Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De weg van weduwe Witvliet (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De weg van weduwe Witvliet (1)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Soms hoor je de opmerking: ‘Als je uitverkoren bent, dan zal de Heere je toch wel bekeren. Maar als je niet uitverkoren bent, dan helpt Bijbellezen en bidden toch allemaal niet.

Hoe leert de Heere Zijn volk de betekenis van de uitverkiezing ?

Aan de hand van een oud geschriftje over het leven van Adriaantje Wihdiet-van der Waal willen we in zeven afleveringen laten zien dat juist door het Woord en op het gebed de Heere laat zien wie de uitverkorenen zijn (Luk. 18:7).

Deze levensbeschrijving is mogelijk in een brochure uitgegeven. Maar ondanks naspeuren in verschillende bibliotheken, konden we geen gedrukt exemplaar meer achterhalen. We hebben gebruik gemaakt van een handgeschreven exemplaar, dat in het bezit is van fam. G. Bom-Driesse te Middel-harnis. Na het sterven van weduwe Witvliet heeft destijds ds. J.Juch er een slotwoord bij geschreven. Het geschriftje schijnt bekend te zijn geweest onder de titel: ‘Bekeringsgeschiedenis van weduwe Witvliet’.

Is dit dan zo’n bijzondere bekeringsgeschiedenis? Nee en ja. Elke bekering is bijzonder. Telkens wanneer mensen vertellen, Wie de Heere in hun leven is geweest, dan valt daar veel uit te leren. Ook uit de weg die de Heere met weduwe Witvliet heeft gehouden. U zou ook één andere levensgeschiedenissen van Godskinderen kunnen nagaan. Van sommigen zult u onder de indruk komen vanwege de vele kennelijke uitreddingen. Anderen kunnen niet zulke opmerkelijke zaken vertellen. Toch is het goed om van tijd tot tijd te mogen horen wat de weg is die de Heere met verschillende van Zijn kinderen houdt. Want we kunnen er uit leren dat het volk gelukkigzalig is wiens God de Heere is.

‘Welzalig die Gij hebt verkoren, en uit al ‘t aards gedruis, doet naderen en Uw heilstem horen! Ja, wonen in Uw huis.’

We willen uw aandacht vragen voor de weg die de HEERE heeft gehouden met Adriaantje Witvliet-van der Waal (1809-1890). Hoe onderscheiden de omstandigheden op de levenswegen ook zijn, in het bekeren van zondaren leert men in wezen toch allemaal hetzelfde. Bij het luisteren naar het levensverhaal van weduwe Witvliet, willen we op verschillende zaken attenderen, die voor allen van belang zijn. We horen hoe anderen voor haar tot een hand en een voet zijn geweest. Om de achtergrond te verduidelijken heb ik enkele gegevens kunnen achterhalen, die werden aangereikt vanuit het gemeentelijke archief te Middelharnis. De historische gegevens heb ik cursief in de tekst ingevoegd. Het gaf mij aanleiding om enkele malen haar verhaal te onderbre-ken om met een uitweiding te ontdekken wat voor ons leerzaam is.

Laten we lezen wat weduwe Witvliet heeft beschreven. Zij begint dan aldus:

Middelharnis 1877 “Daar het in de weg van Gods aanbiddelijke voorzienigheid is, dat Hij mij onwaardige zo vele jaren. in Zijn lankmoedigheid heeft gespaard en gedragen. zo gevoel ik mij steeds opgewekt, om de weg die de Heere met mij heeft believen te houden, zo in natuur als in genade op papier te stellen. Niet omdat mijn weg iets bijzonders is, buiten die van andere van Gods lieve kinderen, o neen. Maar al jaren lang heb ik er een begeerte toe gehad, maar geen vrijmoedigheid om er aan te beginnen. Maar nu word ik daar zo toe aangedrongen, dat ik het niet langer uit durf stellen. Mocht het zijn tot Gods eer en verheerlijking van Zijn driemaal heilige Naam. ‘En Gij, o Heere, voor Wie het niet te wonderlijk is, om met kleine dingen grote daden te doen, ondersteun mij arm ellendig, zwak en broos Adamskind, dat tot niets bekwaam is, zonder Uw goddelijke kracht en hulp.’ Dat zij zo.

Ik werd geboren (? dec. 1809-26 jan. 1890) uit arme ouders.

Mijn vader Klaas van der Waal (7-1837) was van beroep visser en mijn moeder Tannetje Koote (7-1811) uit dezelfde stand.

Het beliefde de Heere, mijn moeder in de ouderdom van 31 jaar door de onverbiddelijke dood weg te nemen.

Ik was twee en half jaar oud en mijn vader bleef toen achter met vier kinderen, waarvan ik de jongste was.

Vijf jaar oud zijnde, kreeg ik op 27 april 1813 door Gods aanbiddelijke voorzienigheid een stiefmoeder Cor-nelia Noormans, welke ook spoedig op 30 juli 1813 door de dood werd weggenomen. Uit dit huwelijk waren echter geen kinderen voortgekomen.

Alzo was ik dus weer zonder moeder. De leeftijd van zeven jaar bereikt hebbende. ontving ik op 22 april 1815 mijn derde moeder Francina Bogaart (7-1855), die mijn vader Klaas van der Waal (7-1837) achttien jaar overleefd heeft. Wat ik in die tijd ondervonden heb, kan ik niet alles meedelen. Maar die van zulke omstandigheden iets kent, of ondervonden heeft, zal het zich wel enigszins kunnen voorstellen. En zo sukkelde ik al voort.

Al vroeg had ik in mijn gemoed al indrukken van dood en eeuwigheid en was ijverig in het leren. In die tijd ging ik ter school voor rekening van het armbestuur daar mijn ouders door onvermogen niet in staat waren om mij voor eigen rekening te laten onderwijzen. Toen ik tien jaar oud was, verliet ik de school en kon toen lezen, schrijven en rekenen. Zwak zijnde van lichaamsgestel en daarom niet geschikt zijnde voor dienstbode, werd ik door een tante van mij op een naaischool gedaan om het naaien te leren. Dertien en een halfjaar oud zijnde verstond ik mijn vak als naaister tamelijk goed en had er veel lust toe om daarmee mijn brood te verdienen. In het begin ging dit echter niet te voorspoedig. Maar zuchtende en roepende tot de Heere, hoewel ik Hem tot mijn schaamte toen nog niet kende, zo bad ik toch: ‘Ach Heere, bestuur Gij toch de harten. Gij zijt immers een God van de natuur, zowel als van de genade.’

Ik had dan onder alles gedurig het oog op God, en dat bewaarde mij voor veel buitensporigheden waar de zondaar van nature zo zeer toe geneigd is. Maar na verloop van twee jaren kreeg ik veel naaihuizen. En de mensen waar ik kwam, hielden veel van mij. Ten eerste omdat ik zoveel was als een wees en ten andere omdat ik uitwendig vroom en godsdienstig was.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 september 2000

Bewaar het pand | 8 Pagina's

De weg van weduwe Witvliet (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 september 2000

Bewaar het pand | 8 Pagina's