Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

John Brown - “Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven” (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

John Brown - “Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven” (3)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het tweede hoofdstuk legt John Brown de woorden van de tekst uit. Hij verklaart achtereenvolgens: de Weg, de Waarheid, het Leven en het laatste stuk van de tekst: niemand komt tot den Vader dan door Hem.

Hij trekt hieruit twee algemene lessen, namelijk dat de mens van nature een geboren vijand van God is. De ellende van de gevallen mens is niet onder woorden te brengen. Verder stelt hij dat Christus een volmaakt Middelaar is. Laten wij deze twee hoofdpunten wat nader bezien.

Over de ellende van de gevallen mens merkt Brown o.a. het volgende op. Hij laat zien dat de mens niet tot God kan terugkeren. Hij wil het trouwens ook niet. Wij zijn blinde mensen, die telkens weer geneigd zijn bijwegen in te slaan. Bovendien hebben we het afzwerven lief en kunnen we de ware weg niet onderscheiden. Hoe dat komt? Wel we zijn een vat vol vooroordelen en vol misvattingen. We zijn een “klomp van dwaling”.

‘Met één woord, zijn ellende is zodanig, dat ze niet kan uitgedrukt worden, hoe weinig het ook geloofd en ter harte genomen, of gezien, beklaagd en beweend wordt”. Vindt u dit ook geen treffende, beschamende typering van ons? Er zijn wat een onwaarachtige klachten over onze verdorvenheid. Klachten die wel van onze lippen komen, maar geen beleving voor ons zijn. Klachten die we uiten om degelijk en godsdienstig te lijken, terwijl we geen uur wakker liggen over onze vijandschap tegenover de Heere die ons goed schiep. Brown merkt op dat wij onze dodelijke kwaal moeten kennen. Hij dringt aan op een gevoelig besef hiervan. Zonder deze zondekennis kan er geen gebruik of toepassing van Christus zijn.

“Christus is niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering” (Matth. 9:12).

“Ja zelfs gelovigen dienden te leven in het gezicht van deze zaak en hun zwakheid niet te vergeten”. Zij zijn zeker niet volmaakt. Ze blijven in zichzelf arme zondaren.

Zij hebben Christus nodig. O dat ze altijd weer mochten uitzien naar Hem. Hij de Helper in hun zielenood.

Het tweede hoofdpunt is, zoals wij zagen, dat Christus een volmaakt Middelaar is. Hij is volkomen wèl voorzien van alles wat wij, arme zondaren, nodig hebben. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven; Hij heeft ogenzalf voor blinden en kleding voor naakten. Bij Hem is alles te verkrijgen. Alles wat een schuldig, dwaalziek mens behoeft.

Hij, de wijze God, past precies op onze dwaasheid. “Zijn wij van de weg af, Hij is de Weg; zijn wij dood, Hij is levend, enz.”. Het heeft de Vader behaagd dat in Hem al de volheid wonen zou. Van de gelovigen wordt gezegd dat zij volmaakt zijn in Hem. “O! driemaal overgelukzalig zijn zij, die tot Hem de toevlucht hebben genomen! (....) Wie kan de ellende uitspreken van hen die vreemdelingen van Jezus zijn? Hoe zal hun gebrek vervuld worden? Hoe zullen zij de aanklachten, beschuldigingen, twijfelingen, vrezen, tegenwerpingen en ontmoedigingen beantwoorden?”

Ds. Brown raakt in vervoering als hij wil uitstallen wie Christus is. U hebt het kunnen lezen. Wat u ook hoorde is, dat hij geen ongelukkiger schepsel naast de duivel weet dan een onbekeerd mens. Een onbekeerd mens is diep ongelukkig, temeer omdat hij Christus niet kent en niet zoekt.

“Hoe kan dit verantwoord worden in de dag der rekening? (bedoeld is de oordeelsdag!) Is Hij niet een volmaakt Middelaar?”

In het derde hoofdstuk gaat John Brown verklaren hoe Christus de Weg is. Voordat hij aangeeft hoe iemand Christus kan gebruiken, toont hij aan hoe noodzakelijk Christus voor een van God afgeweken zondaar is. “Terwijl Christus dan zegt, Ik ben de Weg, zo toont Hij ons (...) aan. Dat de mens nu van de Heere vervreemd is en in een dwalende staat; hij is van God geweken, hij is afgevallen en weggegaan (...)”. Jeremia klaagt over dat snode volk, Jer. 14:10 “Alzo zegt de HEERE van dit volk: Zij hebben zo liefgehad te zwerven, zij hebben hun voeten niet bedwongen; daarom heeft de HEERE geen welgevallen aan hen, nu zal Hij hunner ongerechtigheden gedenken en hun zonden bezoeken”. Het komt volgens Brown maar zelden voor dat mensen niet tevreden zijn over hun toestand en staat. Veelal zijn ze vergenoegd met zichzelf. Zij zien geen gebrek en noden. Ze verwonderen zich over die klagers die zo’n last hebben van hun boze hart. Hieruit blijkt dat ze geen verstand hebben van Christus. Ze verstaan er niets van dat Hij dé Weg is. “Zij slapen in een gezonde huid omdat zij geen gevaar zien”. Ze liggen in een diepe slaap. Geen wonder dat er zo weinig geluisterd wordt naar de aanwijzingen van de Weg.

In de tweede plaats wijst de tekst: “Ik ben de Weg” erop dat er van ons uit geen weg naar de Vader is. Christus is dé Weg d.w.z. er is er maar één!

De mens kan zichzelf niet eens op de weg helpen. Hij is tevreden met zijn eigen weg. Die weg is als donkerheid. Spreuken 4:19 zegt ervan: “De weg der goddelozen is als donkerheid; zij weten niet waarover zij struikelen zullen”. Zij leven in duisternis. Zij leven in onveiligheid temidden van dreigende gevaren. Die goddelozen krijgen vast en zeker de ondergang, waartoe zij anderen wilden brengen (zie Spreuken 4:16).

Brown spreekt zelfs over valse en leugenachlige wegen. Van nature verkiezen we zulke wegen. Dat tekent onze dwaasheid. Wie stelt er toch zijn vertrouwen op valsheid en leugen? Dat doen wij zolang wij ons niet wenden tot de Heere! Ja maar, we hebben toch onze goede voornemens. Alles goed en best, maar die voornemens van ons zijn niet meer als een morgenwolk en vroegkomende dauw. Zo‘n morgenwolk is bij het opgaan van de zon al weer verdwenen. En vroegkomende dauw is reeds in de vroege morgen heengegaan. Wolken en dauw zonder vruchtbaarheid. Zo zijn er wat beloften zonder daad. Veel geschreeuw en weinig wol. Het lijkt beter als we mensen ontmoeten die wel zien dat ze gezondigd hebben. Ze hebben overtuigingen dat er iets mis is met hen. Het kan zelfs zo zijn dat ze met Saul uitroepen: “Ik heb gezondigd” (1 Sam. 15:24). En toch vorderen ze niet.

Weldra wijken deze indrukken weer. Het schuldgevoel neemt af. Ze leven rustig verder. Anderen rusten op hun uitwendige burgerlijkheid en zedelijkheid. Zij kunnen van grove fouten niet beschuldigd worden. Dat is de weg waarop zij rusten. Er zijn er die zeer nauwgezet zijn in hun godsdienstige plichten. De Farizeeër vastte tweemaal per week. En toch was hij een vijand van Christus. Saulus van Tarsen was zelfs zeer ijverig. Hij ijverde - zo meende hij - voor God. En toch moest hij door de Heere op de weg naar Damaskus gearresteerd worden. Als dat niet gebeurd was, was hij voor eeuwig omgekomen.

Hieruit kunnen we leren hoeveel valse wegen wij kunnen bewandelen. Ziet toe dat u zich niet bedriegt. Vraag met de dichter van Psalm 139: “Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart; beproef mij en ken mijn gedachten. En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg”.

John Brown zegt er van: “Vele zulke valse wegen kon ik aanhalen, waarin de mensen zich behagen. Hierdoor kan ieder wel zien, dat hij reden heeft, om gedurig zichzelf te doorzoeken en te beproeven. Het is een vreselijke zaak, hierin bedrogen te worden”.

Wat is het daarentegen een zegen als wij lust hebben om in oprechtheid te wandelen. Wat een genade is dat! Hoor de dichter eens zingen:

O HEER’, doe Gij mij recht
Ik wandel als Uw knecht, En
vind mijn lust in Uw gebed
(Psalm 26: 1a)

Alsook:

Beproef vrij, van omhoog,
Mijn hart, dat voor Uw oog,
Alwetende steeds open lag.
Doorzoek mij: toets mijn gangen;
Doorgrond al mijn verlangen,
En stel mijn oogmerk in den dag
(Psalm 26:2)

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1998

Bewaar het pand | 12 Pagina's

John Brown - “Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven” (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1998

Bewaar het pand | 12 Pagina's