Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

En belangrijk antwoord op een gewichtige vraag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

En belangrijk antwoord op een gewichtige vraag

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toespraak Ontmoetingsdag te Kampen n.a.v. Hooglied 1:7,8

Onze dagen kenmerken zich door kerkelijke en geestelijke verlegenheid. Een verlangen naar geestelijke opleving leeft bij velen. Men gevoelt dat de kerk leeft als onder een deksel. Er doen zich vele wangestalten voor. Er is wel leven, maar er is weinig krachtig leven. De wereld slaat bressen in de muren der kerk. Vele kinderen Gods tasten langs de wand als blinden.

Dat is de uiteindelijke kwaal. Er is dwaling en verval, maar dat komt ten diepste voort uit een geestelijke donkerheid en persoonlijke ingezonkenheid. Dat zien we hier in de tekst. De bruid mist de nabijheid van haar bruidegom. Ze kan verklaren dat haar ziel Hem lief heeft. Dat is rijk, als dat gevoeld wordt. Maat ze mist Hem. Ze weet ook absoluut niet waar ze Hem kan vinden. Haar nood is niet oplosbaar zonder een duidelijk spreken van de bruidegom. Hierin is ze Gods kerk ten voorbeeld. U zegt: Werd die liefde maar zo krachtig gevoeld onder ons, zoals deze bruid het gevoelde in haar hart. Leefde inderdaad Gods volk maar in die levende begeerte naar de gemeenschap met de Heere.

En toch wordt dat gemis door meerderen wel gevoeld. Gelukkig degene die iets kent van de bede van de bruid. Maar het moet duidelijker worden dat hier het echte gebrek ligt. Laten we ons niet op de been houden buiten Zijn gemeenschap om. Dat gebeurt zo gemakkelijk. De bruid kan dat niet. Ze werkt niet over nood heen. Ze kan niet tevreden zijn, tenzij dan dat de bruidegom tot haar spreekt en Zichzelf aan haar verklaart. “Zeg mij aan, waar Gij legert....” Ze wacht op dat spreken van de bruidegom. Gods kerk kan slechts daarmee tevreden zijn. Ik heb het zelf uit Zijne mond gehoord.

Haar bruidegom weidt een kudde. Ze vraagt in ‘t bijzonder waar Hij deze kudde legert in de middag. De middagzon brandt en mat af. De schapen hebben het zwaar te verduren onder dat alles. Deze Herder weet hoe Hij de Zijnen beschutten zal tegen aanvechting en benauwdheid, tegen bestrijding en verdrukking. Gods kerk kent deze dalen van dorst en dorheid. Christus weet echter ook in dure tijd en hongersnood Zijn strijdende en lijdende volk te sterken. Ongetwijfeld heeft ook de bruid behoefte aan schaduw en bescherming in de strijd des geloofs.

Want, de nabijheid van deze herder en bruidegom is niet alleen heerlijk, maar ook noodzakelijk. Ze vraagt immers: “Waarom zou ik zijn als een, die zich bedekt bij de kudden Uwer metgezellen?” hiermee doelt ze op andere herders. Hier moeten we de tegenstanders onder verstaan. De dwaalleraren, die er toen en nu waren. Er zijn andere groepen, richtingen, godsdiensten, stromingen, ook nu. Zo makkelijk verliezen we het onderscheid tussen waar en vals uit het oog. Paulus heeft gestreden tegen hen die het evangelie verduisterden. Ook in onze dagen moet er gestreden worden voor het geloof, eenmaal de heiligen overgeleverd. In en buiten de kerk. Teveel om op te Opwassen in de genade en kennis van onze Heere Jezus Christus noemen. Duizenden worden meegetrokken in de draaikolk van valse religie of van een schijn-godsdienst.

Deze bruid krijgt antwoord op haar vraag. Zij wordt genoemd de schoonste onder de vrouwen. Hiermee wordt de heerlijkheid van de kerk geroemd. Een kind van God is de rijkste en de schoonste onder de mensen. Des Konings dochter is geheel verheerlijkt inwendig. Toch had deze bruid geklaagd over haar volkomen gebrek aan schoonheid. Ze is zwart, de zon heeft haar beschenen. Maar de schoonheid, hier genoemd, is haar toegerekend vanuit Christus. Schoon vanwege Zijn werk aan en voor haar. Alle schuld bedekt, alle zonden vergeven, alle zwakheden gesterkt door haar Zaligmaker. Als deze kerk op haar plaats is, praalt ze met haar schoonheid. Helaas wordt deze hoge stand vaak gemist.

Op de vraag, waar ze toch wel haar ziele-bruidegom vinden kan, krijgt zij ten antwoord: Indien gij het niet weet, zo ga uit op de voetstappen der schapen....” Al kunt ge de Heere Jezus niet dadelijk persoonlijk vinden en al blijft Zijn tegenwoordigheid verre, toch zijn er wel aanwijzingen, die voeren naar Zijn legerplaats. Om haar heen staan de voetstappen der schapen. Dus: zoek de schapen, dan vindt ge ook de herder. Dat is waar! Zoek Gods volk en ge zult ook de weg tot God aantreffen. Blijf niet bij die voetstappen staan, staart u niet blind daarop, hetgeen vaak gebeurt, maar ga uit op die sporen. Wie goed onderscheidt bij het licht der Schrift, ziet die sporen. Deze moeten gevolgd worden. Er zijn plaatsen, waar de kudde eenmaal legerde, bijvoorbeeld bij het kruis. Maar door heel het Woord staan die voetsporen. In de woestijn en door de Rode Zee, in het dal van Achor en in het Mesech der ellende. We worden vermaand tot het Woord te gaan. Het Woord van God is als middel in Gods hand een leidsman tot Christus. De Heere zegt: Dit is de weg, wandel op dezelve.

Maar deze voetstappen staan wellicht ook in uw eigen omgeving. De herinnering aan een biddende moeder of aan een godzalig lid van de gemeente. Hopelijk staan die sporen ook in uw boekenkast, waar ge de onfeilbare tekenen van Gods genade verklaard vindt door Gods knechten van toen en nu. Let goed op die speciale voetstap! Kijk of het de goede is. Er staan ook andere sporen, die het niet zijn. Daarbij zijn er ook plaatsen, waar deze sporen niet staan. In de stadions en in de disco’s zijn ze niet. Aangrijpend is het dat het slechts voetstappen zijn.

De schapen zelf zijn er niet meer; alleen de sporen getuigen van hun tegenwoordigheid van eertijds. Gelukkig zijn er nog kinderen Gods, maar hun getal is niet groot. Het zijn de sporen slechts, maar ze staan er toch niet voor niets. Hoe zochten de vrouwen en de discipelen rond het graf elkaar niet op. Moge zo ook thans Gods volk zoeken naar de tekenen van Gods gunst in deze tijd.

Tenslotte zijn er de woningen der herders. Denk maar aan apostelen en profeten. Ook deze vinden we in de Schrift. We worden heengewezen naar de betrouwbare getuigen van Gods nabijheid. Waar deze mensen en deze sporen zijn, daar is de herder niet verre. Hoe dus in onze tijden, die donker zijn? Is uw gemis ook als dat van de bruid, die het om de herder, om de bruidegom te doen was? Gevoelt en beleeft de kerk des Heeren dat nu als haar diepste nood? Het moet eerst nood worden, steeds meer. We moeten eerst al onze bezittingen buiten Hem kwijt raken. “Indien gij het niet weet....” Ach, velen weten het nog zo goed. Ze zijn nog niet toe aan die raad des Heeren. Zij kunnen zichzelf nog best helpen. “Indien gij het niet weet!” Er zijn er die het echt niet meer weten. Die geen weg meer zien. Ze dwalen als een verloren schaap. Voor hen is deze raad. De weg naar de herder is er. De Heere is te vinden. Hij is dichtbij dan u denkt. Zo Hij vertoeft, verbeidt Hem want Hij zal gewisselijk komen en niet achterblijven. Waarom? Niet omdat wij zo zoeken, maar omdat Hi j zoekt. Daar ligt het leven; daar ligt de hoop. Zo zal Hij Zich openbaren: “Ik ben het Zélf!”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1997

Bewaar het pand | 12 Pagina's

En belangrijk antwoord op een gewichtige vraag

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1997

Bewaar het pand | 12 Pagina's