Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wachters op de muur (23)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wachters op de muur (23)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nadat voor het aanbrengen van deuren, grendels en sluitbalken de laatste hand aan het werk werd gelegd, moesten twee mannen gaan zorgen voor de veiligheid van de stad. Aan Hanani en Hananja werd dit opgedragen. Beide namen hadden een bijzondere betekenis. Hanani betekent ‘genadig’ en Hananja ‘de Heere is genadig geweest’. We kunnen zeggen dat ze van genade geen vreemdeling waren. Dat is groot en rijk.

Zijn we er jaloers op? Genade werkt tot in eeuwigheid. Hanani was een broer van Nehemia en Hananja de overste van de tempelburcht. Twee betrouwbare mannen. Van de laatste staat zelfs dat hij getrouw was en godvrezende boven allen. De keuze tot het werk was een vertrouwenszaak. Verblijdend was het zeker voor Nehemia dat zulke personen er waren en dat ze het werk wilden doen. Twee belangrijke zaken nu, bijzonder in het kerkelijke leven. Immers, men draagt verantwoordelijkheid voorde gemeente. Een zegen is het als genade het leven beheerst en de gezindheid aanwezig is om het welzijn van heel de gemeente te zoeken. Als geen sprake is van vriendjespolitiek of het zoeken van eigen eer en roem. Nehemia mocht de mannen zien als gave van de Heere. Wat zorgt de Heere toch regelmatig! Veel zal er tijdens de bouw in Nehemia zijn omgegaan. En nu bij de afsluiting van het werk kan hij deze mannen op vertrouwensposten plaatsen. Ze moesten opzicht gaan houden over de gehele stad. Nehemia was ervan overtuigd, dat de herbouw op zich geen waarborg was voor de veiligheid van de stad. Bewakers waren onmisbaar, want de vijand bleef dreigen. Vandaar ook de opdracht: de poorten mochten niet geopend worden voor de zon aan de hemel stond en op klaarlichte dag moesten zij gesloten worden. De reden was duidelijk. Hierdoor werd een onverwachte inval van de vijand voorkomen. De morgen- of avondschemering kon door de vijand benut worden om binnen te komen. Naast de twee hoofdbewakers werden wachtposten ingesteld, die de gehele nacht de muren en de poorten van de stad moesten bewaken. Burgers die dichtbij de een of andere poort woonden werden aangesteld als poortwachters. Hoe serieus en verantwoord ging Nehemia te werk!

De vraag kan gesteld worden: maar ging door het gebruik van mensen het geloof in de Heere niet afnemen? Hij zorgde immers voor de herbouw en staat de Heere niet in voor de bestendiging? Zeker, zo mag geleefd worden. Hij laat niet varen het werk van Zijn handen. Maar dit sluit onze verantwoordelijkheid niet uit. De Heere werkt door middel van mensen. In de Heilige Schrift wordt daarop gewezen. Het heeft zelfs betrekking op heel het leven. De Heere geeft gaven, talenten en opdrachten. Hij vraagt rekenschap van al het doen. Bouwen en bewaren horen bij elkaar, alsook bidden en werken.

Dit werd door Nehemia verstaan. Vandaai’ dat zijn aanstellingen en opdrachten niet spraken van geloofstwijfel, maar van liefde tot de Heere, Zijn werk en hel volk.

Zo moeten we het zien en tevens wijst het op onze taak. We hebben een hele taak, bijzonder als ambtsdragers. Bezinning daarop is geboden. In de septembermaand wordt er heel wat gezegd of geschreven over catechisatie en alles wat daarmee verbonden staat. De jeugd wordt benaderd, de ouders worden gewezen op hun verantwoordelijkheid. Ze hebben beloofd om hun kinderen breder te laten onderwijzen. Hoe gestaan moet worden door jongeren, ouders en zelfs mede-gemeenteleden. Gewezen wordt op trouw bezoek van de catechisatie, het leren van de les, de betrokkenheid op de bespreking en het gesprek thuis. Op zich niet verkeerd. Het is zelfs bijbels. Maar er is nog een andere kant. De Heilige Schrift wijst ook op de catecheet. Zijn verhouding tot de doopleden. De jongeren horen erbij. Het zijn leden van de gemeente vanaf hun geboorteuur. Wat een taak en opdracht heeft de dienaar! Hij is hun predikant, hun herder, hun onderwijzer, hun poortwachter. Over hen moet ook gewaakt worden. Hij moet oog hebben voor hun eeuwig en tijdelijk welzijn. De geestelijke, ethische en sociale gevaren moeten hem bekend zijn. Hij moet wijzen op en waarschuwen voor. Het kwade en het zondige. Maar ook moet hij doorgeven de gaven van de Heere. De plaats van de Heere waar men leven mag. De muur van Zijn Woord is er. De belijdenis van de kerk is Zijn geschenk. Beide hebben rijke betekenis en grote waarde. Er mag en moet gesproken worden van ’s Heeren heilswerk in Christus. De dienst der verzoening en der gebeden moeten schitten. De bekering tot de Heere en het leven in Zijn vreze geven veel. Kracht, steun, troost, versterking in het leven en hoop voor de toekomst. Men zal kennen wat geschreven staat in Openbaring 21 en 22. Het houdt staande in de branding van de tijd. Men zal belijden: Gij hebt in mijn hart meer vreugde gegeven dan anderen smaken in de tijd. We kennen de geschiedenis van de drie jongens in het dal van Dura. Hoe het was, hoe het ging en het einde. Onderstreept moet worden: het zaad zal Hem dienen. De zon en de maan zijn daarvan zichtbare getuigen van het spreken des Heeren. Als die overtuiging leeft, wordt men aangedreven om het werk te doen. Het werk in Gods koninkrijk. Het vervullen van Zijn opdracht. Dan overheerst niet het moeten, maar het mogen. Het mogen door roeping, maar ook het willen, want eigen catechisatieperiode is onvergetelijk. Het heeft tot veel mogen leiden. Ik vrees dat dit niet zo aan de orde komt, althans men hoort en leest er weinig van. Als eigen periode niet spreekt of blijft spreken, dan is er geen uitstraling naar de jeugd en gaan jaloersmaking. Dan blijft alles beperkt tot ‘moeten’ en gaat het niet over ‘schenken, ontvangen’ op het gebed. Het ‘goud van de Heere’ in velerlei vorm is de moeite waard om erover te spreken. Prof. Van der Schuit zei eens: ik hoop dat de gezindheid en de houding van een echte koopman jullie eigen is. En vergeet niet wat hij aanbiedt, daar leeft hij ook zelf van. Een ouderling uit een van mijn gemeenten zei eens: catechisatie heeft men meer nodig dan brood. Hij wist wat hij zei. Hij kon er rijk van spreken. En mede daardoor bleef hij als ouderling de vereniging bezoeken en de zondagsschool als onderwijzer. Om ’s Heeren wil had hij de jeugd lief. De jeugd noemde hem ‘hartelijk’ opa Driesse. Hem was bekend de opgeheven vinger van de Heere ter waarschuwing, maar ook de uitgestoken Hand vol ontferming, genade, troost, leiding en bijstand.

Dat zijn de ware wachters! De Heere geve er veel! De kerk heeft ze dringend nodig, en ook onze jeugd!

Dan is het:

‘k Heb and ren al de rechten van Uw mond met lust verteld, hen vlijtig onderwijzen.
Uit al de schat van ’t grote wereldrond is nooit de vreugd in mijn gemoed gerezen, die ‘k steeds in Uw getuigenissen vond, door mij betracht, en and’ren aangeprezen. (Psalm 119:7)

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 2000

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Wachters op de muur (23)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 2000

Bewaar het pand | 12 Pagina's