Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Des Christens groot interest (12)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Des Christens groot interest (12)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een zaak van het hart

In het slot van het vorige artikel zagen we hoe Guthrie het geloof vooral ziet als een zaak van het hart. Dit neemt niet weg dat kennis van het Woord ook belangrijk is. De Heilige Geest verlicht ook het verstand. Maar de Heilige Geest doet meer. Hij dringt door tot in de binnenste delen van het hart. De Heilige Geest dringt door tot het diepste innerlijk van de mens. In het hart vinden onze overleggingen en onze beslissingen plaats. Het hart is het geestelijk centrum van ons mensen. Wanneer de Heilige Geest het geloof werkt, neemt Hij het hart in door Zijn allesoverwinnende kracht. Dan wordt het hart gericht op de dingen die boven zijn. Wanneer het geloof een zaak van het hart wordt, heb ik geen rust meer totdat de Heilige Geest mij de rust in de Heere Jezus Christus doet vinden. Dan dringt de Heilige Geest door tot in mijn geweten en Hij gaat mij daar overtuigen van mijn zonde om mij uit te drijven naar de Heere Jezus Christus. De Heilige Geest werkt dan zo in mijn hart dat ik met heel mijn innerlijk er van overtuigd wordt dat er maar één weg tot behoud is. Mijn leven wordt beheerst door die ene vraag: hoe zal ik rechtvaardig verschijnen voor God? Wanneer de Heilige Geest mij leidt tot Christus, wordt ook mijn hart vervuld met blijdschap en vrede. Die vrede legt ook beslag op heel mijn leven. Het geloof is een hartelijk geloof dat zich met hart en ziel overgeeft aan Christus om voor Hem te leven.

Geen impulsieve daad

Het geloof is geen impulsieve daad, waar een mens later op terugkomt. Het schijngeloof kan een impulsieve daad zijn. We zien dat in de gelijkenis van de zaaier. Mensen nemen het Evangelie terstond met blijdschap aan. Mensen kunnen soms enthousiast reageren als ze het Evangelie gehoord hebben. Je zou zeggen dat de blijdschap er van afstraalt. Ze hebben het over de blijdschap van het Evangelie, want Jezus is voor hen gestorven. Maar deze gelijkenis van de zaaier laat zien dat later blijkt dat bij zulke mensen die in het begin zo heel blij waren met het Evangelie, het Woord van God geen wortel geschoten heeft.

Wanneer de verdrukking en de aanvechting komt, is het met hun geloof gedaan. Daar hadden ze niet op gerekend. Het echte geloof kent zelfverloochening. We dragen het kruis achter Christus aan en dat betekent dat de Heilige Geest onze oude natuur hoe langer hoe meer gaat doden. We gaan onze eigen begeerten en verlangens kruisigen en dat is lang niet altijd een zaak van blijdschap in het leven van een gelovige. De weg van de Heere kan zo heel anders zijn dan ik gedacht had. En toch, als de Heilige Geest het geloof werkt, zet Hij door. Hij geeft volharding om te geloven, om jezelf over te geven aan de weg van de Heere, je oude natuur te doden en in een nieuw godzalig leven te wandelen.

Het geloof is geen impulsieve daad zodat we in bepaalde noodsituaties tot de Heere roepen en de Heere niet meer nodig hebben als de nood voorbij is. De bijbel laat ons ook zien dat er mensen zijn die geloven omdat ze er beter van werden. Simon de tovenaar zag dat er geld te verzienen viel met het Evangelie en zo ging hij geloven. Het echte geloof ziet niet op deze dingen. Het echte geloof is niet impulsief, maar is bij al de wisselingen constant.

“Eén ding heb ik van de HEERE begeerd en dat zal ik zoeken.”

De vastbeslotenheid

Dat het geloof geen impulsieve daad is, komt ook uit in de vastbeslotenheid die eigen is aan het geloof. Wie gelooft, moet tot Christus gaan. Een zondaar die gelooft, kiest niet voor Christus. Hij vlucht tot Christus. Zoals de vier vrienden doen met hun zieke vriend. Wanneer zij door de hoeveelheid mensen niet bij de Heere Jezus Christus kunnen komen, breken ze het dak van het huis open en leggen ze hem voor de Heere Jezus neer. Wie door het geloof tot de Heere Jezus Christus vlucht laat zich niet weerhouden door allerlei belemmeringen en hindernissen. Een ander voorbeeld hiervan is de Kananese vrouw. De Heere wijst haar eerst schijnbaar af. Hij Iaat haar weten dat Hij alleen gekomen is tot de verloren schapen van het huis Israels. En zij behoort niet tot het huis van Israel. Maar deze vrouw laat zich niet weerhouden door deze afwijzing. Ze vraagt des te dringender om de hulp van de Heiland. Ze moet Zijn genade ontvangen voor haarzelf en voor haar dochtertje.

Hier ziet u hoe het geloof vastbesloten is om Gods genade te ontvangen. “Deze vastbeslotenheid in de ziel wordt veroorzaakt door de grote nood waarin de mens verkeert, zoals de stokbewaarder. Zij vindt haar oorsprong in het soevereine gebod van God, waardoor de mens tot Christus gaat. en van het goede gerucht over God, dat Hij niemand uitwerpt die door Christus tot Hem komt. God prijst hen die ondanks de grootste moeilijkheden het wagen, zoals de Kananese vrouw.” Het geheim van deze vastbeslotenheid is de arm van de Heere, Die de zondaar in het verborgen krachtig tot Christus trekt. Het is de onweerstaanbare kracht van de Heilige Geest, Die de genade van de Heere zo openbaart dat een zondaar alleen rust heeft wanneer hij die vrede en genade mag kennen. Vluchten wij zo tot Christus? Houden we aan bij de Heere? Wat een rijke beloften staan er in het Woord. De Heere geeft Zelf aan om te volharden in het gebed. Zal God dan geen recht doen aan Zijn uitverkorenen die dag en nacht tot Hem bidden? Guthrie besluit zijn weergave van het geloof met de opmerking dat mensen niet te snel moeten denken dat zij geloven. Het geloof is ook beschreven tot ontdekking van hen die menen te geloven, maar die geen geloof hebben. Het geloof is te kennen aan zijn eigen aard en kenmerken. Het schijngeloof kan er wat van weg hebben, maar het is geen geloof. Het vlucht niet tot Christus met de vastberadenheid die eigen is aan het geloof: “ik laat U niet gaan, tenzij dat Gij mij zegent.”

Vereniging met God

Wanneer Guthrie het geloof heeft omschreven, besluit hij met de gevolgen die aan het geloof verbonden zijn. Je zou ook kunnen zeggen dat hij wil laten zien hoe rijk gezegend een zondaar is wanneer hij oprecht gelooft. Want wie gelooft, wordt verenigd met God. Dat houdt in dat een gelovige één is met God. “Zoals een man en vrouw, hoofd en lichaam, wortel en takken niet meer voor twee gehouden worden, maar voor één, zo zijn Christus of God in Christus en de zondaar die Hem door het geloof aangrijpt één.” Deze vereniging is niet meer te verbreken. Deze vereniging houdt in dat er een sterke liefde is tussen God en de gelovige. De Heere zal Zijn kind altijd liefhebben. Het is uit liefde, wanneer een gelovige gekastijd en bestraft wordt. De Heere wil alle dingen laten meewerken ten goede. Alle paden des Heeren zijn goedertierenheid.

De tweede zegen die er verbonden is aan deze vereniging tussen God en de gelovige is dat de Heere overal bij betrokken is in het leven van de gelovige. God is in Zijn Zoon bewogen met Zijn kinderen. Hij is er met Zijn troost en genade. Hij weet wat het is om te lijden, want in al hun benauwdheid is de Heere Jezus benauwd geweest. En ook bij de gelovige komt de betrokkenheid op de zaak van de Heere. De gelovige wil dienstbaar zijn aan de eer van God en de voortgang van Zijn werk in deze wereld. Alle dingen die de liefde tot Christus in de weg staan, moeten verdwijnen.

Gemeenschap met God

De tweede grote zegen die de Heere geeft in de weg van het geloof, is de gemeenschap met Hem. De gelovigen zijn Zijn volk en behoren Hem geheel toe. Deze gemeenschap betekent dat alles van de Heere ook Zijn volk toebehoort. ze zijn erfgenamen van God. Aan de andere kant behoort alles van de gelovige de Heere toe.

De gemeenschap met God komt vooral tot uitdrukking in de vertrouwelijke omgang met de Heere. Een christen mag met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade. Hij is geen vreemdeling meer voor God. “De gelovige mag zijn gehele hart openleggen voor God, zoals Hanna deed en al zijn geheimen en aanvechtingen zonder vrees aan Hem voorleggen.”

Een christen mag elke dag met al zijn zonden en ongerechtigheden tot de Heere komen en Hem om vergeving, bekering en vrijspraak smeken op grond van de Voorspraak, de Heere Jezus Christus. Een christen mag ook met al zijn dagelijkse zorgen en moeiten tot de troon der genade gaan. De Heere zal ter bekwamer tijd helpen. Wat heeft een christen zich zelf te beschuldigen dat hij niet meer van deze gemeenschap met God gelovig gebruik maakt. De Heere zegt immers zelf: Ken Mij in al uw wegen.

Wat is een gelovig mens een rijk gezegend mens. Er is maar één volk dat echt gelukkig is, dat is het volk van de HEERE. Er is maar één mens, die werkelijk gezegend is, dat is een christen.

“Welgelukzalig is een iegelijk die de HEERE vreest”. Dan zijn we echt zalig. We zijn niet zalig als we de HEERE niet kennen en vrezen! Dringt dat tot u door? Laat u leiden door het Woord van de Heere tot bekering.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 1998

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Des Christens groot interest (12)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 1998

Bewaar het pand | 12 Pagina's