Meditatie
Kerstfeest is zo gezegd zo gedaan
“Ik, de HEERE, heb het gesproken, en zal het doen”
Ezechiël is de profeet van de oordelen. Wat heeft hij op de oordeelsbazuin moeten blazen, en dat vanwege de goddeloosheden van Juda en Jeruzalem! In het teksthoofdstuk wordt gesproken van koning Zedekia. Hij was door Nebukadnezar tot koning over Juda aangesteld. Maar deze vazalvorst pleegde woordbreuk. Hij ging met Egypte in zee. De toom van God zou zich daarover openbaren. Zedekia zou door Nebukadnezar gevangen genomen worden, en blind in ketenen geboeid worden afgevoerd naar Babel.
Zo zou aan het koningschap een einde komen. Geen zoon van David zou meer op de troon zitten. Hoe was dat te rijmen met Gods belofte? God had toch gezegd dat Davids troon tot in eeuwigheid zou zijn? Wel - het tekstverband geeft daarop antwoord. Ezechiël mag op de fluit van het Evangelie spelen. Het zou kerstfeest worden. Davids grote Zoon zou geboren worden. Met beeldrijke taal wordt dat door Ezechiël aangegeven.
Er is een boom, een hoge ceder. Uit de top neemt de Heere een takje, en Hij plant dat op de berghoogte van Israel, dat is op Sion te Jeruzalem; en dat kleine takje zal daar groeien en tot een grote boom worden, een boom rijk beladen met vrucht. Allerlei gevogelte zal in de takken van de boom beschutting zoeken en in de schaduw ervan wonen. Dit is de betekenis: uit Davids huis zou een nieuwe Koning komen, en die nieuwe Koning is in ‘t begin uiterst gering, een klein takje gelijk. Een rijsje van een afgehouwen tronk, een wortel uit een dorre aarde. Zo zouden andere profeten zeggen. Maar geplant op de berg Sion, waar de Heere woonde, zou dat kleine takje uitgroeien tot een koninklijke ceder.
We weten het uit het Woord: in ‘t begin zonder gedaante, zonder heerlijkheid, maar Hij zou ontvangen de troon van David, Hij zou Koning zijn tot in eeuwigheid. De Messias een koninklijke Ceder. Allerlei vogels, dat zijn allerlei volken. Dus niet alleen Israel, ook de heidenvolken zullen als vogels in die koninklijke Ceder nestelen en in zijn schaduw wonen. De komende Messias dus tot heil van Israel en van de heiden volken. Rijke belofte. Heerlijke toezegging. Zouden die in vervulling gaan? Is de macht van satan niet te groot? Is de zonde en de schuld van Israel en van de heidenvolken niet te zwaar? Moet alles niet ten ondergaan door Gods rechtvaardige toorn over alle goddeloosheid?
Hoort de hemel het betuigen: “Ik, de HEERE, heb het gesproken, en zal het doen.” Geweldig zijn die woorden. De HEERE, de God van het Verbond, Jahwe, Ik zal zijn Die Ik zijn zal, spreekt hier. O, de Verbondswraak zou Israel treffen, het koningschap van Israel voorbij, Jeruzalem, de tempel weldra in puin, het volk in ballingschap; en dan toch Verbondsbelofte! Hier is de genadige, de barmhartige, de ontfermende God. Schoon zwaar getergd, lankmoedig en weldadig. Waarlijk - Hij handelt nooit met ons naar onze zonde. Hij gedenkt Zijn verbond. In de kerstnacht gaat het blijken: zo Hij gezegd heeft zo heeft Hij gedaan! Hij heeft gedaan wat Hij door de profeet heeft gesproken. Op het kerstfeest kan en mag en moet gezongen worden: “Hij heeft gedacht aan Zijn genade; Zijn trouw aan Israel nooit gekrenkt”. O het takje was zo klein: het Kindeke in de kribbe. Maar ‘t is geworden een koninklijke Ceder, een machtige Boom. In die Boom is het veilig. Ruwe stormen mogen woeden. Doch die Boom geeft volkomen beschutting. De zon kan branden. O de hitte van de zon, de hitte van Gods toorn. Ja - die hitte verdiend, door die hitte verteerd te worden dat is recht, volkomen recht. Echter door die Boom, in die Boom is de hitte van Gods gramschap geblust. Jezus Christus aan het kruis; Hij aangestoken door de hitte van Gods gramschap. Door Hem die hitte geblust. Daarom in de Boom geen hitte, maar schaduw, de schaduw des Almachtigen. Daarom in die Boom eeuwig veilig, eeuwig behouden. Evangelieprediking is belofteprediking. De HEERE zegt: zo Ik gesproken heb, zo zal Ik doen. O zeker - om te vliegen, om te fladderen naar die Boom om in die Boom te zijn, daar zijn geloofsvleugels voor nodig. Hoor wat de Heere zegt: “waar het u aan ontbreekt, schenk Ik zo gij het smeekt, mild en overvloedig. Zo de Heere zegt, zo doet Hij. Want het is trouw al wat Hij ooit beval, ‘t staat op recht en waarheid pal, als op onwrikbare steunpilaren. Hoe rijk, hoe noodzakelijk als het echt kerstfeest wordt. Dat wordt het in de weg van het gebed, in de weg van pleiten op wat de Heere gezegd heeft. Weet: niet in de Boom dat betekent de hitte van Gods gramschap niet geblust. De stormen zullen u omver werpen. O zoek toch de God van uw doop, de God van de toezegging. Nogmaals: zo Hij gezegd heeft zo doet Hij! In de Boom, in de hoge, de koninklijke Ceder eeuwig veilig, eeuwige beschutting, eeuwig behouden. De zon zal u niet steken, noch de maan des nachts. In die Boom op het kerstfeest als Simeon: “nu laat Gij, HEERE, Uw knecht thans henengaan in vrede”. In die Boom als een vogeltje tjilpend: des Hoogsten lof! Zo Hij gezegd heeft, zo heeft Hij gedaan. Waarlijk - op die God kunt u aan!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 1998
Bewaar het pand | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 1998
Bewaar het pand | 8 Pagina's