Meditatie
Paulus in Rome (8)
“Predikende het Koninkrijk Gods”
Het is adventstijd. We bereiden ons voor op het kerstfeest. Hoe heerlijk en hoe wonderlijk heeft God het gebed verhoord. “Och dat Gij de hemelen scheurdet en dat Gij nederkwaamt”. Dat was de smeekbede onder het Oude Testament. In de kerstnacht door het kerstfeit heeft God Zich betoond als de Hoorder der gebeden en als een Waar-maker van Zijn Woord, van Zijn belofte. In en met het Kind van Bethlehem is het Koninkrijk van God op de aarde gekomen; en Jezus Christus is de Koning van dat Koninkrijk.
Eens heeft Nebukadnezar gedroomd over koninkrijken. Daniël heeft de droom verklaard, en geprofeteerd: de God des hemels zal een Koninkrijk verwekken dat in der eeuwigheid niet zal verteerd worden; dat Koninkrijk zal al die koninkrijken vermalen en te niet doen, maar zelf zal het in alle eeuwigheid bestaan.”
Wel - de vervulling van die profetie begint als Paulus - let erop: in een keten! - in Rome is. Hij is daar bezig het Koninkrijk Gods te prediken. O zeker - de prediker zal straks de marteldood sterven. Maar het grote Romeinse rijk begint vermalen te worden. De machtige keizer inclusief de grote christenhater Nero zullen tenonder gaan. Het Koninkrijk begint aan z’n triomftocht in Europa, en tenslotte over heel de aarde. Nogmaals: het doet koninkrijken te niet, het vermaalt ze. Welke machten er ook zullen zijn, ze zullen niet overwinnen; ze zullen overwonnen worden. Want het Koninkrijk der hemelen bestaat in alle eeuwigheid!
Eens - satan in de woestijn der verzoeking: “aanbid mij, en ik zal U geven al de koninkrijken”. Ja, dat kon hij. Door de zondeval van u en van mij satan heer en meester geworden. Maar hoor: “satan, er staat geschreven....” Jezus wederstaat de verzoeker. Hij gaat de weg naar het kruis. Vanwege Gods waarachtigheid, rechtvaardigheid en heiligheid; er was geen andere weg. Zo is Hij, Jezus, met Zijn doorboorde handen de Koning van het Koninkrijk geworden.
Het Koninkrijk der hemelen - het heeft geen grenzen, ‘t Is niet zichtbaar als andere koninkrijken, ‘t Is niet aards; ‘t komt niet van beneden; ‘t komt van boven; ‘t is hemels. Al daar op z’n juiste plaats. Dat Koninkrijk is een realiteit, een werkelijkheid!
Gods Woord kent tweeërlei Koninkrijk. Het onderscheid moeten we weten. Eerst maar: het Koninkrijk is niet gelijk aan de kerk. Ik denk dat het Koninkrijk uitgebreider is.
Dan denken we aan Mattheus 25: de gelijkenis van de vijf wijze en de vijf dwaze maagden. De Heere Jezus heeft gezegd: “alsdan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan”. Dus in dat Koninkrijk zijn bekeerden en onbe-keerden. Het omvat het kerkvolk. Allen die geboren zijn op het terrein van het verbond, en vanwege dat verbond gedoopt zijn. O wat is het rijk om tot dat Koninkrijk te behoren. God, de genadige God heeft onderscheid gemaakt, terwijl er geen onderscheid is. Daarom is het verschrikkelijk voor zulkeen om toch verloren te gaan, om als kind van het Koninkrijk te worden buitengeworpen! Nu spreekt de Schrift ook op andere wijze over het Koninkrijk. Weer beroepen we ons op woorden van de Heere Jezus. Hij zei: “tenzij iemand wedergeboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien”. Hier gaat het dus over het Koninkrijk waarin men alleen door wedergeboorte komt. Van nature zijn we onderdaan van de vorst der duisternis. Zijn we in de duisternis. Door het werk van de Heilige Geest wordt het domicilie verlegd, wordt een zondaar getrokken uit de duisternis tot het wonderbare licht van het Rijk Gods. ‘t Is vóór het kerstfeest. Overal worden lichten ontstoken om het duister te verdrijven. Maar daarmee is hét duister, de schaduw des doods nog niet verdreven! Kent u het gebed: “Uw Koninkrijk kome”? Dat is een gebed aan het begin en bij de voortgang. Het gaat om mijn onderwerping en om mijn al meer onderworpen worden aan de Koning van het Koninkrijk der hemelen. Om alleen maar Zijn wil te doen. Gelijk de engelen in de hemel. Daaraan worden nu de echte burgers van hét Koninkrijk gekend. Hier is de vrucht van de wedergeboorte. Ze begeren te leven naar de wil van de Koning. Ze krijgen lief de wetten van dat Koninkrijk. De kinderen van hét Koninkrijk komen uit als kinderen van dat Rijk!
Bent u zelf nog koning? Zit uzelf nog op de troon? Is satan nog uw heer? Denk er toch aan: dat Koninkrijk vermaalt, maakt teniet elk ander koninkrijk. In hét Koninkrijk is alles op z’n juiste plaats. Daar is vrede. Daar is God Vader, daar is een mens kind. ‘t Is daar al hemels, weer paradijs. Door het Kind van Bethlehem, Dat kwam zonder gedaante, zonder heerlijkheid. Is dat, is dat de Koning? O mijn ziel aanbid dat aan. Het kon niet anders. Het had anders gekund. Dan was er geen Koninkrijk der hemelen gekomen. Dan was er naar Gods recht slechts de eeuwige dood. Echter - daar is Gods barmhartigheid. Hij de bewogen God! Daarom dat kruis op Golgotha. Daarom die Koning van dat Koninkrijk. Bent u reeds onderdaan van die Koning, burger van dat Koninkrijk? Door het wonder van genade? Roep Hem aan! Hij is de almachtige Koning; Hij brengt in Zijn Koninkrijk!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 december 1997
Bewaar het pand | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 december 1997
Bewaar het pand | 8 Pagina's