Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paulus en de Filippenzen (16)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paulus en de Filippenzen (16)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Alleenlijk, wandelt waardiglijk het Evangelie van Christus, opdat, hetzij ik kom en u zie, hetzij ik afwezig ben, ik van uw zaken moge horen”

We komen nu toe aan een nieuw gedeelte in de brief aan de Filippenzen. In het voorafgaande heeft Paulus het een en ander meegedeeld over zijn persoonlijke omstandigheden om de onrust die er bij de Filippenzen was ontstaan weg te nemen. Nu gaat de apostel heel direct de lezers van zijn brief aanspreken en geeft hij hen uitdrukkelijke vermaningen en aansporingen. Het gedeelte waarin Paulus dit doet loopt van 1:27 tot 2:16.

Alleenlijk

Paulus begint zijn aansporing met het woord ‘alleenlijk’. Daarmee geeft hij tegelijk aan dat wat hij nu gaat schrijven van groot belang is. Hij heeft verteld dat de Filippenzen niet bezorgd hoeven te zijn. Het Evangelie lijdt geen schade doordat Paulus gevangen genomen is. En wat Paulus zelf betreft, hij verheugt zich. Het leven is hem immers Christus en zijn sterven zal enkel gewin voor hem zijn. Bovendien heeft hij er nog hoop op, dat hij in staat zal zijn nog eens naar Filippi te reizen om onder de Filippenzen te werken. Maar, afgedacht van dat alles en ongeacht wat er verder ook nog allemaal zal kunnen gebeuren, één ding is van allesbeslissende betekenis. Dat geeft Paulus aan door dit gedeelte te beginnen met het woord “Alleenlijk”. Laten de Filippenzen dan ook vooral op dit ene ding letten. Wat dat ene ding is geeft Paulus weer in de vorm van een gebod. Hij komt niet met een beleefd verzoek. Hij volstaat zelfs niet met het doen van een dringend appèl op de Filippenzen. Nee, zijn woord klinkt veel krachtiger. Hij bevéélt. Hij geeft een woord, waarmee hij hun gewetens bindt. Niet maar voor een ogenblik of voor een klein poosje. Nee, hij bindt hun gewetens voor nu en voor altijd. Wat hij gaat zeggen heeft altijd-geldende kracht. En wat ze daar dan tegelijk bij moeten bedenken is dat Paulus dit bevel geeft als apostel van de Heere Jezus. Daarom heeft dit bevel een Goddelijke oorsprong. Het is Gods eigen Woord en draagt daarom Gods eigen gezag.

Wandel

Wat hij te zeggen heeft drukt hij uit in beeldspraak. Hij heeft het over ‘wandelen’. Dat komen we meer tegen in de brieven van de apostel. Bijvoorbeeld in Ef. 4:1 “Zo bid ik u dan, ik de gevangene in de Heere, dat gij wandelt waardiglijk der roeping, met welke gij geroepen zijt”. U ziet dat dit woorden zijn die heel sterk doen denken aan wat we in Fil. 1:27 lezen. De vertaling laat echter niet zien, dat er toch een verschil is. In Ef. 4:1 gebruikt Paulus het gewone woord voor ‘wandel’, waarmee dan de levenswandel, de levensstijl tot uitdrukking wordt gebracht. Dat is echter in Fil. 1:27 anders. Daar maakt Paulus gebruik van een werkwoord, waarvan hij in Fil. 3:20 het zelfstandige naamwoord noemt. “Onze wandel is in de hemelen”. Met dat woord ‘wandel’ duidt Paulus het burgerschap van de Filippenzen aan. Hun domicilie. U herinnert u dat de stad Filippi een kolonie genoemd wordt. De inwoners van Filippi zijn dan ook kolonisten. Het was gewoonte dat sommige plaatsen door de overheid in Rome als kolonie werden aangewezen. In die koloniën vestigden zich dan Romeinen. Bijvoorbeeld oudgedienden uit het leger. Zo woonden er dus Romeinen buiten Rome, in vreemde gebieden. Maar al woonden ze in den vreemde, ze bleven natuurlijk Romeinen. Hun ‘wandel’, hun domicilie was in Rome.

De gelovigen in Filippi zijn ook kolonisten. Ze zijn niet in hun vaderland, maar leven in den vreemde. Waar horen ze dan thuis? Waar is hun domicilie? In de hemel. Daar horen ze thuis want ze zijn burgers van het Koninkrijk der hemelen geworden. Alleen ze wonen daar nog niet. Ze zijn nog op aarde. Maar dan zal in hun manier van leven, in hun doen en laten, wel moeten uitkomen, dat ze burgers van de hemel zijn. Ze moeten zich gedragen in overeenstemming met hun burgerschap. En ze moeten niet leven naar de gewoonten en de gebruiken van het land waarin ze als vreemdelingen verkeren.

Overeenkomstig het Evangelie

Hoe dat dan zal moeten zijn, wijst Paulus aan in de woorden “waardiglijk het Evangelie van Christus”. Met dat Evangelie moet hun levensstijl in overeenstemming zijn. Er zal een zekere ‘waardigheid’ uit hun gedrag moeten spreken. Moeten ze zo dan de zegeningen des Heeren verdienen? Is het Paulus’ bedoeling om hen op te wekken tot een godvruchtig gedrag opdat ze zo de zaligheid waardig zullen worden? Geen sprake van. Wat zou een mens dan kunnen doen om iets te verdienen? Moet er nog iets door ons verdiend worden? Het Evangelie is toch goed nieuws voor mensen, die nooit meer iets verdienen kunnen, omdat ze door de zonde geheel onbekwaam geworden zijn. Zelfs dood in de zonden en misdaden.

Wat Paulus bedoelt is heel wat anders. Ze moeten daar in Filippi zo leven dat in heel hun leven tot uitdrukking komt dat ze onder de beheersing en de controle van het Evangelie staan. Hoe dat gestalte zal moeten krijgen? Dat hangt samen met het karakter van het Evangelie. Daarbij vallen de volgende dingen te bedenken.

In het Evangelie gaat het om de meest wezenlijke werkelijkheden, zoals God, de zonde, de straf op de zonde, de genade, Christus, vergeving, en dergelijke. Als ons leven dan ook in overeenstemming met het Evangelie zal zijn, dan zal blijken, dat we ons van het grote belang van deze werkelijkheden bewust zijn. Dat wil zeggen, dat de dingen die in het Evangelie aan de orde komen in ons leven ook centraal zijn komen te staan. Anders gezegd: Dat ons leven dan niet meer draait om de vergankelijke dingen, zoals ons huis en ons geld en onze meubels en onze vakantie, en dergelijke. We hebben geleerd voor andere dingen te leven.

Het Evangelie is ook de boodschap, die ons bekend maakt hoe God ervoor gezorgd heeft dat zondaren verlost kunnen worden. Anders gezegd: Het Evangelie laat zien dat een mens door zijn zonde schuld heeft en een gebondene is en dat niets hem van de schuld en de macht van de zonde kan verlossen dan alleen Gods almachtige en genadige daden. Als ons leven dan in overeenstemming met het Evangelie zal zijn, dan zullen we leed dragen over de zonde waarmee we God vertoornd hebben en we zullen een afkeer van de zonde hebben, omdat die een macht is die ons schuldig maakt en gevangen neemt.

Omdat het Evangelie vervolgens laat zien, dat het Gods onverdiende gunst is waardoor een mens verlost wordt, brengt dat Evangelie ook een wonderlijke en onuitsprekelijke blijdschap, zeker voor hen, die het genadewoord Gods in het geloof mogen aangrijpen en omhelzen. Daarom zal een leven dat overeenkomt met het Evangelie ook gekenmerkt worden door een hartelijke vreugde in God. Hoezeer het leven van Gods kinderen dan ook omringd kan zijn van zorg en moeite, temidden van die zorg en moeite is er toch de verwondering en de blijdschap over de ondervonden genade.

Wat het Evangelie ook nog doet is ons de juiste verhouding laten zien tussen God en mens en tussen mens en medemens. De zonde sluit ons op; die staat als een muur om ons heen en sluit ons af van medemensen. De zonde is ook als een dak boven ons hoofd, waardoor de gemeenschap met God afgesloten wordt. Maar wat zegt het Evangelie? Dat voor hen die in de Heere Jezus leren geloven tot zaligheid, die scheidingmakende muur weg is en dat scheidingmakende dak ook. Dat wil zeggen, dat er vrede komt met God en met de naaste. De verhoudingen worden hersteld. Een leven overeenkomstig het Evangelie zal dan ook door die herstelde relaties gekenmerkt worden.

Reactie op Gods gebod

Dat zijn zo maar een paar dingen die uit het Evangelie voortvloeien. En een leven, zoals Paulus dat bedoelt zal op deze zaken afgestemd zijn. Maar, helaas, het leven van velen is anders. Ook het leven van velen, die met de mond in het Evangelie roemen. Er is onder veel christenen een mentaliteit, die het allemaal niet zo precies neemt. Al heel snel noemt men een nauwgezet leven wettisch. Alsof een teer geweten, dat ernstig rekening zoekt te houden met wat de Heere vraagt, een bewijs van wetticisme is!

Hoe reageren we als we dit gebod lezen? In het algemeen valt er heel wat te leren uit de manier waarop een mens reageert als hem een gebod van God wordt voorgehouden. Die reactie laat vaak zien hoe de gesteldheid van het hart is. Van nature is onze reactie op Gods gebod: Wie is de Heere, dat ik Hem zou gehoorzaam zijn? Wij willen zelf uitmaken wat goed en kwaad is. We stellen zelf onze normen. En naarmate we de vrijheid nemen deze mentaliteit uit te leven raken we hoe langer hoe verder verwijderd van Gods wil, bekend gemaakt in Zijn wet en Zijn evangelie.

Het behoeft geen breed betoog als ik hier zeg dat deze geest beslag gelegd heeft op grote delen van ons volk en dat we ook in politiek opzicht door deze mentaliteit worden beheerst. We zijn autonome mensen, die ons door niets en niemand laten gezeggen. En dus is Gods gebod buiten werking gesteld. Hij heeft geen zeggenschap over ons. Zo demonstreert de mens Zijn vijandschap tegen God. Zo blijkt hij te leven in een geest van rebellie.

Er is ook nog een andere mogelijkheid. Als God Zijn gebod geeft zijn er ook altijd mensen, die deze geboden verwelkomen als waren ze even zoveel sporten op de ladder die we moeten beklimmen om op deze wijze in de hemel te komen. Is dat zo, dan is de eigengerechtigheid aan het woord. Maar zo zijn Gods geboden toch niet bedoeld?

Leerden we echter leven van Gods genade, dan gaan we Gods geboden anders bezien. Ja. die geboden zijn dan welkom. Maar we gebruiken ze niet om er langs de weg van onze eigen gerechtigheden iets mee te verdienen. Als we Gods geboden liefkregen dan is dat omdat er liefde tot de Heere Zelf in ons hart kwam. En vanuit het beginsel van die liefde is er de begeerte om Hem te gehoorzamen en te dienen.

Consistentie

Voordat Paulus deze algemene aansporing nader gaat preciseren zegt hij eerst nog iets over de sfeer waarin de gehoorzaamheid aan dit gebod betracht dient te worden. Het lijken een paar onbetekenende woorden in het midden van vs. 27, waar hij spreekt over zijn eigen aanwezigheid of afwezigheid in Filippi. “Hetzij dat ik kom en u zie, hetzij ik afwezig ben”. Maar met die woorden geeft hij aan hoe hij wil dat de Filippenzen gehoorzaamheid zullen betonen.

Die gehoorzaamheid moet consistent zijn. Het mag geen verschil maken of Paulus nu wel of niet aanwezig is in Filippi en of hij met zijn eigen ogen hun gedrag kan aanschouwen of dat hij er alleen van horen zeggen wat van weet. Paulus’ aan-of afwezigheid verandert immers niets aan de voorrechten die ze in Filippi genieten of aan de verplichtingen die het Evangelie hen oplegt. Die voorrechten en die verplichtingen zijn consistent. Daarom moet ook hun gehoorzaamheid consistent zijn.

Waarom? Wel, al is Paulus eventueel afwezig in Filippi, zodat hij niet kan nagaan of ze gehoorzaam zijn of niet. Gods oog slaat hen wel gedurig gade. Dat moeten ze goed beseffen. Daarom dienen ze gedurig te leven in de vreze des Heeren. Zoals ook Spr. 23:17 zegt: “Zijt te allen dage in de vreze des Heeren” Dat inspireert tot een heilige wandel. Als ons gedrag nog bepaald wordt door de aanwezigheid of de afwezigheid van een geestelijk leider en als we de dingen nog doen of laten met het oog op mensen alleen, om mensen te behagen of om mensen een gunstige indruk van onszelf te geven, dan hebben we nog maar weinig begrepen van wat de vreze des Heeren is. Wandelen overeenkomstig het Evangelie van Christus is: leven in het besef, dat Zijn oog mij ziet. Kunnen we deze blik van de Heere verdragen? Leggen we onze weg en wandel voor Hem open? Leven we onder het oog van Christus, lettend op de vinger van Christus?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1998

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Paulus en de Filippenzen (16)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1998

Bewaar het pand | 8 Pagina's