Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Des Christens groot interest (15, slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Des Christens groot interest (15, slot)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

geen kracht om te geloven

In het laatste hoofdstuk van zijn boek gaat Guthrie op diverse geestelijke vragen en noden in. In het vorige artikel stonden we uitvoerig stil bij de zonde tegen de Heilige Geest. Guthrie behandelt nu de vraag van iemand die worstelt met de nood dat hij in zichzelf geen kracht heeft om te geloven. Guthrie onderstreept eerst nog eens dat het geloof boven onze macht ligt. Wij kunnen vanuit onszelf ook niet geloven. “Toch mogen wij niet vergeten dat de Heere het tot een plicht gesteld voor allen die het Evangelie horen, om van ganser harte door het geloof Zijn aanbieding van zaligheid aan te nemen, zoals duidelijk in de schrift staat.” God kan ons rechtvaardig veroordelen waamneer wij deze plicht verzuimen. Maar de Heere wil ons door deze plicht om te geloven ons bewust maken van onze machteloosheid om in Christus te geloven. De Heere wil dat wij tot Hem komen en Hem bidden het geloof in ons te werken. “Hij heeft beloofd een nieuw hart te geven en Hij heeft niemand uitgesloten van de weldaad van die belofte. De Heere is gewoon door deze bevelen en nodigingen en door de overdenkingen en smekingen van de mensen in deze zaken de ziel te sterken ten einde deze plicht te vervullen.” De Heere wil erom gebeden zijn. Ik citeer Guthrie hier uitvoerig om te laten zien hoe hij zulke zondaren pastoraal benadert en leiding geeft. Hij laat zien wat de Heere wil doen in het leven van zondaren die in zichzelf onmachtig zijn. Hij wijst op de macht en de gewilligheid van de Heere om te doen wat wij zelf niet kunnen doen. Hij spoort een machteloze zondaar aan om op de Heere te zien. “Grijp Christus aan en steun op Hem alsof u daartoe in staat was”. Guthrie wil een machteloze zondaar aan de voeten van de Heere Jezus Christus brengen. Dat komen tot de Heere om door Hem zalig gemaakt te worden is het werk van de Heilige Geest. Hij laat een zondaar zijn eigen machteloosheid inleven en drijft Hem uit naar de Heere Jezus.

twijfels

We kunnen gaan twijfelen of we wel waarachtig geloven omdat we zoveel dorheid en onvruchtbaarheid bij onszelf waarnemen. Dat kan ons moedeloos maken zodat we de plicht om de Heere op Zijn Woord te geloven na gaan laten. Maar wanneer ons hart echt geloof in Christus zijn er telkens weer twee vragen die in ons hart leven: hoe zal ik in Hem gevonden worden op die dag (Filip 3:9) en hoe zal ik wandelen tot Zijn lof in het land der levenden (Psalm 119:17)? Tegelijk ontdekken ze dat de lege plaats die zij ervaren in hun hart alleen te vervullen is met God Zelf. Hieruit blijkt dat God de mens gegrepen heeft en dat Hij het zaligmakende beginsel heeft ingedrukt in uw hart. Het is meer dan eens de ervaring van Gods volk dat wanneer zij schenen te bezwijken de Heere hen ter rechter tijd voorkwam met Zijn zegeningen en troost. Guthrie omschrijft nog een keer wat geloof is. “Het kleven van het hart aan Christus en het zich werpen op Hem om door Hem zalig gemaakt te worden, is geloven. Dit beveiligt een mens voorzeker voor de toekomende toorn, omdat hij Christus aangenomen heeft en in Hem gelooft.” Realistisch tekent Guthrie het leven van een kind van God. Het is vrij algemeen dat degenen die Christus hebben aangenomen naderhand weer gaan twijfelen. Een christen heeft er dan ook nauwkeurig op toe te zien dat hij zijn deel aan Christus bewaart. Ze moeten zichzelf voordurend weer verbinden aan Christus.

een verbond maken

Het maken van een verbond kan een christen bevestigen in het geloof. Guthrie omschrijft het maken van een verbond als volgt: “Dit uitdrukkelijke mondelinge verbond maken met God is zeer nuttig voor het welzijn en de staat van een mens en voor een troostvolle bevestiging van zijn deel aan Christus Jezus.” Het is dus een uitdrukkelijk, mondeling maken van een verbond met de Heere. Het is niet noodzakelijk tot zaligheid. Want wanneer we Christus aangrijpen door het geloof is dat voldoende om zalig te worden. Maar er kan een zegenrijke werking van dit verbond maken uitgaan voor onszelf en voor ons leven met de Heere. Het maken van een verbond is dat je voor Gods aangezicht uitspreekt dat je Christus aangrijpt tot zaligheid en dat het de keuze van ons hart is om de Heere te dienen en de Heere te vrezen. Wij leggen vast in een mondeling verdrag wat er tussen de Heere en ons hart gebeurd is. Wat Guthrie onder dit verbond maken verstaat komen we ook meer dan eens in de Heilige Schrift tegen bij kinderen van God. Voor het aangezicht van de Heere belijdt Israel wanneer de Heere hen verlost heeft uit ballingschap: “Ik ben des HEEREN”, (Jesaja 44:5). David belijdt in de psalmen dat de Heere zijn God is en dat hij Zijn knecht is. Hij belijdt dat de Heere zijn Rotssteen en Zijn sterkte is. De Heere gebruikt het beeld van het huwelijk om het verbond tussen Hem en een zondaar duidelijk te maken. Wanneer de Heere zegt: “Amen, zo zij het. Gij zult mijn God zijn en mijn Heere. Ik zal en wil de Uwe zijn en niet van een ander”. (Hooglied 8:3). “De heiligen hebben dit (nl. het maken van een verbond, H.P.) gedaan en wij mogen hen hierin navolgen.” Guthrie noemt enkele situaties waarin de kinderen van God in het bijzonder hiereaan aandacht hebben te besteden. Wanneer wij leven in een tijd van groot verval, is het heilzaam om ons hart tot de Heere op te heffen en openlijk uit te spreken dat het onze keuze is om de Heere te dienen. Ook wanneer Gods kinderen een periode mee maken dat zij vrezen dat de Heere ven van hen is, is het veilig om het verbond met de Heere te vernieuwen. De bruid uit het Hooglied deed dit ook toen de bruidegom van haar geweken was. Zij verklaart haar deel aan Hem en belijdt Hem als haar beminde, (Hooglied 5:4-8). Ook de avondmaalsbediening is een gelegenheid om de keuze voor de Heere en Zijn dienst te vernieuwen en onszelf hartelijk aan de Heere toe te wijden. Laten we dan in zulke omstandigheden het verbond met de Heere van oze kant vernieuwen in het vertrouwen dat de Heere doet wat hij in Zijn verbond belooft heeft. We kunnen onszelf niet bewaren in de vreze des Heeren. Maar wie oprecht zich aan de Heere verbindt, geeft zijn leven over aan de Heere die voor alles in staat. Hij legt de keuze in ons hart door Zijn Geest en Hij zal alles volbrengen. “Hij Die u roept is getrouw, Die het ook doen zal”. Tijdens het maken van het verbond is het belangrijk om jezelf af te zonderen en jezelf voor Gods heilig aangezicht te stellen. Lees het Woord om diep onder de indruk te zijn in uw hart van Gods heiligheid en majesteit. Het is een keuze die we biddend moeten doen voor Zijn aangezicht. Het is een plechtig gebeuren want de Heere roepen we aan tot onze Getuige die hoort en ziet wat wij belijden. Guthrie geeft een gebed weer wat we als leidraad zouden kunnen beschouwen om te bidden. Enkele elementen zou ik willen noemen. Kenmerkend is de belijdenis van onze zonde en schuld voor Gods aangezicht. Het verbond vernieuwen is een werk waarbij een zondaar zich verootmoedigt voor de Heere. We zijn immers gevallen mensen. Ons hart niet gevoelig en ontvankelijk voor de eisen en beloften van het hart totdat de Heilige Geest onze harten opent door zijn onwederstandelijke kracht. Een ander element is het hartelijke vertrouwen op Gods genade in de Heere Jezus Christus. Het hart geeft zich over aan de verzoening die God in Christus tot stand gebracht heeft. Het is een belijdenis dat alleen in Christus voor mij, arme zondaar, de zaligheid ligt. Het derde wat oplicht is de hartelijke keuze dat we gewillig zijn om de Heere te dienen. “En ik smeek u ernstig, omdat ik hoop zalig te worden, dat mijn verdorvenheden bedwongen mogen worden en ik in alles onder Uw zachte juk gebracht mag worden.” U ziet dat de drie wezenlijke elementen van ellende, verlossing en dankbaarheid bepalend zijn voor het maken van een verbond. Zo’n verbond kan voor ons tot troost zijn wanneer wij later in duisternis terecht komen en zelfs als veel tekortkomingen ons voor ogen staan. Guthrie verwijst naar David die in 2 Samuël 23:5 verklaart dat zijn heil in God vastligt in het eeuwige verbond van God. “Het is groot als iemand zich op God beroepen kan en kan zeggen: Heere. U weet ervan dat er een dag was dat ik de vrede door Christus verkreeg en mijn hart aan u overgaf om daarin zonder tegenwerpingen Uw gehele wet te schrijven. Hemel en aarde waren ervan getuigen. Gedenk aan het Woord gesproken tot Uw knecht op hetwelk Gij mij hebt doen hopen.” Maar zegt u, mijn hart is niet ernstig genoeg om zo’ n keuze nu oprecht te kunnen doen. Laten we nooit vergeten dat er in het hart van een kind van God altijd de strijd tussen vlees en Geest er is. We moeten niet wachten totdat we de gevoelige liefde van God ervaren. Wanneer uw hart belijdt dat u overtuigd bent van uw verloren staat en dat u gerechtvaardigd moet worden van uw schuld en dat u kracht nodig hebt om tegen de zonde te strijden en u in de Heere de volheid van Zijn genade ziet, bent u bekwaam om een verbond te maken. We mogen dit niet nalaten uit vrees dat wij straks door het verbreken van het verbond nog schuldig staan aan een leugen. De kern van dit verbond maken is niet dat wij de Heere beloven alles zelf te zullen doen, maar dat wij onszelf aan Hem overgeven opdat Hij door Zijn Geest in ons werkt en ons gelijkvormig maakt aan de wil van God.

slot

Guthrie sluit zijn boekje af met de aanbidding van het Lam van God. “O zalige verwachting van de drie maal gezegende Middelaar van het verbond. De zaligheid van Gods kinderen zal bestaan in het volgen van het Lam, waar Hij ook heen gaat en in het verkeren in de nabijheid van de Oude van Dagen. Eén blik op Hem zal hen in zekere zin doen vergeten dat zij ooit op aarde geweest zijn.” Hij sluit af met de bewogenheid die een gezant van Christus kenmerkt: “O, kon ik de mensen maar overtuigen dat zij geloven dat deze dingen niet zijn ja en neen, en dat zij zich moeten haasten tot Hem, Die Zich haast om de wereld te oordelen, en Die de mensen rekenschap zal vragen in het bijzonder over de vraag wat zij met dit Evangelie gedaan hebben. Ja, kom Heere Jezus!” Wat hebben wij met dit Evangelie dat ook door William Guthrie verkondigd is gedaan?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juli 1998

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Des Christens groot interest (15, slot)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juli 1998

Bewaar het pand | 8 Pagina's