Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Verenig mijn hart to t de vreze Uws Naams” Psalm

Het hart van een mens is een wonderlijk ding. Dat is al zo in natuurlijk opzicht. Want het is de motor van het leven. Daar mag niets aan mankeren. Als het hart stilstaat dan houdt het leven op. Het hart van een mens is in geestelijk opzicht niet minder een wonderlijk ding. Het is geestelijk ook de levenscentrale te noemen. Zo spreekt ook de bijbel er over, als die zegt dat uit het hart des mensen de uitgangen des levens zijn. D.w.z. het hart van een mens zit vol begeerten, vol neigingen en die vinden naar alle kanten een weg naar buiten. Die begeerten en neigingen des harten bij een mens van nature, zijn niet al te best. Wanneer wij met Gods woord te rade gaan, dan zijn alle dingen, die in het hart des mensen opkomen en uit het hart des mensen voortkomen, zonder meer slecht. Jezus zegt in Matth. 15:19,20: “Want uit het hart des mensen komen voort boze bedenkingen, doodslagen, overspelen, hoererijen, dieverijen, valse getuigenissen, lasteringen; deze dingen verontreinigen de mens.”

Als Jezus dit zelf zegt, dan zal niemand dit durven tegen spreken, want Hij is de Waarheid zelf, die niet liegen kan. Een ieder, die dit tegenspreekt, daarvan moet zonder meer gezegd worden, dat hij zijn eigen hart niet kent.

O zeker, ik weet dat al deze dingen en nog veel meer slechtigheden bij een ieder niet zo aan de oppervlakte leven. Men kan heel veel verdringen, wegstoppen in de zielekelder, in het onderbewustzijn. Men kan dan voor het oog een net mens schijnen. Doch de werkelijkheid is steeds weer, dat de mens nergens toe deugt. Dat zijn hart vuil, boos, onrein is. We hebben deze dingen al meerdere malen besproken op de catechisatie, in de preek, op huisbezoek e.d. En nog nooit heeft iemand dit tegengesproken.

En dat laat men heus niet omdat men de dominee niet tegen durft te spreken, maar omdat het geweten zegt, dat het alzo is, dat Gods woord de waarheid is. Nu hebben heel veel mensen geen last van hun slechte hart. Zij tieren inwendig bij alle boze stukken en beraadslagingen.

Zij hebben innerlijk een vermaak in de zonde. Dat is het bewijs dat het hart nog niet vernieuwd is. Dat men nog leeft in de natuurstaat. Nu was het met de dichter van Psalm 86 anders. Hij had door genade een nieuw hart gekregen. Hij was daardoor een nieuw mens geworden. En nieuwe mensen dat zijn tweemensen. Geen twee personen, maar één persoon met twee naturen. Een oude natuur die boos en verdorven is en blijft en een nieuwe natuur die uit God geboren is en niet zondigt. Want wat uit God geboren is, zondigt niet. Dezulken krijgen nu last van hun oude natuur, van hun hart met al zijn verkeerde uitgangen. En daar David daar ook last van gekregen had, bidt hij: “Verenig mijn hart tot de vreze Uws Naams.” Dat is tot Uwe vreze. Want de Naam drukt het Wezen uit. Dat wil zeggen: als ik het over de Naam Gods heb, dan heb ik het over God zelf. Hij wil alleen God vrezen, voor God leven, God kinderlijk liefhebben. Daarom: Heere, verenig mijn hart. Laat al de uitgangen van mijn hart niet overal heen verspreid zijn, maar laat ze op één punt samenkomen, nl. tot de vreze Uws Naams. Deze bede houdt dus in, dat David wil dat er voor niets anders in zijn leven plaats zal zijn. dan alleen voor de vreze Gods. Dat is de oprechte begeerte van het nieuwe leven. Hij had lust om de Heere te vrezen, ’t Allerhoogst en eeuwig goed. Zelf kon hij het zover niet brengen. Dal was hij zich goed bewust. Hij had daartoe God nodig. Vandaar zijn bede: Verenig mijn hart tot de vreze Uws Naams.

Geliefde lezer, jong of oud, wat is nu uw begeerte? Gij hebt ongetwijfeld menigmaal gezongen:

Neig mijn hart en voeg het saâm
Tot de vrees van Uwen Naam.

Hebt gij dat ook in waarheid gezongen? Hebt gij het ooit wel eens in waarheid gezongen? Dat is toch niet te hoog gegrepen, dacht ik. Daar moet als ’t goed is iedereen bij kunnen. Dat is geen bede alleen voor vergevorderden in de genade. Maar de kleinen in de genade moeten hier ook kennis aan hebben, aan die oprechte begeerte om alleen voor de Heere te leven. Zij moeten lust hebben om de Heere te vrezen. Daar begint het nieuwe leven mee.

Waar dat levensbeginsel nu is, daar heeft de Heere een goed werk begonnen. En dat zal Hij zekerlijk voleinden.

Verlaat niet wat Uw hand begon
O. Levensbron,
wil bijstand zenden.

Dat wordt dan de bede. Is dat ook uw bede?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 1999

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 1999

Bewaar het pand | 8 Pagina's