Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hanna’s lofzang (8)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hanna’s lofzang (8)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

“De volkomenheid Uws Rijks”

Het zijn geen onbekende woorden, waarin we het opschrift geven boven de laatste vertolking van het lied van Hanna. Wie thuis is in de Heidelbergse Catechismus zal ze direct herkennen. Bij de verklaring van het “Onze Vader” vinden we ze in Zondag 48. Daar wordt beleden wat het levend geloof ziet in de tweede bede: “Uw Koninkrijk kome”, We horen aan het eind die treffende passage: “...totdat de volkomenheid Uw Rijks kome, waarin Gij alles zijt in allen”. We kunnen het zeggen, dat in wezen Hanna aan het eind van haar lofzang het uitzicht op de voleinding van dat Koninkrijk bezingt. Wist Hanna in haar tijd van het Koninkrijk Gods? Op die vraag moeten we volmondig “ja” zeggen. Het gaat er niet om of ze alle dingen van het Koninkrijk Gods op een rijtje kon opzeggen. Er zullen vandaag heel wat mensen zijn die dat wel kunnen en die ondertussen ver van dat Koninkrijk zijn. Hanna kende het ware geloof. Door dat geloof krijgt ze een vergezicht op de komst van de grote Koning, Die niet zonder rijk zal zijn. Door dat geloof heeft ze uitzicht op de voleinding van dat Koninkrijk.

Gods Koninkrijk was al in de Raad des Heeren. In de schepping heeft God Zijn Koninkrijk geopenbaard. De mens erkende God in vrijwillige dienst, hetaas is in plaats van die gehoorzaamheid het verzet gekomen, de opstand tegen God. Wat wonder: door herscheppende genade gaat God in een verloren wereld Zijn Koninkrijk weer waarmaken. In de belofte van Christus ligt ook de verwachting van dat Koninkrijk. Het komt op een bijzondere manier openbaar in Israel. het wordt door de eeuwen heen door Gods Geest verwacht bij de ware gelovigen onder het Oude Testament. Hanna ziet het door die Geest komen en ze krijgt uitzicht op de voleinding. We lezen ervan aan het slot:”... de Heere zal de einden der aarde richten en zal Zijn Koning sterkte geven en de hoorn Zijns Gezalfde verhogen”. (1 Samuel 2:10)

De einden der aarde richten.

Hanna ziet het eindgericht komen. Eenmaal wordt het Koninkrijk Gods vervuld door de grote Dag.......

van het oordeel heen. Dan zal God openbaar komen als de Rechter van de gehete aarde. Hij zal de zondaren straffen, die zich tegen Hem en Zijn Woord hebben verhard. Hij zal Zich wreken aan Zijn vijanden die niet hebben gewild dat Hij Koning over hen zal zijn. Hij zal hen allen oordelen naar hun werken. Wat een ontzettend gericht zal dat zijn voor ieder, die niet voor Hem gebogen zal hebben!

Dat gericht zal gaan over de lengte en breedte der aarde. Niets zal aan dat oordeel ontkomen. Ongetwijfeld is dat de bedoeling van deze uitdrukking: ”de einder der aarde”. Onze statenver-talers schrijven er terecht bij: “ook die aan de uiterste einden der wereld zijn”. Het gaat om het oordeel, dat eenmaal de gehete wereld zal betreffen. Sommigen menen, dat hier vertaald moet worden: ”de uiterste einden van het land”. Het zou zo zijn dat Hanna als vrouw in Israel niet zou denken aan wat buiten Israel is. Wij geloven dat niet zij spreekt hier door de Geest der profetie. Zij spreekt eerst vanuit eigen omstandigheden, maar meer en meer wordt de horizon wijder, totdat ze eindigt door die Geest in het vergezicht van het oordeel over heel de wereld heen. Dat is niet afhankelijk van Hanna’s gebondenheid aan haar eigen volk. Bovendien heeft de Heere in het verleden tot Abraham al getuigd van een wijder uitzicht voor het volk van Israel. Tenslotte getuigt Hanna van dit richten des Heeren tegenover de vernedering van Israel. Hier wordt het toch benadrukt dat de Heere de vijanden zal richten. Hij zal dan Zijn eer krijgen. Dan zullen die vijanden, die Hem zo versmaad hebben en Zijn volk benauwd. Hem moeten erkennen. Dat oordeel zal dus Gods recht aan het licht brengen, het zal zijn tot verheerlijking van Zijn Naam. Eerst scheen het alsof de ongerechtigheid het voor het zeggen had. In de Filistijnen die Israel overweldigden. In de goddelo-zen, die in Israel in de tempel dienden. In Peninna, die spotte met die God vreesden. Wat hebben zij zich tegen God verhard! Het zal uitkomen in dat laatste gericht. De Heere zal triumphe-ren over Zijn vijanden. Velen ergeren zich vandaag daaraan. Zij miskennen God, alsof Hij een God zou zijn. Die de zonden niet straft. Het geheel van de Bijbel zou daar tegenin spreken. Wat Hanna hier zingt, heeft Mozes gezongen in Deuteronomium32. Zo duidelijk vinden we daar de wraak des Heeren tegenover Zijn vijanden. We moeten denken aan Deut. 32: 35-40, “Mijne is de wraak en de vergelding, ten tijde als hunlieder voet zal wankelen; want de dag huns ondergangs is nabij en de dingen die gebeuren zullen haasten...”. Dan zullen de vijanden moeten erkennen dat God God is, de Heere, Die ook daarin de Getrouwe is dat Hij Zijn volk verlost van de vijandschap. Heel duidelijk liggen in dit verband twee gedachten hier achter: de eer van Gods Naam en de ontferming over Zijn volk. Dit is in het Nieuwe Testament niet anders, hoezeer of daar de ruimte van Gods genade in het volbrachte werk van Christus meer geboodschapt wordt. Misschien moeten we hier wel zeggen: juist omdat...!

Ziet dit is tot troost van Gods kinderen. Niet omdat zij lust hebben in de ondergang van de vijanden. God laat de boodschap van het Evangelie uitgaan tot de einden der aarde. Het is een uiting die we zo vaak in de Bijbel ook in positieve zin lezen. In de roepstem, die uitgaat tot de einden der aarde: “Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde...”. (Jes.45:2) In de bestemming van de Knecht des Heeren niet alleen tot herstel van Israel maar ook ”tot een Licht der heidenen, om Mijn heil te zijn tot aan het einde de aarde”.(Jes.49:6) Laten we allereerst aan onszelf denken! Hoe zal het met ons in die dag zijn? Hebben wij in de tijd der genade geluisterd naar dat Evangelie dat zich zover uitstrekt? Ging er ook kracht vanuit in woord en daad tegenover de vijanden van het Evangelie?

De verlossende Koning

Hanna eindigt in het uitzicht op de verlossende Koning. “Hij zal Zijn Koning sterkte geven en de hoorn Zijns Gezalfden verhogen”. Aansluiting is er tussen het eindgericht en de komende Koning. Hij is het door Wie God de wereld zal oordelen. Hij is de Koning van Psalm 2, aan Wie de einden der aarde tot een bezitting gegeven zijn. Door Hem is er ook redding in een wereld die naar het einde vliegt. De gedachte van een verlossende Koning leefde onder de ware gelovigen van Israel. Kon het anders? Naar Gods raad zou er een Koning komen die het volk ten goede zou regeren. In het boek Samuel is de lijn naar die koning. Het lied van Hanna bezingt dat. Er komt een nieuwe dageraad. Samuel wordt daartoe gebruikt. Door Sauls regering en ondergang heen komt de man naar Gods hart: David. Hij verlost Israel door Gods genade van de vijanden. wordt gebruikt tot gerechtigheid voor het volk.

Hanna ziet uiteindelijk op Hem, in Wie God Zijn Koninkrijk zal oprichten: de Heere Jezus Christus. Hier is inderdaad de “aanblazing van de Heilige Geest”. Hier is het licht van Christus door Wie er alleen verlossing is van de schuld en van de vijanden voor arme, verloren zondaren! In Hem alleen vinden zij rust, Die alles voor Zijn volk betekent.

“Zijn” Koning.

Hanna zingt op een bijzondere manier van de grote Koning. Ze noemt Hem “Zijn” Koning en “Zijn” Gezalfde, het moet daarbij duidelijk zijn dat het om Dezelfde gaat: Koning en Gezalfde.

Hij wordt hier voorzegd als de grote Koning, Die tenvolle de kracht en eer zal verkrijgen. Opvallend is hier de overeenkomst tussen het lied van Hanna aan het begin van Samuel en wat we lezen aan het eind: 2 Samuel 22, Davids danklied, en 2 Samuel 23, Davids laatste woorden. Vooral in 2 Samuel 22 vinden we de gedachten van Hanna’s betuiging terug: de Heere heeft sterkte en macht geschonken om koning te mogen zijn. Door de strijd heen heeft God het gedaan! Daarom mag hij de Heere grootmaken. Hij was Zijn sterkte en kracht. En het treft, dat in beide gedeelten de naam “gezallfde des Heeren” genoemd wordt: “Hij doet goedertierenheid aan Zijn gezalfde” (laatste vers van 2 Samuel 22) en in 2 Samuel 23 noemt David zichzelf de “gezalfde van Jacobs God”.

Tegelijk komt daar openbaar, dat het niet in David ligt. 2 Samuel 23 verkondigt de Christus “daar zal een Heerser zijn over de mensen, een Rechtvaardige, een Heerser in de vreze Gods”. Wie is het anders dan die al door Hanna geprofeteerd is? Hij, Die hier Zijn Koning en Zijn Gezalfde genoemd wordt.

“Zijn” Koning betekent niet dat Hij boven de Heere regeert. Het wijst erop, dat Hij van God verordineerd is tot die grote Koning. Hij heeft Hem tot een rechtvaardige Heerser gesteld. Hij is niet van mensen afkomstig, maar van Zijn Vader. De zaligheid komt uit God, uit Zijn welbehagen. Hij geeft Zichzelf tot in de dood om de vloek weg te dragen voor verlorenen. Hij overwint dood en graf en zal aan het eind al Zijn vijanden overwinnen.

Die Koning heeft God beloofd terwille van hen, die door Zijn Geest onder Hem leren buigen. Hij staat juist als “Zijn” Koning en “Zijn” Gezalfde in voor de toekomst, voor de volkomen zaligheid. Daartoe heeft God Hem sterkte gegeven en Zijn hoorn verhoogd. Sterkte en macht! We mogen de lijn doortrekken vanuit Hanna’s lofzang naar het Nieuwe Testament. Daar horen we van Hem, Die God “uitermate verhoogd heeft en een Naam gegeven . die boven alle naam is, opdat in de naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen, die in de hemel en die op de aarde, en die onder de aarde zijn en alle tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is tot heerlijkheid Gods des Vaders”. (Filip. 2:9-11)

Alles in Hem

In die Koning en Gezalfde ligt alles voor Zijn volk. In dat volk ligt geen grond voor de toekomst, voor de vol-komenheid van Zijn Rijk. Hoe vaak bederven de onderdanen van die Koning het niet. Hoe machtig kunnen de vijanden niet zijn. die hen omringen. Hoe zien we het vandaag niet, dat de aanslagen, die tegen Gods Woord worden bedacht, vermenigvuldigen. Als zij de hoorn van kracht moeten hoog houden, dan is er niets van te verwachten! Zij moeten het leren door schaamte en schande heen! Nu komt het alles uit Hem. Hanna is begonnen met de genade dat haar hoorn verhoogd was, maar ze eindigt met de verwachting van de verhoging van de hoorn van Gods Gezalfde. Daarop loopt het uit: op de lofzang van Hem, van het welbehagen Gods in Christus. Deze belijdenis van Hanna bergt een gebed in zich. Het is de belijdenis, die door de eeuwen heen geleerd wordt door de geringen, die uit het stof worden verhoogd door het werk van vrije genade. Ook bij hen blijft het gebed; ”Uw Koninkrijk kome...” Gelukkig er is een “totdat” dat moed geeft in de strijd: “totdat de volkomenheid Uws Rijks kome”.

Dat uitzicht heeft Hanna bezongen. Christus heeft het gegrond. Al de Zijnen zullen er in delen. Erg als dat uitzicht niet het onze is. Het is een van beiden: of te buigen onder Zijn gouden scepter of verbroken worden onder Zijn ijzeren scepter!

Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1997

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Hanna’s lofzang (8)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1997

Bewaar het pand | 8 Pagina's