Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

John Brown: “Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven” (15)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

John Brown: “Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven” (15)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit artikel letten we op de plicht van de gelovigen om Christus aan te lopen om zodoende hun dagelijkse feilen en overtredingen weggenomen te krijgen. Zij zelf kunnen geen enkele zonde -ook geen dagelijkse zonde - wegwassen. Gelukkig is Christus een volkomen Zaligmaker! Alleen hebben de gelovigen onderwijs nodig om Christus in deze op de rechte manier te gebruiken. De Heilige Geest wil gaarne het zo noodzakelijke onderwijs geven! David heeft het van Hem geleerd. Dat blijkt o.a. uit Psalm 51 waar hij bidt: “Delg mijn overtreding uit, naar de grootheid Uwer barmhartigheden. Was mij wel van mijn overtredingen en reinig mij van mijn zonde (...). Verberg Uw aangezicht van mijn zonden en delg uit al mijn ongerechtigheden”. John Brown benadrukt dat we niet moeten denken dat al onze dagelijkse overtredingen dadelijk kwijtgescholden worden. We zagen dit al in Psalm 51. Er zouden uiteraard nog meer voorbeelden genoemd kunnen worden. De gelovige dient voorts te bedenken, dat evangelische bekering vereist wordt door de Heere. Ds. Brown formuleert het als volgt: “De gelovige dient te gedenken, dat onder andere dingen, die vereist worden tot vergeving van volgende dadelijke overtreding, inzonderheid Evangelische bekering vereist wordt”. Hij noemt om dit te illustreren een aantal teksten. Hij wijst o.a. op Lukas 13:3 “Ik zeg u: Neen zij; maar indien gij u niet bekeert, zo zult gij allen desgelijks vergaan”. In Lukas 13 waarschuwt de Heere Jezus om voorbereid te wezen op een plotselinge ondergang. Uitstel van oordeel is geen afstel. Voor enkele zondaren (enkele Galileërs) was er reeds in de tijd dat Jezus deze woorden sprak een plotselinge doodstraf. De meesten krijgen echter nog tijd voor bekering. Toch betekent dit uitstel van straf geen afstel ervan. Dat leert de Heere Jezus tenslotte met de gelijkenis van de onvruchtbare vijgeboom (Lukas 13:6-9). Ds. Brown wijst ook op Ezechiël 18:28, 30, 32. Deze teksten luiden: “Dewijl hij toeziet, en zich bekeert van zijn goddeloosheid, die hij gedaan heeft, hij zal gewisselijk leven, hij zal niet sterven. Evenwel zegt het huis Israels: De weg des HEEREN is niet recht. Zouden Mijn wegen, o huis Israels, niet recht zijn? Zijn niet uw wegen onrecht? Daarom zal Ik u richten, o huis Israels! Een ieder naar zijn wegen, spreekt de Heere HEERE, keert weder, en bekeert u van al uw overtredingen, zo zal de ongerechtigheid u niet tot een aanstoot worden. Werpt van u weg al uw overtredingen, waardoor gij overtreden hebt, en maakt u een nieuw hart en een nieuwen Geest; want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels? Want Ik heb geen lust aan den dood des stervenden, spreekt de Heere HEERE; daarom bekeert u en leeft”. Het moet Israel volkomen duidelijk zijn dat de Heere recht doet en rechtvaardig zowel wanneer Hij de goddeloze doodt als wanneer Hij de rechtvaardige in het leven laat. daarom komt het er voor een ieder op aan zijn wegen zo te richten, dat hij in het oordeel Gods kan bestaan. Het lijden, dat van zonde spreekt en van overtreding, zij een roepstem tot inkeer, omkeer en terugkeer! Dat die bekering alleen door Gods almachtige hand tot stand komt, moge duidelijk zijn. Dit doet echter niets af van de ernst en de claim van het spreken Gods. De onboetvaardige zondaar zinkt weg in de dood! Welgelukzalig zijn daarentegen zij die hun zonden leren haten en laten. Zij roepen daartoe de hulp van de Geest in. Wanneer zij zicht krijgen op de barmhartigheid van God in Christus Jezus tot zondaren, worden zij almeer overtuigd van de vuilheid van de zonde. Ze krijgen een walging van zichzelf. Het maakt hen voorzichtiger in hun wandel! Zij trachten Gode welbehaaglijk te leven.

Evenwel moeten wij er voor oppassen dat wij in het stuk van de vergeving niet te veel moeten toeschrijven aan de boetvaardigheid. Wij moeten haar niet maken tot een oorzaak van onze vergeving. Wij moeten niet menen, dat ze ook maar iets van de toorn Gods kan wegnemen. Vergeving moet altijd een daad van Gods vrije genade zijn. De bekering kan en mag nooit in de plaats van Christus gesteld worden. We kunnen alleen leunen en steunen op het bloed van Christus! Het werk van Christus is van oneindige waarde voor de vergeving van de zonden. De gelovige dient dan ook overtuigd te zijn van de onmogelijkheid om iets te doen om zijn zondeschuld af te betalen. Hij kan op geen enkele manier de vergeving van God verwerven. “Al weende, en riep hij, al kwelde hij zich, en bad hij nog zo zeer, alles zal niets doen als verdienste, tot wegneming van de minste zonde, die hij ooit bedreven heeft”. Vandaar dat Ds. Brown krachtig verwijst naar de beloften van vergeving. Daar dient het geloof op gericht te zijn. Hoe bemoedigend is het voor het schuldverslagen hart om door Gods Geest te verstaan wat in 1 Johannes 1 vers 6 staat. “Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij onze zonden vergeve”. De gelovige mag volgens deze tekst zelfs de gerechtigheid en de rechtvaardigheid Gods aangrijpen.

God die de vergeving in het volbrachte werk van de Middelaar heeft toegezegd, doet wat Hij beloofd heeft. Hij is immers ook rechtvaardig. Dat wil zeggen dat Hij de zonde niet door de vingers ziet, maar Zijn recht opeist. Evenwel houdt die rechtvaardigheid ook in, dat Hij de zonde niet twéémaal straft. Wie weten mag dat zijn zonden gelegd zijn op het Lam behoeft niet bevreesd te zijn dat God die zonden nog eens aan hem zelf zal bezoeken.

O ware gelovigen vraag de Heere om gelovig te mogen uitgaan tot Gods betrouwbare beloften die in Jezus Christus ja en amen zijn. Nooit kan het geloof teveel verwachten. Wat moeten we ons schamen vanwege ons ongeloof en onze geestelijke luiheid in dit opzicht. We dienen een bijzonder oog op Christus te hebben en uit te zien naar de vervulling van de beloften door Hem en terwille van Hem!

Zie op de gekruisigde Christus die zich door de eeuwige Geest tot een offer opofferde om aan Gods gerechtigheid te voldoen voor al de zonden van Zijn uitverkorenen! Hij droeg niet enkele zonden van hen, maar alle zonden van Zijn beminden. Leer dan gelovig op Christus te zien!De dichter van Psalm 27 beoefende dit geloof.

Zo ik niet had geloofd, dat in dit leven
Mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou,
Mijn God, waar was mijn hoop, mijn moed, gebleven?
Ik was vergaan in al mijn smart en rouw,
Wacht op den HEER’, God vruchteschaar, houd moed:
Hij is getrouw, de bron van alle goed;
Zo daalt Zijn kracht op u in zwakheid neer;
Wacht dan, ja wacht, verlaat u op den HEER’.

(Ps. 27:7).

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 1999

Bewaar het pand | 8 Pagina's

John Brown: “Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven” (15)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 1999

Bewaar het pand | 8 Pagina's