om des Heeren Christus‘ wil zekerlijk wil verhoren, gelijk Hij ons in Zijn Woord beloofd heeft!

Welnu, David wendt zich tot de HEERE. Klein, ootmoedig, smekend: Merk op de stem mijns geroeps, o mijn Koning en mijn God, want tot U zal ik bidden!

De omstandigheden waarin David zich bevindt zijn moeilijk, zorgelijk. Vandaar, dat Hij tot de HEERE roept! Zou elke bidder dat niet kennen?

Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE!

‘k Roep, HEER’, in angst tot U gevloden,

Ai, haast U tot mijn hulp en red; Hoor naar de stem van mijn gebed, Daar ik U aanroep in mijn noden.

Misschien heeft David deze psalm gedicht, toen zijn zoon Absalom voorbereidingen trof om tegen zijn vader op te staan. En David voelt het; er smeult iets; er wordt tegen mij samengespannen. En hij is zelf niet bij machte om de smeulende vlam te doven. En in die nood wendt hij zich tot de HEERE, roept hij tot de HEERE! In zijn morgengebed!

Des morgens, HEERE, zult Gij mijn stem horen; des morgens zal ik mij tot U schikken! En wacht houden, zo voegt hij eraan toe. Met andere woorden: HEERE, nu heb ik mijn zorgen en noden in het gebed bij U gebracht, voor U neergelegd. En nu zie ik uit naar Uw verhoring! En wacht houden! Ja, zo moet het toch zijn. De nieuwe dag met God beginnen. In ons morgengebed. Maar dan mag het toch niet zò zijn, en als we waarlijk gebeden hebben kan het toch ook niet zo zijn, dat we aan het begin van de dag ons gebed tot de Heere opzenden, en dan doen en leven alsof het daarmee uit is. Nee, nu wacht houden, nu uitzien hoe de Heere verhoort. Des morgens schik ik mij tot U, HEERE, en nu zie ik uit, nu let ik erop wat Gij doen zult! Bidden, en dan wacht houden: merk op, mijn ziel, wat antwoord God u geeft!

Ik zal uitzien naar de HEERE, ik zal wachten op de God mijns heils; mijn God zal mij horen (Micha 7:7).

Dus niet zò: eerst bidden, als een hulpeloze smekeling voor God komen, en dan verder de hele dag leven alsof wij het zelf wel kunnen. Maar nu ook de hele dag de hulpeloze blijven. Ook wanneer wij ijverig bezig zijn met ons werk, toch als een hulpeloze-in-ons-zelf uitzien naar de verhoring van het morgengebed.

Wanneer wij ‘s morgens hebben gebeden of de Heere ons wil bekwamen tot onze arbeid, of Hij ons niet in verzoeking wil leiden, maar ons bewaren voor de boze, dan is de Heere (in alle eerbied gezegd) heel de dag bezig met die bede en met het verhoren ervan. Maar dan mogen wij overdag ook niet los zijn van ons morgengebed, maar er voortdurend mee bezig zijn. Wacht houden, zegt David. Er almaar naar uitzien of en hoe de Heere verhoort.

Als wij ‘s morgens, in het besef van eigen zwakheid, bidden: “’HEERE, maak Uw weg recht voor mijn aangezicht”, dan ook de hele dag uitzien naar wat de Heere in Zijn genade aan verhoring van dat gebed geeft.

Wordt zo ons leven gedragen door het gebed? Het gebed is toch de adem der ziel? En ademen we dan niet de gehele dag?

Wachten en uitzien. Bidden en wacht houden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1997

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1997

Bewaar het pand | 8 Pagina's