Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bevestiging Ds. H. v.d. Ham te Meerkerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bevestiging Ds. H. v.d. Ham te Meerkerk

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De tekst voor de bevestiging als predikant voor de varenden was 1 Kortingen 3:9a “Geef dan uw knecht een verstandig hart.”

De Heere heeft alles zo geleid dat wij hier vanavond in deze samenstelling in het kerkgebouw van de gemeente van Meerkerk bijeen zijn. De Heere heeft het hart van Ds. Van der Ham ingewonnen voor de arbeid onder de varenden. De overtuiging dat dit de taak is waartoe de Heere roept is zelfs steeds sterker geworden. Er is al enigermate kennis gemaakt met het werk onder de varenden. Het valt te begrijpen dat er tegen deze nieuwe arbeid wordt opgezien. Ook Salomo zag tegen zijn taak op. Koning Salomo sprak een passend gebed uit, een gebed dat ook op een avond als deze passend is en de stof van de prediking vormt:

EEN PASSENDE BEDE BIJ AMBTSAANVAARDING:

1. Opzien

Toen Salomo tot koning was gezalfd, ging hij met zijn rijksgenoten naar Gibeon, waar in die dagen de tabernakel stond. Hij offerde daar duizend brandoffers op het altaar. Hieruit bleek dat Salomo opzag tegen de zware taak die op zijn schouders was gelegd. Hij wist zich afhankelijk van de Heere. Salomo stond voor een veelomvattende taak. Allerlei zorgen, problemen en rechtszaken zouden op hem afkomen. We lezen in vers 8 “En uw knecht is in het midden Uws volks, dat Gij verkoren hebt, een groot volk, hetwelk niet kan geteld noch gerekend worden vanwege de menigte.” Het volk Israel was in zichzelf niet beter dan andere volkeren. Het was een volk van zondaren. Salomo gevoelde zich klein tegenover de zware taak die op zijn schouders was gelegd. We lezen daarvan in vs. 7 “en ik ben een klein jongeling, ik weet niet uit te gaan noch in te gaan.” Hij voelde zich onbekwaam, hulpeloos en onmachtig. Salomo had wel onderwijs genoten. Toch gevoelde hij zich niet in staat zijn taak te verrichten. We mogen vanavond de lijnen doortrekken naar de arbeid onder de varenden. Salomo werd gesteld over een groot volk. U krijgt een gemeente die verspreid is over het land. Een verscheidenheid aan opvattingen zult u ontmoeten. Wie is bekwaam de arbeid onder de varenden in ons land en ook op zee te verrichten? Wie zou niet tegen die taak opzien? Ik hoop dat u nooit boven de woorden van Salomo zult uitkomen. Salomo beleed het een klein jongeling te zijn, die niet wist in te gaan noch uit te gaan.

2. Terugzien

Salomo mocht terugzien op het leven van zijn vader David. David had ook niet in eigen kracht het koningschap vervuld. De Heere had aan David grote weldadigheid bewezen.

De Heere had aan David zijn trouw betoond. Daarop zag Salomo terug toen hij uitsprak in vs. 6: “Gij hebt aan Uw knecht David, mijn vader, grote weldadigheid gedaan.” David was de kleinste, de jongste. Men had niet gedacht dat deze jongeling koning zou worden. De Heere heeft hem koning gemaakt. De Almachtige heeft David beschermd en bewaard. Het rijk van David werd uitgebreid tijdens zijn regering. Ook heeft de Heere weldadigheid bewezen aan David door hem de zware schuld te vergeven. David zondigde immers met Bathseba en liet Uria doden in de strijd. David mocht de onvergankelijke trouw en eeuwige liefde des Heeren ondervinden. Salomo zag niet terug op iets van David, maar hij zag terug op de genade en goedertierenheid van God in het leven van David. We wensen u vanavond toe ook terug te zien op datgene wat de Heere heeft gedaan tijdens uw ambtswerk in de gemeente van Zuidland. U hebt er zelf van gesproken dat er in die tijd zaad mocht vallen in door de Heere weltoebereide aarde. Uw arbeid mocht vruchtdragen. De Heere is eeuwig Dezelfde. Hij zegene ook nu uw arbeid onder de varenden. “Hij Die u roept is getrouw, Die het ook doen zal.” Salomo had zichzelf niet opgeworpen als koning. We lezen in vs. 7 “Nu dan, HEERE, mijn God, Gij hebt Uw knecht koning gemaakt in de plaats van mijn vader David.” U mag geloven dat de Heere u tot de arbeid onder varenden heeft geroepen. Smeek dan om een verstandig hart voor deze arbeid te mogen ontvangen.

3. Omhoog zien

In het gebed mag Salomo omhoog zien. Hij smeekt het: “Geef dan Uw knecht een verstandig hart.” Eigenlijk staat er: een horend hart. Een hart dat luistert naar de Heere en zo ware wijsheid ontvangt. Alleen met een verstandig hart, met een horend hart kan onderscheid gemaakt worden tussen goed en kwaad, tussen rechtvaardig en onrechtvaardig. Een verstandig hart is een hart waar de vreze des Heeren in woont. Salomo sprak het uit: “Geef.” Hij beseft het nergens recht op te hebben. Hij kan er geen aanspraak op maken. Het is geen vanzelfsprekende zaak wanneer hij een verstandig hart mag ontvangen. Dit gold ook van David. Dit geldt ook vanavond en in de toekomst. Salomo had te waarschuwen tegen de zonde en de afgodendienst. Persoonlijk had hij voor te gaan in het dienen van de Heere. Ook u dient de varenden te waarschuwen tegen de zonde en de afgodendienst van deze tijd. U dient te wijzen op het ene nodige, op te roepen tot bekering, tot onderzoek van het Woord Gods, te bemoedigen en te versterken, te onderwijzen en te vertroosten. Wie is tot deze dingen bekwaam? De Heere geve u een verstandig hart. U gaat met mensen om die op reis zijn naar de eeuwigheid. Ook dient naar voren te komen wat het ware zaligmakende geloof is en wat historisch geloof, tijdgeloof en wondergeloof is. Wet en Evangelie dient u uit te dragen. De eerste Adam en de tweede Adam, Jezus Christus, dienen gepredikt te worden. U mag en moet verlorenen wijzen op de enige en volkomen Zaligmaker. In de prediking dient uit te komen dat de mens voor de zondeval wijs was, luisterde naar de stem des Heeren, vrijwillig, met de liefde van zijn hart. Door de zondeval zijn we dwaas geworden. We luisteren naar de stem van de satan. Maar de Heere werkt wonderen naar Zijn welbehagen. De Heere opent de ogen der blinden en doet de dwaasheid en zondigheid inleven en belijden. Op het gebed schenkt de Heere een verstandig hart, een hart dat naar Hem luistert. Verloren zondaren worden op Gods tijd op Christus gericht, Die altijd geluisterd heeft naar de stem van Zijn Vader, toen Hij op deze aarde was. Nochtans wilde en moest Hij gerekend worden als Iemand, Die alleen maar geluisterd had naar de stem van de satan. Want in die weg zou Christus plaatsvervangend lijden en sterven om voor Zijn Kerk de eeuwige zaligheid te verwerven. De Heere gebruikt voorde uitbreiding van Zijn Koninkrijk nietige mensenkinderen. U mag nu een instrument zijn om onder de varenden te arbeiden. De Heere zegene uw arbeid tot eer van Zijn naam en tot uitbreiding van Zijn Koninkrijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 1997

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Bevestiging Ds. H. v.d. Ham te Meerkerk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 1997

Bewaar het pand | 12 Pagina's