Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods heerlijke deugden (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods heerlijke deugden (3)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is goed een ogenblik na te denken over de eigenschap van Gods onveranderlijkheid. ‘Ik. de HEERE, word niet veranderd’, Mal. 3:6. En Jakobus schrijft dat er bij God geen verandering is, of schaduw van omkering. Jak. 1:17. God is van eeuwigheid tot in eeuwigheid Dezelfde. Een mens kan dat niet bevatten. God is zo groot. Hij is onveranderlijk in Zijn macht. Onveranderlijk in Zijn liefde. Onveranderlijk in Zijn heiligheid. Dit is een grote troost voor de Kerk en een dankbaar onderwerp voor onze overdenking. Want Hij is de God, die de trouw houdt. Die eeuwig leeft en Die nooit laat varen de werken Zijner handen.

Als we spreken over Gods onveranderlijkheid moeten we echter niet denken aan starre onbeweeglijkheid of de koude onveranderlijkheid van een dode machine. We spreken met eerbied over de onveranderlijkheid van een lévende God. Als we dit goed zien hebben we ook het antwoord op vragen, die zouden kunnen rijzen als we nadenken over deze heerlijke deugd van God. We weten namelijk van Ninevé, hoe deze stad ondanks de aan - gekondigde straf gespaard werd. Is er dan toch verandering bij God? En we weten van Gods klacht in Gen. 6, waar we lezen: ‘Toen berouwde het den HEERE dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem aan Zijn hart’. Hoe zit dat dan? Betreurt Hij nu een eens gemaakt besluit, of moeten we dit anders zien? Het aangrijpende woord uit Gen. 6 betekent niet, dat God een eerder genomen besluit - in dit geval de schepping van de mens - betreurt. Dat kan niet, want ‘Gode zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend’, lezen we in Hand. 15:18. Maar wat we wél uit dit vers kunnen leren, is dat de Heere, menselijkerwijze gesproken, en ook met eerbied gesproken, over de zonde en haar gevolgen treurt. Als God een mens bekeert gaat die mens óók over de zonde en haar gevolgen treuren. Die mens komt dan zogezegd aan Gods zijde te liggen.

God treurt over de zonde en verblijft Zich over het goede. God is niet een dode, ongevoelige rots, maar een levende God. De zonde smart Hem. Bekering verheugt Hem. We mogen niet menselijk van en over God denken; maar de Heere drukt Zich in Zijn heilig Woord wél menselijk uit, zó, dat wij het kunnen begrijpen.

En wat Ninevé betreft: de Heere wist dat de stad zich tot Hem zou wenden om genade. Het boek Jona laat ons Gods gewilligheid om de zonde te vergeven duidelijk zien. Het feit dat God de zonde vergeeft en de zondaar in genade aanneemt wil niet zeggen dat God verandert, maar laat ons juist zien, dat de Heere onveranderlijk is. Heeft Hij namelijk niet gezworen dat een ieder die Hem in waarheid aanroept, door Hem aangenomen zal worden? Wie Hem aanroept in den nood, vindt Zijn gunst oneindig groot!

Hij komt ook tot ons met de boodschap dat we kinderen des toorns zijn, aan de verdoemenis zelve onderworpen. Een mens gaat verloren en is al verloren. Dat staat onwrikbaar vast. O zondaar, nog even en gij zult omgekeerd, omgekeerd, omgekeerd worden! Denkt niet dat u daaraan zult ontkomen, want God is onveranderlijk in Zijn raadsbesluiten. Maar als een ziel, vanuit de nood van zijn leven, tot God om genade roept, zoals de tollenaar in de tempel, dan zal hij ervaren dat er bij Hem goedertierenheid is en veel verlossing. Dat heeft niets met een verandering in God te maken. Want Hij is ook onveranderlijk in Zijn beloftewoord: Wendt u naar Mij toe en wordt behouden! Er zijn vele verborgen dingen, welke we in Gods handen moeten laten, hoe moeilijk dat voor een mens ook is. Maar de geopenbaarde dingen zijn voor ons en onze kinderen, namelijk om die biddend te onderzoeken. Laten we een paar praktische toepassingen proberen te maken, nu we nadenken over Gods onveranderlijkheid. Dat Hij onveranderlijk is, wil allereerst zeggen dat Hij niet is als de mens. Er is niets zo veranderlijk als een mens. Er is ook niets zo onbetrouwbaar als een mens. Welnu, dat de Heere onveranderlijk is, wil dit zeggen dat een mens op Hem aan kan.

Een mens kan op Zijn Woord aan. Zijn toezegging, Zijn vermaning en waarschuwing. Een mens is leugenachtig, maar God is waarachtig. Zalig de mens, die op Hem betrouwt! Vest geen betrouwen op prinsen, maar

Zalig hij die in dit leven,
Jakobs God ter hulpe heeft;
Hij die door den nood gedreven,
Zich tot Hem om troost begeeft.
Die zijn hoop in ‘t hachlijkst lot,
vestigt op den HEERE zijn God.

De overdenking van Gods onveranderlijkheid zal het ontroerde en ontrust gemoed ware rust geven. Alles hier op aarde verandert, maar God is onveranderlijk Dezelfde. Datzelfde Woord, waar de vromen vele eeuwen geleden hun troost in vonden, is nog dezelfde bron van troost en kracht vandaag. Wat er ook veranderen mag in uw leven, uw lieve man ontvalt u, uw vrouw; hebt u er wel eens houvast aan mogen hebben dat de Heere nu altijd Dezelfde is en blijft? Alles verandert in de maatschappij en in de wereld. Het wordt er niet beter op. De wereld maakt zich rijp voor het oordeel. En wat te zeggen van de situatie in de kerk? Wat een verwarring, strijd en moeite alom! Is er enig houvast, temidden van het rumoer der golven? Is er iets om aan vast te houden in de stormen die over ons heen gaan? Is er een Toevlucht, tot zelfs in het laatste der dagen, die vol benauwenis zullen zijn? Waar hebben de vromen van ouds hun hoop in gezocht en gevonden? Is het niet in de onveranderlijke trouw, macht en liefde Gods? Hebben ze niet boven het rumoer der golven uit mogen zingen:

Laat vrij het schuimend zeenat bruisen,
d’ ontroerde waat’ren hevig ruisen;
de golven mogen, door haar woên,
het berggevaarte daav’ren doen:
De stad, het heiligdom, de woning,
van God, den allerhoogsten Koning,
wordt in haar muren, tallen tijd,
door beekjes der rivier verblijd.

Heeft ook ü op die onveranderlijkheid Gods mogen zien? je kunt je soms zo veel zorgen maken over de toekomst, je arme kinderen, de toenemende afval. Een mens zonder God is een beklagenswaardig schepsel. Maar wie leert aan God vast te houden en aan Zijn onveranderlijk en eeuwig blijvend Woord, zal veilig gaan en de Allerhoogste tot zijn Rots en Burcht hebben.

De volgende keer willen we iets zeggen over de troost van de onveranderlijkheid Gods in het leven des geloofs.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 1997

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Gods heerlijke deugden (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 1997

Bewaar het pand | 12 Pagina's