Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbesprekingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbesprekingen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

C. van Rijswijk, In een vurige wagen ten hemel, 2e druk. 137 blz., f. 23,90, Uitgave De Schatkamer, Rumpt. De ondertitel luidt: ‘Brieven uit de ker-ker.’ Het gepubliceerde is merendeels afkomstig uit het grote Martelaarsboek van Adriaan van Haemstede. Negenentwintig personen worden beschreven. De brieven spreken van kracht die de Heere geeft in een tijd van verdrukking en vervolging. Zo schrijft William Tyndale aan zijn vriend John Frith die in de gevangenis te Londen zat (blz. 11): “Er valt niet een haar van uw hoofd tegen de wil van uw hemelse Vader, totdat de ure geslagen is. En, wanneer die ure geslagen is, moeten wij zonder uitstel van hier verhuizen, hoe onwilig wij ook zijn. Maar, indien wij gewillig zijn, zullen wij beloning en dank ontvangen van onze hemelse Vader. Zo dan, vrees de bedreigingen der mensen niet, en laat u niet door mooie woorden overwinnen, met welke middelen de geveinsden u zullen bespringen; laat de inbeelding op menselijk wijsheid geen heerschappij voeren in uw hart; ja, al waren het ook uw eigen vrienden, die u het tegendeel zouden raden. Dat de vrome martelaar Bilney u een waarschuwing en een voorbeeld zij, en laat hun masker u niet bedriegen, en laat uw lichaam niet bezwijken. Die volstandig zal blijven tot het einde toe, zal zalig worden. En, wanneer ook de pijn uw kracht moge te boven gaan, denk dan aan het gezegde van Christus, dat al wat gij in Zijn Naam bidden zult, Hij u dat zal geven. Bid uw hemelse Vader in Zijn Naam. en Hij zal uw pijn verlichten en spoedig doen eindigen. De Heere des vredes, der hoop en des geloofs zij met u. Amen.” Een goede zaak, ook voor onze jeugd om dit boek te lezen teneinde te zien dat de Heere bijzonder sterkt in zware tijden van vervolging.

Simon Oomius, Satans vuistslagen, 104 blz., f. 19,90, Uitgave De Schatkamer, Rumpt. Oomius werd in 1630 te Heenvliet geboren en overleed in 1706. Vele jaren was hij predikant van Purmerland, nabij Purmerend. Daarna was hij enige tijd legerpredi kant en diende daarna als predikant in Kampen. Hij was zeer belezen en schreef minstens dertig boeken, waaronder enkele kloeke boeken over de praktijk der godzaligheid. Dit boek gaat over de inwerping van godslasterlijke gedachten. Het is geschreven tot onderwijs en troost. Ds. .1. van der Haar (em. pred. van de Ned. Herv. Kerk) heeft dit boek overgezet in de hedendaagse spelling. Het boek begint met een opdracht aan D. Franciscus Ridderus, een voorwoord aan de christelijke lezer en een gedicht aan Oomius. Het boek handelt over inwer-pingen, verwijten en influisteringen die door de duivel van buiten af aangevoerd worden en ingeworpen worden om tot het kwade te verleiden of te kwellen. De duivel werpt deze zaken in in het voorstellingsvermogen van de mens en in het verstand. Door algemene inwerpingen wil de duivel tot allerlei kwaad opwekken. De bijzondere inwerping is er een van godslastering. Gods kinderen hebben hier een afkeer van. Er wordt geschreven over de macht van de duivel op de menselijke geest in te werken. De inhoud van de inwerpingen wordt behandeld. Op blz. 27 lezen we dienaangaande: “Zeer lasterlijke gedachten tegenover Gods hoge majesteit, zoals of er wel een God bestaat, of er een voorzienigheid van God is, of Hij wel almachtig, waarachtig, rechtvaardig, alwetend en barmhartig is; of de Schrift wel Gods Woord en of ze wel waarachtig is; en wat er meer van zulke gedachten en verfoeilijke vragen kunnen zijn.” Ook wordt geschreven over de redenen waarom God Zijn kinderen zo laat kwellen. Ook over het onderscheid tussen de gedachten van de mens en de inblazingen van de satan. Verder worden redenen tot vertroosting aangevoerd. Ook geneesmiddelen legen de godslasterlijke gedachten worden besproken. In het eerste begin dienen deze gedachten geweerd en veracht te worden. Hel gebed is heel belangrijk. Wacht u voor nietsdoen, want dan ligt men bloot voor verzoekingen. We lezen een citaat op blz. 93 van Cyprianus: “Laten wij ons altijd met geestelijke oefeningen bezig houden, opdat, zo vaak de vijand komt en probeert naderbij te komen, hij ons innerlijk voor zich gesloten en gewapend vinden mag.” Goed gezelschap is een aan te bevelen zaak. Tenslotte wordt geschreven over kentekenen als blijken van het verzet van de mens tegen godslasterlijke gedachten. Hoe reageert een mens op deze gedachten, staat het hart er tegen op of heeft het er een vermaak in? Welke weerstand wordt geboden? Hoe is het gedrag in woorden en werken ? Zijn we op onze hoede voor verkeerde gedachten? Een goede zaak om van dit leerzame boek kennis te nemen.

Theodorus van der Groe, Abraham Hellenbroek, Bernardus Smytegelt e.z., Verbreiders van Zijn eer, deel 1, 155 blz., f. 24,90, Uitgave De Schatkamer, Rumpt. Het boek is een bundel van 31 meditaties van verschillende ‘oude schrijvers’. Vaak zijn meerdere meditaties over een tekst opgenomen. In een goed leesbare letter gedrukt, wat gemakkelijk is voor ouderen. Zeker geschikt om kennis van te nemen, ook voor jongeren. Er ligt een rijke schat in de vele geschriften uit hel verleden. Moge de lezing van deze meditaties ertoe brengen dat de werken van de auteurs ter hand zouden worden genomen, gelezen en gezegend.

Ds. A. Hoogerland, De profeet Jona, 244 blz., f. 32,50, 4e druk, Uitgave De Schatkamer Rumpt. De auteur was predikant in de Gereformeerde Gemeenten te Werkendam, Krabben-dijke, Dirksland en Borssele. Het keurig uitgevoerde boek bevat elf bijbellezingen over het boek Jona. Ze zijn gehouden in de winter van 1970-1971. In het voorwoord bij de tweede druk staat “Nineve kwam in zak en as voor het aangezicht des Heeren op de prediking van Jona. Nederland mocht nog heden bekennen dat de Heere God is.” Deze wens heeft nog niets aan actualiteit ingeboet. Moge de Heere deze eenvoudige bijbellezingen zegenen tot zaligheid van zondaren en tot onderwijs voor Zijn volk. We geven een citaat door van blz. 163 en 164 “Zij geloofden aan God. Het was een verschrikkelijke boodschap, die de Ninevieten kregen, en deze boodschap had kunnen leiden tot drieerlei uitwerking: De eerste uitwerking had kunnen zijn, dat de Ninevieten in paniek, of in wanhoop terecht waren gekomen, en gezegd hadden: Het is kwijt, voorgoed kwijt, zodat zij een prooi van de wanhoop geworden waren. De tweede vrucht had kunnen zijn, dat zij zich door lichtzinnigheid nog meer rijp hadden gemaakt voor het naderend verderf. Ik heb eens gelezen van een ter dood veroordeelde dat hij bij het horen dat zijn vonnis zou worden voltrokken, vroeg om drank, om kaartspel, om plezieren vermaak. De lichtzinnigheid kwam naar boven, en hij zei: Als het dan straks toch sterven is, laat mij dan maar eten en drinken, zolang ik nog op aarde ben, want straks moet ik toch sterven. Zo had het in Nineve ook kunnen zijn. Die lichtzinnigheid zien wij tot op deze ogenblikken in ons geliefde vaderland. De Nederlanders, en daar zijn wij allen bij inbegrepen, maken zich rijp voor het oordeel. En de derde vrucht had kunnen zijn berouw, bekering en afbreking van de zonde, voor het aangezicht des Heeren. Deze laatste uitwerking vond bij de Ninevieten plaats.” Ook komt op blz. 164 aan de orde wat voor bekering er werd aangetroffen in Nineve. “Wij kunnen het veiligst aannemen, dal de meesten van de Ninevieten een uitwendige bekering hadden, dus een bekering van de zonde tot de deugd. Anderszins is het best mogelijk, dat er onder de Ninevieten zijn geweest, die in waarheid en oprechtheid des harten voor God hebben gebogen, want om der tienen wil zal de Heere een gehele stad sparen, omdat Zijn Naam, Zijn roem en Zijn eer er aan verbonden is.” Afbreking van de zonde en de ongerechtigheid is de Heere aangenaam. Wat zou het groot zijn als dit ook in ons vaderland gevonden zou mogen worden.

Ds. L. Vroegindeweij, ’t Goed dat nimmermeer vergaat, 152 blz., ƒ 32,50, Uitgeverij LV-fonds.

Het keurig uitgevoerde boek bevat een elftal preken voor hoogtijdagen in het kerkelijk jaar. De meeste van deze preken zijn bij bijzondere gelegenheden in Delft tussen 1959 en 1969 uitgesproken. De spreektaal van de preken is enigszins aangepast. Zo is er een oudejaarsavondpreek opgenomen over I Samuël 20:3b “Er is maar een schrede tussen mij en tussen de dood.” Deze preek werd uitgesproken nadat er vier begrafenissen in diezelfde week waren geweest. De zekerheid van de dood zou moeten aangrijpen. Er zijn er echter maar weinigen die op de rechte wijze hiermee rekenen. We lezen op blz. 124 “Daarom mag dat ons aan het einde van dit jaar wel een ogenblik doen stilstaan bij die zekerheid van de dood. Opdat wij allen voor het jaar 1965 worden opgewekt om toch het leven te zoeken.” De predikant wijst in deze preek op drie dingen die wij wel ter harte dienen te nemen: Dat het niet baat de gehele wereld te gewinnen. Dat het nodig is eerst het Koninkrijk Gods te zoeken en dat er geacht dient te worden op de waarde van de onsterfelijke ziel. Maar een mens zoekt van nature alleen maar genot en plezier. In deze preek verhaalt de predikant ook dat hij mensen sprak die op een begraafplaats al jarenlang werkzaam waren. Maar ze dachten er zelf nooit aan dat zij zouden gaan sterven. Wat is een mens hard en dood voor de dood. Hoeveel overlijdensberichten krijgen wij niet dagelijks onder ogen als we de krant opslaan. Hoe zijn we daaronder? Staan we er wel voldoende bij stil dat de dood geweldig sterk is? Er is geen wapen in deze strijd. Als de tijd van sterven is aangebroken komt er geen uitstel meer. De dood bedreigt ons. Wij hebben allen gezondigd en daarom moeten we sterven. De bede stijge op: Leer ons alzo onze dagen tellen dat wij een wijs hart bekomen. Maar de schrijver wijst ook op de enige troost in leven en sterven. Gods kinderen worden van sterven beter. Soms kan er verlangen zijn om ontbonden te zijn en met Christus te zijn, want dat is zeer verre het beste. Voor hen geldt niet alleen dat er een schrede is tussen hen en de dood, maar ook een schrede tussen de christen en Christus. Zo zou er niet alleen uit deze preek nog veel aan te halen zijn waarmee wij onze winst kunnen doen, maar ook uit de andere preken die in dit boek zijn opgenomen. Moge de lezing ervan gezegend worden. Tenslotte geven wij een citaat van blz. 136: “Wees ten allen dage bereid. Ik heb er nog een praktische raad bij ook. Als u nog ergens een bezoek te brengen hebt of als u zich nog enig werk hebt voorgenomen, dan moet u dat niet uitstellen. Dat geldt vooral als je al wat ouder wordt. Want uw tijd kan zeer kort zijn. Maar zoek ook van de wereld losser te raken en zoek de Heere meer aan te hangen. Er is maar als een schrede tussen ons en de dood. De Heere geve dat het voor u en mij mag betekenen: er is maar als een schrede tussen ons en de heerlijkheid van Christus.”

LV-fonds, Antwoordnummer 626, 2980 WE Barendrecht en bij de boekhandel te bestellen.

Gedichten. F. van der Schoot-van Dam, Brood op het water, 48 blz, ƒ13,95. M.A. Groeneweg- de Reuver, Gezegend onder het kruis, 48 blz, ƒ13,95. Uitgeverij Frits Hardeman, Ede. In beide bundeltjes vindt u eenvoudige, inhoudsvolle gedichten voor onderscheiden omstandigheden. We verwachten dat zij net als vorige bundels hun weg zullen vinden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 2000

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Boekbesprekingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 2000

Bewaar het pand | 12 Pagina's