Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geestelijke verlatingen (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geestelijke verlatingen (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een negental artikelen willen we de komende tijd stilstaan bij het onderwerp: ‘de geestelijke verlatingen’. De titel van deze artikelen is ontleend aan het onder ons welbekende boek van Gijsbertus Voetius: ‘de geesteli jke verlatingen’.

Deze godzalige theoloog leefde van 1589-1675, in de begintijd van de Nadere Reformatie dus. Voetius wordt ook wel gerekend tot een van de theologen van het zgn. Piëtisme. Dat woord betekent vroomheid. Het Piëtisme was dan ook een stroming uit de Nadere Reformatie, die de nadruk legde op de praktische vroomheid, op het bevindelijke leven van Gods kinderen. De nadruk werd daarin dus gelegd op de praktijk van de Godzaligheid. En vanuit dit leven in de Godzaligheid werd dan ook heel het leven van de mens doortrokken.

Reeds op vijftienjarige leeftijd ging Voetius in 1604 studeren aan de universiteit van Leiden, waar hij o.a. onderwijs ontving van Arminius en Gomarus. Vooral deze laatste, Go-marus, heeft een onuitwisbare stempel op hem gedrukt en heeft grote invloed op hem gehad, hetgeen in zijn theologie openbaar kwam.

Voetius inaugureerde in 1634 en hield een inaugurele rede over het onderwerp: De piëtate cum sciëntia coniu-genda, dat wil zeggen: ‘over de vroomheid, die met de wijsheid verbonden was’. Daarin gaf hij aan niet alleen dat, maar ook hoe hij de praxis piëtatis, de praktijk der godzaligheid, en de wetenschap met elkaar verbon-den zag. Zij hoeven immers niet los van elkaar te staan, maar kunnen heel goed samen gaan.

Hieruit reeds bleek, dat vooral de praktische theologie zijn voorliefde had. Hij stond namelijk op het standpunt, dat geen enkel onderdeel van de theologie goed behandeld kon worden, als dat niet op een praktische wijze geschiedt. Dat betekent, dat elk onderdeel van de theologie toegepast moet worden op de praktijk van het geestelijk leven, nl. van de bekering, geloof, hoop, liefde, enzovoort. Want daar gaat het uiteindelijk om. Een goed voorbeeld van de wijze waarop Voetius over de praktijk van het geestelijk leven sprak, was zijn disputatie over de geestelijke verlatingen, die hij in 1636 hield. Hij werd er zo door gegrepen, dat hij er een boek over schreef, dat in 1646 uitkwam. Later is het boek door Johannes Hoornbeek uitgebreid en voortgezet.

Welnu, over dit thema willen we dan ook in een aantal artikelen nadenken. En u voelt wel. Dat het dan ook een uitermate belangrijk onderwerp is, dat onze aandacht zeker meer dan waard is. En dat om een tweetal redenen. Allereerst omdat het een onderwerp is uit de praktijk van het geestelijk leven. Het is een van de geestelijke lessen, die Gods kinderen op de leerschool van vrije genade van de Heere ontvangen. Het is een van de bevindelijke gangen, die de Heere met Zijn Kerk gaat en die Hij menigmaal goed voor ze acht, ook al is dat nog zo onbegrijpelijk voor ons verstand.

Daarom krijgen al Gods kinderen er in het geestelijke leven vroeg of laat wel mee te maken. Hoe vaak moet de Heere Zijn aangezicht verbergen en Zijn volk geestelijk verlaten, zowel bij hen die in het beginnende geestelijke leven staan, alsook bij degenen, die reeds meer van de Heere geleerd hebben.

Het leven in die geestelijke verlating is daarom ook niet gemakkelijk. Zij, die er geen vreemde van zijn, weten dat. Het roept zoveel vragen op. Het geeft zoveel bekommering en bestrijding. Bedrieg ik mij nu niet? Openbaar ik geen tekenen van tijdgeloof? Is het geen bewijs, dat niet de Heere met mij is begonnen, maar dat ik met de Heere ben begonnen? Bovendien komt er ook veel strijd op af. De vorst der duisternis laat niet af hen toe te roepen: u hebt geen heil bij God.

Voelt u, het is wel degelijk een heel wezenlijk onderwerp om bij stil te staan, en dat om nog een tweede reden.

Het is een wezenlijk onderwerp om het snode van het kostelijke te onderscheiden, om het ware van het valse te onderscheiden. Om het valse te ontmaskeren en het ware werk Gods aan te wijzen en op grond van Gods Woord te onderwijzen en bemoedigen.

Dat is wezenlijk, zeker in een tijd als deze, waarin er zoveel schraal geestelijk leven is. Een tijd, waarin ook zoveel voor waar geestelijk leven wordt gehouden, wat het in wezen niet is. Er is zoveel wat een gedaante van Godzaligheid heeft, maar dat het wezen en de kracht ervan heeft verloochend. Het is belangrijk onderscheidenlijk te spreken en te preken, ook omdat er zo bitter weinig kennis en onderscheidingsvermogen meer is. Dat is er dikwijls de oorzaak van, dat velen zich op weg en reis naar die grote eeuwigheid bedriegen.

U zult wel begrijpen, dat we bij een omvangrijk onderwerp als dit, geenszins naar volledigheid in de behandeling ervan willen en kunnen streven. Wie meer over de geestelijke verlatingen wil lezen kan terecht bij werken als het reeds genoemde van Voetius en Hoornbeek, maar ook in “de Redelijke Godsdienst” waar W. a Brakel enkele hoofdstukken aan dit onderwerp geweid heeft; in “de gevallen der consciëntie” van Willem Amesius; en in “Satans vuistslagen” van Simon Oomius.

Het gaat er ons om in alle bescheidenheid enkele hoofdlijnen aan te wijzen en enkele pastorale adviezen aan te geven zowel voor hen, die in de geestelijke verlating verkeren alsook voor hen, die deze verlatenen begeleiden, zoals ambtsdragers.

Zo willen we trachten enige handvaten aan te reiken om enig inzicht te geven in deze gang van het geestelijk leven. De Heere Zelf moge er Zijn onmisbare zegen maar aan verbinden. Hij geve ook, dat het aan de ene kant mag meewerken tot ontmaskering van het schijngeloof, maar aan de andere kant bovenal tot troost in de smart van het ware geloof; ja van hen, die in de verlatingen verkeren.

We willen achtereenvolgens drie deel-thema’s uitwerken. Allereerst willen we spreken over de aard van de geestelijke verlating. Daarbij willen we de Schrift en belijdenis laten spreken. Vervolgens willen we spreken over het leven in die geestelijke verlating. En tenslotte willen we spreken over het pastoraat bij die geestelijke verlating. De volgende keer D.V. willen we een begin maken met het eerste deelthema: de aard van de geestelijke verlating. En daarin willen we dan nader stilstaan bij enkele onderscheidingen, die in dit kader gemaakt moeten worden om goed te verstaan wat de geestelijke verlatingen wel zijn en niet zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 juli 1997

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De geestelijke verlatingen (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 juli 1997

Bewaar het pand | 12 Pagina's