Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bevestiging en intrede Drs. J.M.J. Kieviet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bevestiging en intrede Drs. J.M.J. Kieviet

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een grote schare had het kerkgebouw van de Chr. Geref. kerk te Rotterdam- Kralingen gevuld op 27 januari 1999. Onze gedachten gingen terug naar eerdere gelegenheden dat dit kerkgebouw zeer goed gevuld was. Dit was allereerst in 1981 bij de bevestiging en intrede van Ds. P. Beekhuis, nu bijna achttien jaar geleden. We denken daarbij ook terug aan 1993 toen Ds. P. Beekhuis vanuit dit kerkgebouw begraven werd. De gemeente is in de tussenliggende tijd vacant geweest. Kerkenraad en gemeente mochten blijven bij de waarheid die door de oude leraar Ds. D.C. Overduin en door Ds. P. Beekhuis werd uitgedragen. Nu mocht het blijde moment aanbreken dat er een nieuwe herder en leraar werd bevestigd. Veel predikanten waren hierbij tegenwoordig alsook veel kerkenraadsleden uit andere gemeenten en gemeenteleden uit andere gemeenten, bijzonder uit de gemeente van Middelharnis. Met twee bussen vol waren zij gekomen om dit bijzondere moment van hun oud-gemeentelid en kerkenraadslid, nu Ds. Kieviet, bij te wonen.

Bevestiging door Drs. A. Baars

Drs. Baars had tot tekst Habakuk 2:1 -4 waar staat: “Ik stond op mijn wacht en ik stelde mij op de sterkte en ik hield wacht om te zien wat Hij in mij spreken zou, en wat ik antwoorden zou op mijn bestraffing. Toen antwoordde mij de HEERE, en zeide: Schrijf het gezicht, en stel het duidelijk op tafelen, opdat daarin leze die voorbijloopt. Want het gezicht zal nog tot een bestemden tijd zijn, dan zal hij het op het einde voortbrengen, en niet liegen; zo Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewisselijk komen, Hij zal niet achterblijven. Zie, zijn ziel verheft zich, zij is niet recht in hem; maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven.”

Thema van de prediking was:

Gods opdracht aan Habakuk met het oog op zijn werk.

1. Habakuk’s worsteling met het Woord van God (vs. 1)

2. Zijn schildering van de weg van God (vs. 2 en 3)

3. Zijn verkondiging van het werk van God (vs. 4).

Habakuk wordt wel genoemd de profeet van het ‘nochtans’. Letterlijk en zakelijk is er sprake van ‘nochtans’. Habakuk profeteerde omstreeks 600 voor Christus. De Chaldeeën of Babyloniers vormen in die tijd een bedreiging. Het volk leeft evenwel alsof er geen dreiging is. De Heere toont in een gezicht aan Habakuk dat de wrede Babyloniers zullen komen. Zij worden ons voorgesteld in het beeld van vissers die vissen uit het water slepen, ze slachten en opeten. Habakuk mag belijden dat het rechtvaardig is wanneer de Heere dit oordeel doet komen.

Maar er branden ook vragen in zijn hart. Onder de Israelieten zullen toch ook Gods kinderen zijn. Kunnen die wrede Babyloniers dit alles doen ook tegen hen die de Heere mogen vrezen?

Habakuk loopt hiermee vast. Het oordeel is verdiend, maar nochtans die wrede Babyloniers en degenen die de Heere mogen vrezen.

Habakuk mag dit alles aan de Heere voorleggen, hij mag zich voor de Heere stellen: “Ik stond op mijn wacht en ik stelde mij op de sterkte.” Habakuk ziet op zijn wachtpost uit naar God en wacht wat de Heere tot hem spreken zal. Hij neigt zijn oor: Spreek Heere, want Uw knecht hoort.

De profeet Habakuk staat niet op een lijn met een predikant van nu. Toch is er wel een lijn te trekken. Habakuk ontving direct het Woord van God, een predikant mag het Woord Gods hebben, het Woord Gods als gave aan de Kerk.

Zoals Habakuk de wachttoren beklom is het nodig de wachttoren te beklimmen om te horen wat de Heere spreken zal. De eerste vraag dient niet te zijn of de dominee een aardige man is, of hij goed preken kan maar wel of hij goed kan luisteren naar de Heere en de Heilige Schrift.

Habakuk was een en al oor. Habakuk had zichzelf en de vragen van zijn hart meegebracht, de nood van het verbondsvolk en zijn eigen strijd. Zo dient een prediker de vragen van hart en ambt voor de Heere neer te leggen en met de nood te worstelen voor het Aangezicht des Heeren.

De Heere komt en spreekt: schrijf op tafelen, op grote platte stenen of vlak- gemaakte stukken rots. De boodschap moet duidelijk opgeschreven worden en aan de stadsmuur opgehangen worden of bevestigd worden zodat de voorbijgangers het kunnen lezen.

God laat de heilswerkelijkheid verkondigen, maar eerst zal de golf van de Babyloniers over het land heenspoelen. Het zal niet van triomf tot triomf gaan, maar het zal door de diepte gaan. Maar al wordt de dreiging zwaarder, er moet toch gepreekt worden en er moet toch geschreven worden.

Een predikant dient niet alleen te preken als hij er behoefte aan heeft of als de kerk in een soort lentestemming verkeert. Er dient tijdig en ontijdig aangehouden te worden. Ook als er weinig vrucht is. Of het nu donker of licht is. Een prediker kan aangevallen worden met de vraag: Waar is nu de vrucht? Hij maakt kennis met de bitterheid en de hardheid van het hart van de hoorders. Maar het Woord Gods is er, ook al zal de stad Jeruzalem branden. De boodschap van God is er, ook al is Jeruzalem een puinhoop geworden.

Is er vandaag ook geen sprake van diepte en donkerheid? Er zijn afdwalende kinderen. Er zijn vastgelopen mensen. Dan geldt: Zo Hij vertoeft, verbeid Hem. want Hij zal gewisselijk komen, Hij zal niet achterblijven.

Het Woord Gods dient duidelijk geschreven te worden opdat de voorbijgangers het duidelijk kunnen lezen. De prediking dient duidelijk te zijn, geen vlot praatje of een voortkabbelend beekje. De prediking dient vermanend en vertroostend te zijn. Het Woord Gods dient duidelijk en helder bij het hart gebracht te worden, het dient bij de prediker zelf te leven. Vele predikanten ontpreken (in het engels ‘unpreach’) met hun leven wat zij ‘s zondags preken.

De boodschap, die vanavond slechts aangestipt kan worden vinden we in vers 4. De trotse, die zijn ziel verheft, komt om. Maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven. Geen trotse zal leven of hij nu een Israeliet, een Babylonier, een hervormde of een chr. geref. is. Tenzij er bekering plaatsvindt. Maar de rechtvaardige zal uit zijn geloof leven. Dit doet denken aan de bediening van de sleutels van het Koninkrijk der hemelen, verwoord in zondag 31. Voor de trotse gaat de deur dicht, trots verhardt het hart, trotsen hebben geen Zaligmaker nodig.

Daartegenover is er alleen leven in Gods Naam, door het geloof. Er is maar een weg om behouden te worden: gerechtvaardigd te worden door het geloof. Paulus legt deze tekst uit tot op het Bloed en de Gerechtigheid van Christus. God rechtvaardigt goddelozen om niet, om de gerechtigheid van Christus alleen. Het Evangelie van de rechtvaardiging van de goddeloze. Er is genade om niet voor jonge en oude zondaren. Al klaagt het geweten aan... nochtans God. God rechtvaardigt de goddeloze om niet, om het Bloed van Christus als de Heere Jezus wordt uitgestald, wordt verheerlijkt en wordt aangeprezen. Zoek Hem, alleen bij Hem is vergeving en vrede.

De rechtvaardige zal door zijn geloof leven. McCheyne heeft dit aldus verwoord: Nu ken ik die waarheid zo diep als gewis, dat Jezus alleen mijn gerechtigheid is. Leven uit het geloof betekent sterven aan jezelf. Wat een boodschap.

Hierna werd het formulier gelezen ‘om te bevestigen de dienaren van het Goddelijke Woord.’ Plechtig klonk op de vragen het: ‘Ja ik, van ganser harte.’ Veel predikanten namen deel aan de handoplegging. Ds. Baars sprak een kort persoonlijk woord tot Ds. Kieviet. Hij had hem meegemaakt als scriba, als leerling en mag hem nu als collega hebben. Zonder de Heere kan niets gedaan worden, door Hem alles. Ook vrouw en kinderen werd van harte Gods zegen toegewenst. De gemeente werd opgeroepen Ds. Kieviet te ontvangen als uit de Hand des Heeren en opgeroepen tot gebed opdat het Woord zijn loop zou mogen hebben.

Intrede Ds. Kieviet

Ds. Kieviet had tot tekst Habakuk 3:2 waar staat: “HEERE, als ik Uw rede gehoord heb, heb ik gevreesd; Uw werk, o HEERE, behoud dat in het leven, in het midden der jaren; maak het bekend in het midden der jaren; in den toom gedenk des ontfermens.”

Thema: Habakuk’s gebed tot God met het oog op Zijn werk.

1. Zijn vrees vanwege het Woord van God

2. Zijn pleidooi op het werk van God.

3. Zijn smeking om de ontferming van God.

1. Zijn vrees vanwege het Woord van God

Habakuk arbeidt in een bewogen tijd. De heilige, geduchte Heere komt ten gerichte. Bewoordingen worden gebruikt die doen denken aan de ontzagwekkende gebeurtenissen bij de wetsafkondiging vanaf de Sinaï. God komt in Zijn oordeel. Is dat nu een tekst voor een intrede? Is er juist geen reden tot lof? Zeker. Maar tegen welke achtergrond zijn we hier samen? Er is veel nood in de wereld: de aardbeving in Colombia, het geweld in Kosovo, bombardementen op Bagdad. Waar zijn in Rotterdam de godvrezenden van vroeger? Er is reden voor oordelen over Nederland en Rotterdam. Er is een algehele verlating van het Woord van God. De kerk is gescheurd en verstrooid. Waar zijn de gezinnen die als kleine kerkjes zijn? Waar is het heldere doorbrekende werk van de Heere? Waar is de werfkracht van de kerk? We beleven een tijd van geweld, verslaving en ontheemding, de kerk is ingezonken. God komt ten gerichte.

De overheid gaat ons voor in het verlaten van de dienst des Heeren in plaats van het aansporen tot de dienst des Heeren. God is bezig te komen. Habakuk vreest.

Hij is niet alleen bang, maar kent heilige huiver voor de majesteit van God. De Heere laat niet met Zich spotten.

2. Zijn pleidooi op het werk van God

De nood drijft Habakuk uit in gebed, wij mogen meeluisteren. Habakuk zegt: “Uw werk”. Het is Gods werk. Dat is de zorg van Habakuk. Habakuk wordt aan het werk gezet, hij moet gaan beitelen, maar hij begint toch met spreken over Gods werk. Het gaat niet om het werk van Habakuk, maar om het werk van God. Gemeente, u bent niet afhankelijk van het werk van dienaren. Zij moeten wel hun uiterste best doen voor de gemeente en voor het behoud van zielen, maar het gaat om het werk Gods. Het moet niet van de arbeid van de predikant verwacht worden, maar van de Heere alleen. Zo de HEERE het huis niet bouwt tevergeefs arbeiden deszelfs bouwlieden daaraan; zo de HEERE de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter. De arbeid baat niet als de Heere niet werkt.

“Uw werk”, het is een wonder als het ons daarom alleen mag gaan. Het moge ook ons gebed zijn: Uw werk, behoud dat in het leven in het midden der jaren. Alles is Gods werk: de natuur, de schepping, de voortgang van de geschiedenis. Maar in onze tekst gaat het om het hart van Gods werk: het werk van de genade, van de opzoekende liefde. Israel is uitgeleid uit Egypte, doorgeleid door de woestijn en ingeleid in Kanaan. De komst van Christus is voorzegd, door Hem is er verzoening en verlossing. Het gaat om Gods trouw, waarheid en ontferming.

Het gaat om Gods Kerk, Zijn gemeente en Zijn volk. In het Engels staat er: verlevendig Uw werk, breng het tot nieuw leven. Het is niet voor het eerst dat U zou gaan werken. Laat Uw werken niet varen, HEERE.

Dit geldt ook vanavond. Gods werk wereldwijd, in Nederland en in Rotterdam. Geef bewogenheid op de kansel, honger in de kerk opdat er brood uitgereikt kan worden. De bede stijge op: Wees mij de zondaar genadig.

Vernieuw, verlevendig Uw werk in deze gemeente. Er zij gebed om op het oude spoor voort te gaan, het beproefde spoor van Ds. D.C. Overduin en Ds. P. Beekhuis. Het gaat niet om de oude waarheid op zich, maar om de beleving ervan, om het echte werk van God, om vernieuwing van levens en harten.

“Maak het bekend in het midden der jaren.” De boodschap dient te klinken in het openbaar en bij de huizen. Het moge de dienaar bekend gemaakt worden en bekend gemaakt worden aan de hoorders. Dan gaat het om het werk van de drieënige God. Om het werk van de Vader Die van eeuwigheid ver- koor, om het werk van de Zoon Die Zichzelf heeft ontledigd en door Wiens Hand het welbehagen Gods gelukkiglijk voortgaat. Om Zijn werk als Profeet, Priester en Koning. En om het werk van de Heilige Geest, Die overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel, Die schept uit de fonteinen des heils voor dorstige zondaren. Dat onbekeerden de Heere gaan kennen en dat Gods kinderen Hem al meer gaan kennen.

“In het midden der jaren”, dat wil zeggen: nu. Wacht niet tot het einde der tijden. Wijst in deze donkere tijd niets op het werk Gods? Ook dan is het tijd dat de Heere werke wanneer Zijn geboden vertreden worden.

3. De smeking om de ontferming van God

Habakuk gelijkt op Daniël. Er is geen gerechtigheid aan de zijde van de mens, het kan alleen door Gods barmhartigheid. Habakuk erkent dat het niet verdiend is en buigt daaronder. Habakuk kent een verzoek: gedenk temidden van Uw rechtvaardige toorn aan ontferming. Als een echte profeet staat hij in de breuk. Hij kan de Heere niet loslaten. Het leeft: Denk aan ‘t Vaderlijk meedogen, Heere, waarop ik bidden pleit.

Ook nu hebben wij Gods ontferming nodig als gemeente en als kerken. Er is geen grond in onze ijver, ernst, tranen, gestalten, gebed en vroegere ervaringen. De bede zij: Gedenk aan Uw ontferming. In Christus laat de Heere Zi jn ontferming blijken. Christus gaf Zijn leven: om Zijnentwil, gedenk aan Uw ontferming. We zouden de tekst ook zo kunnen vertalen: Heere, Gij gedenkt in de toorn aan ontferming. Dan klinkt heilsprediking door. God heeft gedacht aan Zijn genade, Zijn trouw aan Israel nooit gekrenkt. Christus is in de golven van Gods toorn gegaan. Daarom alleen zullen zondaren zalig worden. Daarom gedenkt God aan ontferming.

Het Evangelie is niet goedkoop: het heeft de Zoon van God het leven gekost. Om Zijnentwil wacht de Heere om genadig te zijn in de weg waarin de rechtvaardige uit het geloof leert leven.

Dit geldt niet de onbekeerden, de trot- sen. Wee hen indien zij niet buigen. Zalig de verbrokenen en verslagenen die de toevlucht tot de Heere mogen nemen. Voor hen is een fontein ontsloten tegen de zonde en tegen de onreinigheid. Voor de ellendigste van alle zondaren. Ds. D.C. Overduin zei het zo: “De mens niets, God alles, God in Christus een volkomen Zaligmaker voor een volkomen zondaar.” Behoud dat werk in het leven, nu en tot de grote dag van de toekomst des Heeren.

Toespraken

Namens de Theologische Universiteit sprak Prof. Dr. J.W. Maris, namens de classis Rotterdam Ds. M. van der Sluys, namens de studievrienden Kand. B.L.C. Aarnoudse en oud. Van Voorden namens kerkenraad en gemeente. Oud. Van Voorden wees erop dat het voor Ds. Kieviet en voor de kerkenraad en de gemeente een wonder is deze avond te mogen beleven. De Heere heeft ingewonnen en overgebogen. Indien u niet had gekomen zou u als Jona geweest zijn.

Tegenstand en vijandschap zal ondervonden worden. Ook Ds. Beekhuis heeft dit ondervonden. Moge de Heere prediking en pastoraat zegenen en u stellen tot een rover van de hel. Ook mw. Kieviet en de kinderen werden in de toespraak betrokken. Mw. Beekhuis werd hartelijk dank gezegd voor alles wat zij had mogen betekenen voor de gemeente, ook na het sterven van haar man. Ds. v.d. Sluys werd dank gezegd voor het vele werk als consulent verricht. De gemeente werd opgeroepen de nieuwe predikant als dienstknecht des Heeren te ontvangen. Ds. Kieviet beantwoordde de toespraken. Hij bedankte Ds. Baars voor het willen bevestigen i.p.v. Ds. Den Butter die vanwege grote oververmoeidheid hiertoe niet in staat was. Er werd een gedeelte uit een brief van Ds. Den Butter voorgelezen. Ds. Den Butter werd rust, kracht, nieuwe energie en genade toegewenst. Oud. Van Voorden werd dank gezegd voor zijn hartelijke woorden. De gemeente werd in al haar geledingen en verenigingen aangesproken.

Na de toespraken was er gelegenheid Ds. en mw. Kieviet en kinderen de hand te drukken en een kopje koffie te drinken. We wensen Ds. Kieviet een goede ingang in de gemeente van Rotterdam-Kralingen. Van harte Gods zegen toegewenst bij al de ambtelijke arbeid. Ook mw. Kieviet en kinderen wensen wij een goede tijd toe in Kralingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 1999

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Bevestiging en intrede Drs. J.M.J. Kieviet

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 1999

Bewaar het pand | 12 Pagina's